Pest (ziekte)

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Pest)

Pest is een plotseling optredende, snel verlopende besmettelijke ziekte die veel slachtoffers maakt en vooral voorkomt als builenpest en longpest. In de Bijbel komt de pest voor.

Slachtoffer van de pest (nagespeeld).

Synoniemen zijn pestziekte en pestilentie.

Hebreeuws woord. Het Hebreeuwse woord dat met 'pest', 'pestziekte' of 'pestilentie' is vertaald דבר, deber, d.i. verderf[1]. Het kan betekenen: 1) pest, of 2) veepest, veeziekte. Het woord komt 49x voor in het Oude Testament. Het strongnummer is H1698. De oude Griekse vertaling (Septuagint) zet deber meer dan 30x over met het woord θανατος, dood[2].

De Statenvertaling zet in het Nederlands over door: pestilentie (43x), pest (6x). De NBG51-vertaling heeft: pest (48x), pestziekten (1x, Hos 13:14). De Engelse King James vertaling heeft: pestilence (47x), plagues (1x), murrain (1x).

De eerste keer dat de pest (Hebr. deber) in de Bijbel genoemd wordt is in Exodus 5:3

Ex 5:1 En daarna gingen Mozes en Aaron heen, en zeiden tot Farao: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij een feest houde in de woestijn! Ex 5:2 Maar Farao zeide: Wie is de HEERE, Wiens stem ik gehoorzamen zou, om Israel te laten trekken? Ik ken den HEERE niet, en ik zal ook Israel niet laten trekken. Ex 5:3 Zij dan zeiden: De God der Hebreen is ons ontmoet; zo laat ons toch heentrekken, den weg van drie dagen in de woestijn, en den HEERE, onzen God, offeren, dat Hij ons niet overkome met pestilentie, of met het zwaard. (SV)

Grieks woord. Het Griekse woord in het Nieuwe Testament, vertaald met 'pest(ilentie)' is λοιμος, loimos. Het wordt gebruikt van iedere zich door aansteking of besmetting snel verbreidende gevaarlijke ziekte[3], en overdrachtelijk van iemand, die door leer of wandel anderen besmet en bederft, Hand. 24:5. Het Strongnummer is 3061. Het woord komt enkele keren voor, in Luc. 21:11 en Hand. 24:5; sommige vertalingen, die uitgaan van de grondtekst Textus Receptus, hebben het woord ook in Matth. 24:7. Het Duitse woord is Seuche.

Lu 21:11  en er zullen grote aardbevingen, en nu hier, dan daar pestziekten en hongersnoden zijn, en ook vreselijke dingen en grote tekenen van de hemel. (NBG51)

De Statenvertaling en de Voorhoeve-vertaling (1877) hebben hier 'pestilentiën'. De Herziene Statenvertaling heeft hier 'besmettelijke ziekten'. De Groot Nieuws Bijbel en de Nieuwe Bijbelvertaling (2004) hebben hier 'epidemieën'.

Lu 21:11  er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen. (NBV2004)

De Naardense vertaling heeft 'pestepidemieën'.

Lu 21:11  er zullen grote aardbevingen zijn en op de ene plaats na de andere hongersnoden en pestepidemieën, - vreselijke dingen en vanuit de hemel grootse tekenen zullen er zijn. (NaB)

Luther vertaalde met 'Pestilenz'. De Leidse vertalingen, De Canisius-vertaling de Telos-vertaling hebben 'pest'.

Dieren. Pest kan ook onder dieren voorkomen (veepest, varkenspest), zoals tijdens de plagen in Egype:

Ps 78:50 Hij woog een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie over. (SV)

'Dood'

In de Bijbel is woord ‘dood’ soms een toespeling op de pest[4] (Jer. 15:2).

Jer 15:2  En het zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo zegt de HEERE: Wie ten dood, ten dode; en wie tot het zwaard, ten zwaarde, en wie tot den honger, ten honger; en wie ter gevangenis, ter gevangenis! (SV)

De oude Griekse vertaling (Septuagint) zet het Hebreeuwse woord deber, dat eigenlijk 'verderf' betekent[1] en meestal vertaald wordt met 'pest', meer dan 30x over met het woord θανατος, dood[2]. Vierde zegel. Bij het vierde zegel in het boek Openbaring doden de Dood en de Hades met 'de dood', dat is waarschijnlijk een dodelijke pestziekte of pestachtige ziekte.

Opb 6:8  En ik zag en zie, een bleekgroen paard, en hij die erop zat, zijn naam was de dood en de hades volgde hem; en hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard en met honger en met de dood en door de wilde dieren van de aarde. (Telos)

Zie het commentaar bij Opb. 6:8 voor een verklaring van 'dood' in dit vers.

Hoofdsoorten

De twee meest voorkomen soorten van pest zijn de builenpest en de longpest.

Builenpest

De meest voorkomende vorm van pest is de builenpest.

Woorden. Synoniem van builenpest is bubonespest. Engels: bubonic plaque, bubonische plaag. Bubones stamt uit het Latijn; in het middeleeuwse Latijn betekent bubones: builen, zwellingen. De builenpest wordt zogenoemd omdat een bijzonder kenteken daarvan de builen zijn, gezwollen klieren of brandende zweren aan klierenrijke delen van het lichaam, bijzonder aan de liezen- en oogklieren, onder de armen, aan de kin. Een pestbuil is ook pestbubo geoemd. Spenen (Statenvertaling) zijn pestbuilen.

Oorzaak. De builenpest wordt veroorzaakt door een bacil (Yersinia Pestis) en op mensen overgebracht door vlooien van ratten[5]. De bacterie verstopt de maagingang van de rattenvlo, waardoor deze grote honger krijgt. De vlo bijt hierdoor sneller en bij een beet komt de bacterie in het lichaam van het gebeten organisme. Het betreft meestal ratten, maar indien deze niet genoeg voorhanden zijn - de pest is ook dodelijk voor ratten - worden ook mensen gebeten door de hongerige vlo.

Pestbuilen (lymfeklierzwellingen)

Besmetting. De besmetting volgt geheel ongemerkt (vgl. Ps. 91 : 6). Een rattenvlo die eerst besmet bloed van een rat zuigt en daarna een mens bijt, brengt daarmee de bacterie over.

Door een beet kan het lichaam besmet raken en krijgt men builenpest. Als de bacterie echter in de bloedbaan terechtkomt treedt de dood binnen korte tijd in. Indien de longen worden besmet, bijvoorbeeld via speeksel, spreekt men van longpest en sterft een hoog percentage van de slachtoffers.

Verloop. Zij kondigt zich als een volledige aantasting van de levenskracht aan door een met hevige koorts verbonden grote zwakte, neerslachtigheid (vergelijk Jes. 38: 10vv., waar koning Hizkia meer kenmerken van zijn ziekte opnoemt) en onuitsprekelijke angst en onrust. Op een lichte huivering volgt zware hoofdpijn aan het voorhoofd, innerlijk brandend, uiterlijk bij sterker aanraking bijtende hitte, duizeling, slaapziekte of gehele slapeloosheid, beklemdheid van borst, toenemende flauwte, dan een slijmig daarna zwart, galachtig, dikwijls bloedig braken met sterke persing, loop, ruggepijn en aan alle ledematen hevige smart. De ogen, eerst glinsterend vochtig, worden starend, donker, in de hoeken met bloedstrepen, het gehoor en de tong worden belemmerd (Jes. 38: 14); de verdoving neemt toe, stuiptrekkingen beginnen; het uiterlijk is jammerlijk verzwakt en vervallen. De meeste sterfte vindt tussen de derde en vijfde dag na de eerste symptomen plaats.

Hondt de natuur van de zieke de eerste vlaag uit, dan breken, gewoonlijk op de derde dag, de pestbuilen (of bubones) uit, een of meer in getal, en de pestblaren (of karbonkels) aan verscheidene uiterste delen, later dikwijls nog bovendien de brandzweer, op schouders, dijbenen, rug, hals en lendenen.

Deze pestzweren komen in het Hebreeuws onder verschillende namen voor; meest algemeen schechin, verder aphalim, ababuoth. Het Egyptische bebe is misschien in de wortel verwant met het Latijnse bubo = zwelling, buil.

Met het verschijnen van deze pestzweren en het wijken van de koorts, is er ten gevolge van een crisis door zweet op de derde dag, die men ook door zweetuitdrijvende middelen zoekt te doen ontstaan, hoop op genezing (2 Kon. 20 : 7), wanneer namelijk de pestzweren niet terugzinken of brandig worden, maar openbreken en etteren. Zonder pestbuilen geneest niemand, maar ook wanneer zij niet kwaadaardig zijn is de zieke voor de 40ste dag niet buiten gevaar.

Zonder behandeling sterft bijna 40% van de patienten. De meeste slachtoffers van de builenpest sterven binnen drie tot vijf dagen na de eerste symptomen.

Egypte. Deze pest in het Hebreeuws deber genaamd (zie boven), was sinds oude tijden in Egypte inheems, en moet met de Nijloverstroming als haar oorzaak samenhangen[1]. Bijzonder sterk woedde zij in de dichtbevolkte Nijldelta.

Het hevigst woedde de pest van december tot 't midden van juni; bij de aankomst van de grootste hitte houdt zij in Egypte op. (In Konstantinopel en op de Klein-Aziatische kust, in Smyrna en verder bereikte zij haar hoogste punt in de zomer.)

Israël. In het naburige Israël en Syrië moet de pest reeds in oude tijden hier en daar epidemisch geworden zijn en wordt als strafgericht vermeld (Am. 4: 10, vgl. 2 Sam. 24: 13 vv. 1 Kon, 8: 37. 2 Kon. 19: 35; waarschijnlijk ook Num. 11: 33; 16: 45 vv.; 25: 9. 1 Sam. 6: 19; verder Jer. 14: 12; 21: 6; 24 : 10. Ezech. 5 : 12 7: 15; 14: 19. Matth. 24: 7. Luk. 21: 11), zoals reeds de wet daarmee gedreigd had (Lev. 26: 25. Num. 14: 12. Deut. 28: 27).

Am 4:10  Ik heb de pestilentie onder ulieden gezonden, naar de wijze van Egypte; Ik heb uw jongelingen door het zwaard gedood, en uw paarden gevankelijk laten wegvoeren; en Ik heb den stank uwer heirlegeren zelfs in uw neus doen opgaan; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE. (SV)

De builenplaag in Asdod en Gat. Vanwege de ark van God, die de Filistijnen had buit gemaakt, sloeg God de Asdodieten met builen en vervolgens de inwoners van de stad Gat, toen de ark naar deze stad was overgebracht.

1Sa 5:6  Zwaar drukte de hand des HEREN op de Asdodieten en Hij verbijsterde hen: Hij sloeg hen met builen, zowel Asdod als het omliggende gebied. (...) 1Sa 5:9  Maar nadat zij haar overgebracht hadden, trof de hand des HEREN de stad met een zeer grote verwarring: Hij sloeg de bewoners van de stad, klein en groot, zodat builen bij hen uitbraken. (...) 1Sa 5:12  de mannen die niet gestorven waren, werden met builen geslagen, zodat het gejammer der stad ten hemel klom. (NBG51)

Zonder twijfel was ook die plaag, waarmee de Filistijnen (1 Sam. 5: 6-12) geslagen werden de pest (niet aambeien of hemorrhoïden of hevige dyssenterie, als anderen willen); want op de pest past juist de omstandigheid, dat zij die niet stierven, met builen, Hebr. aphalim (niet, zoals Luther vertaalt, op heimelijke plaatsen of aan de aars) geslagen werden; want juist, als de lichamelijke gesteldheid van de kranke de eerste pestaanval uithoudt, vertonen zich de builen aanstonds en dan neemt de ziekte een langzaam maar gunstig verloop.

Als genoegdoening aan de God van Israël gaven de Filistijnen, naar het aantal van hun stadsvorsten, vijf gouden builen en vijf gouden muizen (1 Sam. 6:4v). Zij stelden de pest zinnebeeldig door afbeeldingen van builen en muizen voor. De Egyptenaren stelden in hun beeldenschrift de pest zinnebeeldig voor door muizen, die „pest der velden."

Plotselinge dood Assyrische leger. Het Assyrische leger, dat Jeruzalem omsingeld had en bedreigde, werd geslagen door een engel van Jahweh (2 Kon. 19:35; Jes. 37:36).

2Kon 19:35  In die nacht ging de Engel des HEREN uit en sloeg in het leger van Assur honderdvijfentachtigduizend man. Toen men vroeg in de morgen opstond, zie, zij allen waren lijken. (NBG51)

Dat de engel door de pest de Assyriërs doodde zou daaruit kunnen opgemaakt worden, dat juist die hiëroglyfische (beeldschriftelijke) aanduiding van pest door muizen, de sage deed ontstaan[6], dat een leger veldmuizen de pijlkokers en al de riemen van de Assyriérs had opgevreten, zodat zij uit het land van Israël moesten vluchten. Maar of een engel met de pest sloeg is onbekend.

Hizkia's gezwel. Hizkia had in zijn ziekte een gezwel. Door, op het woord van Jesaja, een vijgenkoek op het gezwel te leggen, werd de koning genezen.

2Kon 20:7  Jesaja nu zeide: Neemt een vijgenkoek. Zij namen die en legden hem op de zweer. Toen genas hij. (NBG51)

Jes 38:21  Jesaja nu had gezegd: Laat men nemen een klomp vijgen, en tot een pleister op het gezwel maken, en hij zal genezen. (NBG51)

Had Hizkia de pest? Volgens één opvatting is het gezwel van Hizkia is wel niets anders dan een pestbuil[1], want het komt dikwijls voor, dat personen, die de pest niet hebben, gedurende een pesttijd of daarna enkele kentekenen, namelijk builen krijgen. Arabische artsen maakten die ook in de 19e eeuw nog week door er vijgenpleisters op te leggen.

Konstantinopel, 543 na Chr. In dit jaar verscheen de pest voor het eerst in de stad Constantinopel onder de Byzantijnse keizer Justiniaan (Justianus I de Grote). Van de lente woedde zij vier maanden lang. Op haar toppunt eiste zij dagelijks 5000 -10.000 slachtoffers

Pestepidemieën in Italië, 1119-1340. Door het verkeer met Egypte werd de pest later ook naar Europa overgebracht, in 't bijzonder door Genuezen en Venetianen, waardoor men van 1119 tot 1340 in Italie 16 pestepidemieën telt.

Zwarte Dood, 1347-1351. Mogelijk was de Zwarte Dood, een epidemische ziekte die van 1347 tot 1351 Europa teisterde en wereldwijd 75 tot 100 miljoen mensenlevens eiste, een builenpestepidemie[7]. 30 tot 60% procent van de Europese bevolking stierf als gevolg van de pest[8]. De Joden werden meer getroffen en werden mede daarom verdacht van het veroorzaken van deze pest door vergif te verspreiden. Dat de Joden minder doden telden, kwam door hun afzondering ten opzichte van hun medeburgers (isolatie) en door hun hygiëne (rituele wassingen).

Duitsland, Frankrijk, Nederland, 1555-1574. In deze jaren hield de pest haar oogst in Duitsland, Frankrijk en de Nederlanden. De pest was in deze pesttijd op haar hoogte in de hondsdagen.

Konstantinopel, 1714. In dit jaar stierven er in Constantinopel 300.000 personen aan de pest.

Longpest

De tweede belangrijkste soort pest is de longpest, één van de gevaarlijkste infectieziekten. Longpest wordt evenals builenpest veroorzaakt door de bacil Yersinia Pestis, die, overgedragen door hoesten of niezen, direct in de longen belandt. Zonder behandeling leidt de ziekte na de eerste symptomen meestal binnen 48 uur tot de dood. Longpest kan meestal effectief bestreden worden met antibiotica.

Pest als straf

Pest kan door God als straf of tuchtmiddel worden gezonden. In de geschiedenis van de plagen van Egypte, bij de vijfde plaag, zien wij hoe spoedig de pest kan optreden, in dit geval onder het vee (veepest):

Ex 9:1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek tot hem: Alzo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene. Ex 9:2 Want zo gij hen weigert te laten trekken, en gij hen nog met geweld ophoudt, Ex 9:3 Zie, de hand des HEEREN zal zijn over uw vee, dat in het veld is, over de paarden, over de ezelen, over de kemelen, over de runderen, en over het klein vee, door een zeer zware pestilentie. Ex 9:4 En de HEERE zal een afzondering maken tussen het vee der Israelieten, en tussen het vee der Egyptenaren, dat er niets sterve van al wat van de kinderen Israels is. Ex 9:5 En de HEERE bestemde een zekeren tijd, zeggende: Morgen zal de HEERE deze zaak in dit land doen. Ex 9:6 En de HEERE deed deze zaak des anderen daags; en al het vee der Egyptenaren stierf; maar van het vee der kinderen Israels stierf niet een. Ex 9:7 En Farao zond er heen, en ziet, van het vee van Israel was niet tot een toe gestorven. Doch het hart van Farao werd verzwaard, en hij liet het volk niet trekken. (SV)

De pest is een van de vloeken die Israël zou treffen als dit volk ongehoorzaam zou zijn:

De 28:21 De HEERE zal u de pestilentie doen aankleven, totdat Hij u verdoe van het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven. (SV)

De 28:27  De HERE zal u slaan met Egyptische zweren, met builen, uitslag en schurft, waarvan gij niet kunt genezen. (NBG51)

2Kr 7:12  En de HEERE verscheen Salomo des nachts, en Hij zeide tot hem: Ik heb uw gebed verhoord, en heb Mij deze plaats verkoren tot een offerhuis.  2Kr 7:13  Zo Ik den hemel toesluite, dat er geen regen zij, of zo Ik den sprinkhaan gebiede, het land te verteren, of zo Ik pest onder Mijn volk zende; 2Kr 7:14  En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen. 2Kr 7:15  Nu zullen Mijn ogen open zijn, en Mijn oren opmerkende op het gebed dezer plaats. (SV)

De pest is een van de vier zware straffen die God toepast: het zwaard (oorlog, strijd), de honger (gebrek aan voedsel), het boos gedierte (dierenplaag) en de pest (ziekte). Eze. 5:12; 14:21; 2 Kron. 20:9; Jer. 14:12; 21:6-9; 29:18; Ez. 6:12.

Eze 14:21 Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten, het zwaard, en den honger, en het boze gedierte, en de pestilentie gezonden zal hebben tegen Jeruzalem, om daaruit mensen en beesten uit te roeien! (SV)

De oude Griekse vertaling (Septuagint) neemt In Ezech. 14:21 voor het Hebreeuwse deber (d.i. verderf, zoals de pest) het Griekse woord thanatos = dood.

Jer 14:12 Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door den honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren. (SV)

Jer 29:18  En Ik zal ze achterna jagen met het zwaard, met den honger en met de pestilentie; en Ik zal ze overgeven tot een beroering, allen koninkrijken der aarde, tot een vloek, en tot een schrik, en tot een aanfluiting, en tot een smaadheid, onder al de volken, waar Ik ze henengedreven zal hebben; (SV)

God gaf bij monde van de profeet Gad aan David de keuze tussen drie plagen, waaronder de pest:

2Sa 24:13 Zo kwam Gad tot David, en maakte het hem bekend, en zeide tot hem: Zal u een honger van zeven jaren in uw land komen? Of [wilt] gij drie maanden vlieden voor het aangezicht uwer vijanden, dat die u vervolgen? Of dat er drie dagen pestilentie in uw land zij? Merk nu, en zie toe, wat antwoord ik Dien zal wederbrengen, Die mij gezonden heeft. 2Sa 24:15 Toen gaf de HEERE een pestilentie in Israel, van den morgen af tot den gezetten tijd toe; en er stierven van het volk, van Dan tot Ber–seba toe, zeventig duizend mannen. (SV)

1Kr 21:14 De HEERE dan gaf pestilentie in Israel; en er vielen van Israel zeventig duizend man. (SV)

De profeet Ezechiël kondigde namens God aan dat een derde van de inwoners van Jeruzalem als straf door de pest zouden omkomen:

Eze 5:12 Een derde deel van u zal van de pestilentie sterven, en zal door honger in het midden van u te niet worden; en een derde deel zal in het zwaard vallen rondom u; en een derde deel zal Ik in alle winden verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen uittrekken. Eze 5:17 Ja, honger en boos gedierte, die u van kinderen beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie en bloed onder u omgaan; en het zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de HEERE, heb [het] gesproken! (SV)

Eze 6:12  Die verre af is, zal door de pest sterven, en die nabij is, zal door het zwaard vallen; maar die overgebleven en belegerd is, zal door honger sterven; alzo zal Ik Mijn grimmigheid tegen hen volbrengen. (SV)

Ook de profeet Jeremia kondigde Jeruzalem de pest aan:

Jer 21:6 En Ik zal de inwoners dezer stad slaan, zowel de mensen als de beesten; door een grote pestilentie zullen zij sterven. Jer 21:7 En daarna spreekt de HEERE, zal Ik Zedekia, den koning van Juda, en zijn knechten, en het volk, en die in deze stad overgebleven zijn van de pestilentie, van het zwaard en van den honger, geven in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, en in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en hij zal ze slaan met de scherpte des zwaards; hij zal ze niet sparen, noch verschonen, noch zich ontfermen. Jer 21:8 En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik stel voor ulieder aangezicht den weg des levens en den weg des doods. Jer 21:9 Die in deze stad blijft, zal sterven door het zwaard, of door den honger, of door de pestilentie; maar die er uitgaat en valt tot de Chaldeen, die ulieden belegeren, die zal leven, en zijn ziel zal hem tot een buit zijn. (SV)

Helaas leidt zo'n zware straf of correctie niet altijd tot bekering:

Am 4:10 Ik heb de pestilentie onder ulieden gezonden, naar de wijze van Egypte; Ik heb uw jongelingen door het zwaard gedood, en uw paarden gevankelijk laten wegvoeren; en Ik heb den stank uwer heirlegeren zelfs in uw neus doen opgaan; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE.

Bevrijding en bewaring

Voor koning Salomo was eventuele pest onder het volk een reden om God aan te roepen en om verlossing te bidden. Koning Josafat van Juda herinnert daaraan:

2Kr 20:9 Indien over ons [enig] kwaad komt, het zwaard des oordeels, of pestilentie, of honger, wij zullen voor dit huis, en voor Uw aangezicht staan, dewijl Uw Naam in dit huis is; en wij zullen uit onze benauwdheid tot U roepen, en Gij zult verhoren en verlossen. (SV)

Ps 91:3 Want Hij zal u redden van den strik des vogelvangers, van de zeer verderfelijke pestilentie. Ps 91:4 Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugelen zult gij betrouwen; Zijn waarheid is een rondas en beukelaar. Ps 91:5 Gij zult niet vrezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des daags vliegt; Ps 91:6 Voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest. Ps 91:7 Aan uw zijden zullen er duizend vallen, en tien duizend aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. Ps 91:8 Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen; en gij zult de vergelding der goddelozen zien. Ps 91:9 Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! Den Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek; Ps 91:10 U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen. Ps 91:11 Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. Ps 91:12 Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot. Ps 91:13 Op den fellen leeuw en de adder zult gij treden, gij zult den jongen leeuw en den draak vertreden. Ps 91:14 Dewijl hij Mij zeer bemint, [spreekt] [God], zo zal Ik hem uithelpen; Ik zal hem op een hoogte stellen, want hij kent Mijn Naam. Ps 91:15 Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken. Ps 91:16 Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien. (SV)

Aan de kinderen van Efraïm heeft God de belofte gegeven:

Hos 13:14  Ik zal hen verlossen uit de macht van het graf. Ik zal hen vrijkopen uit de dood. Dood, waar zijn uw pestziekten? Graf, waar is uw verderf? Berouw verbergt zich voor Mijn ogen! (HSV)

Eindtijd

Voorzeggingen. De Heer Jezus heeft voorzegd dat in de tijd die kort voor zijn toekomstige verschijning voorafgaat, de pest zal voorkomen, samen met andere rampen en vreselijke dingen.

Lu 21:10  Toen zei Hij tot hen: Volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Lu 21:11 En grote aardbevingen en in verschillende plaatsen hongersnoden en pest zullen er zijn, en er zullen vreselijke dingen en grote tekenen van de hemel zijn. (Telos)

Gogs coalatie. De coalitie onder leiding van Gog, tegen Israël, zal getroffen worden door pest.

Eze 38:22  Ik zal met hem een rechtszaak voeren door pest en door bloed. Ik zal een [alles] wegspoelende regen, en hagelstenen, vuur en zwavel op hem doen regenen, op zijn troepen en op de vele volken die met hem zijn. (HSV)

Vierde zegel. Bij het vierde zegel in het laatste Bijbelboek doden de Dood en de Hades met 'de dood', dat is waarschijnlijk de dodelijke pestziekte of pestachtige ziekte.

Opb 6:8  En ik zag en zie, een bleekgroen paard, en hij die erop zat, zijn naam was de dood en de hades volgde hem; en hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard en met honger en met de dood en door de wilde dieren van de aarde. (Telos)

Zie het commentaar bij Opb. 6:8 voor een verklaring van 'dood' in dit vers.

Op verwoesting, vele dodelijke slachtoffers en verzwakking door honger ('zwaard' en 'honger') volgen makkelijk ziekten, die op hun beurt ook weer slachtoffers maken. Niet ondenkbaar is dat in die wereldoorlog chemische (schadelijke stoffen) en biologische wapens (micro-organismen) worden ingezet. De pest of pestachtige ziekte hier kan veroorzaakt worden door een microbiologisch wapen, een door mensen gekweekt of gevormd virus of bacil. Microbiologische wapens verspreiden virussen, bacteriën of schimmels die zich kunnen vermenigvuldigen in mens, dier of plant.

Eerste en vijfde schaal. In de laatste tijden vóór de verschijning van Christus komen plagen van de zeven schalen van Gods toorn over de mensen. De Egyptische plagen zijn daarbij als voorbeelden te beschouwen. Bij de eerste schaal komt 'een kwaadaardige en boze zweer aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden.'

Opb 16:2  En de eerste ging weg en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een kwaadaardige en boze zweer aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. (Telos)

Vergelijk:

Ex 9:10  En zij namen as uit den oven, en stonden voor Farao’s aangezicht; en Mozes strooide die naar den hemel; toen werden er zweren, uitbrekende met blaren, aan de mensen en aan het vee; (SV)

Bij de vijfde schaal lijden de mensen pijn door hun zweren.

Opb 16:10  En de vijfde goot zijn schaal uit op de troon van het beest, en zijn koninkrijk werd verduisterd; en zij kauwden hun tongen van pijn  Opb 16:11  en lasterden de God van de hemel vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren, en zij bekeerden zich niet van hun werken. (Telos)

Men kan daarom aannemen dat in de eindtijd de mensheid nog door bijzonder zware, smartelijke pestziekten of andere aandoeningen zal worden bezocht.

Onbekeerlijkheid. Helaas zullen de mensen van de laatste tijd zich evenmin tot bekering laten lijden als de Farao van de uittocht. Iemand in de 19de eeuw merkte op dat in zijn tijd de cholera zo weinig boete heeft gewerkt in de door haar bezochte streken[1].

Komst van God. Voor het aangezicht van de komende God zal de pest gaan.

De profeet Habakuk sprak:

Hab 3:3 God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof. Hab 3:4 En er was een glans als des lichts, Hij had hoornen aan Zijn hand, en aldaar was Zijn sterkte verborgen. Hab 3:5 Voor Zijn aangezicht ging de pestilentie, en de vurige kool ging voor Zijn voeten henen. Hab 3:6 Hij stond, en mat het land, Hij zag toe, en maakte de heidenen los, en de gedurige bergen zijn verstrooid geworden; de heuvelen der eeuwigheid hebben zich gebogen; de gangen der eeuw zijn Zijne. (SV)

Meer weten

Plagues & Disease Kill Billions - Mark Hitchcock - Truth To Go. Youtube.comn: 100huntley, 21 juni 2010. Duur: 4 min. 6 sec.

Zie ook

Coronavirus

Bronnen

Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.

Artikel Builenpest op Wikipedia.nl

Artikel Longpest op Wikipedia.nl

Artikel Zwarte Dood op Wikipedia.nl

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Krank, krankheid. Enige tekst van dit lemma is op 29 feb. 2020 onder wijziging verwerkt.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Krank, krankheid.
  2. 2,0 2,1 Albert Barnes, Notes on the Whole Bible, bij Opb. 6:8.
  3. D. Harting, Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament (1861-1863). Opgenomen als Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament in Online Bible (uitgeverij Importantia).   
  4. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), stelt dat in Jer. 15:2 'dood' een toespeling is op de pest, en verwijst ter vergelijking naar Jer 14.12, Jer 29.18, Eze 6.12, Eze 7.15.
  5. Zie artikel Builenpest op Wikipedia.nl
  6. Herodotus II, 241.
  7. Zie artikel Zwarte Dood op Wikipedia.nl
  8. Jeff Kinley, Episode 221 - The CoronaVirus and Bible Prophecy, 14 feb. 2020. Podcast.