![]() |
![]() |
Jezus ChristusVan $1Inhoudsopgave
https://christipedia.miraheze.org/wiki/Jezus_Christus Jezus Christus is de naam van de Zoon van God, de Heiland der wereld, die uit de hemel kwam en als mens op deze aarde werd geboren, in de wereld goed deed en leerde, verworpen werd en leed, voor zondaren stierf aan het kruis, begraven werd en na drie dagen lichamelijk uit de doden opstond, verheerlijkt werd en thans gezeten is aan de rechterhand van de Majesteit in de hemel, vanwaar Hij eens zal terugkomen om Zijn Gemeente tot zich te nemen en Zijn Koninkrijk op aarde te vestigen. Ro 8:34 ... Christus Jezus is het die gestorven is, ja nog meer, die opgewekt is, die ook aan Gods rechterhand is, die ook voor ons bidt. Inhoudsopgave
Jezus is de menselijke naam die de Zoon van God kreeg toen Hij als mens geboren was. De naam was zijn ouders door een engel van Godswege bekendgemaakt. De Hebreeuwse naam luidt Yeshu, Yeshua, Yoshua of Yehoshua; hierover bestaat geen zekerheid. De Griekse naam luidt Ièsous. De naam Jezus betekent verlossing, hij die verlost of Jahweh is verlossing of heil van Jahweh. In elk geval drukt de naam het begrip verlossing uit. Een engel verkondigde aan zijn vader Jozef wie Jezus zou verlossen en waarván. Mt 1:21 Zij nu zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal zijn volk behouden van hun zonden. De grootheid en heerlijkheid van de Heer Jezus komt bijzonder naar voren door de vele namen en titels, die in het Nieuwe Testament aan Hem gegeven zijn. Zie Namen en titels van Jezus Christus. Zijn vóórbestaanVoordat de Heer Jezus op aarde was, was Hij in de hemel. Meer nog, Hij bestond vóór alles dat ontstaan is; voordat de wereld er was, was Hij er al.
Voordat de wereld bestond, was Hij in heerlijkheid bij de Vader. Joh 17:5 en nu, verheerlijk Mij, U, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid die Ik bij U had voordat de wereld was. (TELOS) Hij was er dan ook al vóór de aartsvader Abraham geboren werd. Joh 8:58 Jezus zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: vóór Abraham werd, ben Ik. Merk op dat Hij niet zegt '... was ik', maar '... ben ik'. Dat drukt zijn eeuwigheid uit, zijn verheven zijn boven de tijd. Het WoordDe Heer Jezus was en is het Woord. Joh 1:1 In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God. Als het "Woord" heeft Hij alle dingen geschapen (Joh. 1:1; Col.1:16). Zijn machtige stem heeft "in de beginne" weerklonken en het zichtbare werd uit het onzichtbare te voorschijn geroepen (Gen. 1). SchepperDe Heer Jezus is de oorsprong van de schepselen, Hij is de Schepper.
God heeft door de Hem de werelden gemaakt.
De werelden, ja alle dingen zijn door Hem ontstaan.
De Eerste en de LaatsteDe Heer Jezus is de Eerste en de Laatste. Hij staat aan het begin en is het begin. Hij staat aan het einde en is het einde. De eerste dingen zijn door Hem en de eerste dingen eindigen door Hem. Hij omspant alles.
Gods ZoonJezus Christus is de Zoon van God. Dit bleek uit zijn wonderwerken en opstanding en werd beleden door mensen en zelfs door demonen. Hij, God geprezen tot in eeuwigheid, heeft de gestalte van een mens aangenomen (Rom. 1:25; Fil. 2:7). Hij werd door de Heilige Geest verwekt en dat Heilige, dat geboren zou worden, moest "Gods Zoon" genoemd worden (Luk. 1:35). God getuigde: "Deze is Mijn zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem." (Matth. 17:5) Zie Zoon van God voor het hoofdartikel over dit onderwerp. Zijn GodheidJezus Christus was en is nog altijd 'de zoon des mensen' en hij was en is zelf mens. Hij is de Zoon van God en ook zelf God. Hij is één met God de Vader. Zie het artikel Godheid van Jezus Christus. Verhouding tot de VaderDe Zoon en de Vader zijn twee onderscheiden personen en daarbij één. Joh 10:30 Ik en de Vader zijn één. In Zijn gebed tot de Vader spreekt de Zoon van zijn eenheid met de Vader: Joh 17:11 ... opdat zij een zijn zoals Wij. Ze zijn één in hun God-zijn. Ze zijn beiden God en God is één. De onderscheidenheid en eenheid van de goddelijke personen wordt door het volgende vers uitgedrukt: Joh 1:1 In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God. Over de Godheid van de Zoon, zie Godheid van Jezus Christus Ze zijn één in wezen en macht. De Zoon is eenswezens met de Vader, Hij is met de Vader deelgenoot van dezelfde Goddelijke natuur. De almacht van de Vader is ook die van de Zoon. De eenheid is een zodanige, dat de Vader in de Zoon is en de Zoon in de Vader. Joh 17:21 opdat zij allen een zijn, zoals U, Vader, in Mij en Ik in U, opdat ook zij in Ons een zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden. Ze staan in de allernauwste betrekking tot elkaar. Alleen de Vader en de Zoon kennen elkaar. Mt 11:27 Alles is Mij overgegeven door mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon Hem wil openbaren. (TELOS) De Zoon stelt ons in staat om de Vader, de Waarachtige, te kennen. 1Jo 5:20 En wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand gegeven heeft, opdat wij de Waarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (TELOS) De Vader en de Zoon zijn één in willen en gevoelen, in raad en doen. Ze zijn één in handelen, in werken; ze doen hetzelfde. De Zoon deed en toonde vele goede werken van Zijn Vader. Joh 5:17 Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. De Heer Jezus zegt als de goede Herder van zijn schapen: Joh 10:28 En Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geenszins verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze rukken uit mijn hand. De Zoon en de Vader zijn één, zodat hij of zij, die zich onder de bescherming van de Zoon bevindt, ook onder die van de Vader staat. Een van de dingen die Zij Samen doen, is woning maken bij de liefhebbers van de Zoon. Joh 14:23 Jezus antwoordde en zei tot hem: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren, en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en woning bij hem maken. (TELOS) Dankzij Hun eenheid in doen en spreken, in houding en gedrag, geldt dat wie de Zoon heeft gezien, daarmee ook de Vader heeft gezien. Joh 14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader? (TELOS) Alles wat de Vader heeft, is van de Heer Jezus, en andersom. Ze delen hetzelfde eigendom. Joh 16:15 Alles wat de Vader heeft, is het mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij uit het mijne neemt en het u zal verkondigen. De eenheid van de Vader en de Zoon is een ideaal van de eenheid van de kinderen van God, de gelovigen in Christus. Joh 17:11 En Ik ben niet meer in de wereld, en zij zijn in de wereld, en Ik kom tot U, Heilige Vader: bewaar hen in uw naam die U Mij hebt gegeven, opdat zij een zijn zoals Wij. Die eenheid van de gelovigen werd werkelijkheid in het begin van de gemeente van Jezus Christus: Hnd 4:32 De menigte nu van hen die geloofden, was een van hart en ziel, en niemand zei dat iets van zijn bezittingen zijn eigendom was, maar zij hadden alle dingen gemeenschappelijk. (TELOS) De Engel van de HEERIn het Oude Testament treedt de Engel van de HEER op, die God vertegenwoordigt en tevens Hem gelijk is. De Engel van de HEER is God Zelf. De Engel van de HEER is de Godsverschijning van de Zoon in het Oude Testament. De Engel van de HEER sprak tot Abraham. Ge 22:11 Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, [hier] ben ik. Jacob sprak de zegenbede dat de God, de Engel, zijn Jozef zou zegenen. Ge 48:15 En hij zegende Jozef en zei: De God voor Wiens aangezicht mijn vaderen, Abraham en Izak, gewandeld hebben, de God Die mij als herder geleid heeft, mijn [leven] lang tot op deze dag, De Kanttekenaren merken bij vers 16 op: "Dewijl Jakob van dezen engel hetzelfde verzoekt, wat hij (Gen. 48:15) van God bidt, zo kan dit van geen geschapen engel verstaan worden, maar moet verstaan zijn van Gods Zoon." Keil merkt bij de verzen 15 en 16 op, dat de God en de Engel genoemd worden, "terwijl het werkwoord "zegene" toch in het enkelvoud staat. Zo is de Heere op drievoudige wijze genoemd in een eenheid van het goddelijk Wezen." [1] Zijn zendingDe Zoon is door de Vader in de wereld gezonden. Joh 5:23 opdat allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet die Hem heeft gezonden. Het is nodig te geloven dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft. De Heer Jezus zei tot Zijn Vader bij het graf van Lazarus: Joh 11:42 Ik wist wel dat U Mij altijd hoort, maar ter wille van de menigte die rondom Mij staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij geloven dat U Mij hebt gezonden. (TELOS) Hij was uitgezonden om het evangelie van het koninkrijk van te verkondigen. Lu 4:43 Hij zei echter tot hen: Ook aan de andere steden moet Ik het evangelie van het koninkrijk van God verkondigen, want daartoe ben Ik uitgezonden. (TELOS) Aan het eind van zijn leven zond hij zijn apostelen (= gezondenen!) in de wereld, zoals de Vader hem gezonden had. Joh 20:21 Jezus dan zei opnieuw tot hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zend ook Ik u. (TELOS) Zoon des mensenDe Zoon van God is mens geworden. Eén van zijn benamingen is: 'zoon des mensen', 'mensenzoon'. In het Oude Testament wordt hij in een gezicht al als een Mensenzoon gezien. Da 7:13 Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbijkomen. De Heer Jezus gebruikt de naam 'Zoon des mensen' dikwijls om naar Zichzelf te verwijzen. Hij, de mens geworden Zoon van God, zou worden overgeleverd 'in handen van mensen': Mt 17:22 Terwijl zij nu in Galilea om Hem samendrongen, zei Jezus tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in handen van mensen Zijn Godheid en Zijn mensheid waren gedurende Zijn wandel op aarde niet te scheiden, wel te onderscheiden (Joh. 11:35, 43). Als volkomen mens weende Hij bij het graf van Zijn vriend Lazarus ,terwijl Hij even later Zijn godheid zou tonen door te roepen: "Lazarus, kom uit!" God en mens in één persoon. Laatste AdamDe Heer Jezus is 'de Laatste Adam'. De eerste Adam was de eerste mens, Adam. 1Co 15:45 Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd tot een levende ziel’; de laatste Adam tot een levendmakende geest. (TELOS) Beiden zijn hoofd van een mensengeslacht. In Adam sterven allen door de zonde, welke immers de dood tot gevolg heeft. In Christus, de laatste Adam, worden allen levend gemaakt. 1Co 15:22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. (TELOS) De laatste Adam is een afstammeling van de eerste Adam. Hij is via-via de zoon van (de eerste) Adam. Lu 3:38 van Enos, van Seth, van Adam, van God. (TELOS) De eerste Adam is het voorbeeld van de Laatste Adam; de Laatste Adam het tegenbeeld van de eerste Adam. Want Adam is "een voorbeeld van Hem die zou komen." (Rom. 5:14). Adam is hoofd van het oude mensengeslacht, de Laatste Adam is hoofd van een nieuw mensengeslacht. Daarbij zijn er wel grote verschillen: de eerste Adam zondigde en verdierf, de laatste Adam gehoorzaamt en herstelt. De eerste Adam verscheen (met Eva) aan het eind van de schepping, de Laatste Adam staat aan het begin van een nieuwe schepping, waarvan wij gelovigen de eerstelingen zijn. Zijn menselijke natuurDe uitdrukkingen 'de zoon des mensen', 'de laatste adam', 'de tweede mens', 'de zoon van Abraham, 'de zoon van David' wijzen op Zijn menselijke natuur. 1Co 15:47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. (TELOS) God bereidde Hem een menselijk lichaam toe (Hebr. 10:5). Hij "is vlees geworden" (Joh. 1:14). Hij is "geboren uit een vrouw" (Gal. 4:4). Hij is "geworden uit het geslacht van David naar het vlees" (Rom. 1:3). Heb 10:5 Daarom zegt Hij bij zijn komen in de wereld: ‘Slachtoffer en offerande hebt U niet gewild, maar U hebt Mij een lichaam toebereid; Ga 4:4 maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, Joh 1:14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader) vol van genade en waarheid. (TELOS) Ro 1:3 aangaande zijn Zoon (die geworden is uit het geslacht van David naar het vlees, (TELOS) Ro 9:5 ... de vaderen, en uit hen is naar het vlees de Christus, die God is over alles, gezegend tot in eeuwigheid. Amen. (TELOS) 1Ti 3:16 En ongetwijfeld, groot is de verborgenheid van de godsvrucht: Hij die geopenbaard is in het vlees, gerechtvaardigd in de Geest, gezien door de engelen, gepredikt onder de volken, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid. (TELOS) Dat de Heer Jezus in menselijk vlees is gekomen, is een wezenlijk onderdeel van de leer aangaande Christus. 1Jo 4:2 Hieraan kent u de Geest van God: iedere geest die Jezus Christus als in het vlees gekomen belijdt, is uit God; 1Jo 4:3 en iedere geest die niet Jezus als in het vlees gekomen belijdt, is niet uit God; en dit is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en hij is nu al in de wereld. (TELOS) 2Jo 1:7 Want er zijn vele verleiders uitgegaan in de wereld, die niet Jezus Christus als in het vlees gekomen belijden. Dit is de verleider en de antichrist. Vlees zonder zonde. Hij had 'een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde' (Rom. 8:3), maar in tegenstelling tot ons vlees was zijn vlees zonder zonde. Daarom was Hij slechts 'uiterlijk', naar de uitwendige gedaante, gelijk aan het vlees van de zonde. De zonde is een kwaad beginsel 'IN het vlees'. Weliswaar had hij bloedvaten, beenderen, inwendige organen, enz. (vgl. Ps. 22), maar Hij had géén zondige natuur. Ro 8:3 Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was-God heeft, doordat Hij zijn eigen Zoon in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde en voor de zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld; (TELOS) Heb 4:15 Want wij hebben niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan meelijden, maar Een die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van de zonde. (TELOS) Menselijke natuur. Hij had een menselijke gedaante èn een menselijke natuur. Hij is de mensen gelijk geworden (Flp. 2:7; vgl. Hebr. 2:17). Hij was volkomen mens. Hij stelde vragen en nam als kind toe in kennis. Hij sprak en hij zweeg. Hij bad en nam beslissingen. Hij kende honger, dorst, verdriet, blijdschap, angst. Hij weende en kende verontwaardiging. Hij was de mensen gelijk geworden en kon op menselijke verlangens en behoeften worden verzocht door de satan. Flp 2:5 Want laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Flp 2:6 die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, Heb 2:14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, (...) Heb 2:17 Daarom moest Hij in alles aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en trouw hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om voor de zonden van het volk verzoening te doen. Heb 2:18 Want waarin Hijzelf geleden heeft toen Hij verzocht werd, kan Hij hun die verzocht worden te hulp komen. (TELOS) Beeld van GodJezus is het beeld van God. Hij was de afstraling van de heerlijkheid van God, de afdruk van Zijn wezen (Hebr. 1:3) en Hij kon zeggen: "wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh. 14:9). 2Co 4:4 ... Christus, die het beeld van God is, ... Joh 12:44 Jezus nu riep en zei: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij heeft gezonden. EerstgeboreneHij is de "Eerstgeborene" van de hele schepping. Alle engelen zijn opgeroepen om Hem, de Eerstgeborene, te aanbidden (Hebr. 1:6). Zijn geslachtsregisterWat zijn menselijke afstamming betreft, vinden wij twee geslachtsregisters van de Heer Jezus.
Zie verder bij art. Geslachtsregisters van Jezus Christus Zoon van DavidDe Heer Jezus is de Zoon van David. Langs zowel de geslachtslijn van Maria als die van Jozef is Jezus de zoon van David. Het eerste vers van het Nieuwe Testament luidt: Mt 1:1 Geslachtsregister van Jezus Christus, Zoon van David, Zoon van Abraham. Bij zijn intocht in Jeruzalem riepen de menigten Jezus de zegenbede toe: Hosanna voor ('Geef heil aan') de Zoon van David!' Mt 21:9 De menigten nu die voor Hem uitgingen en zij die volgden, riepen de woorden: Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Hosanna in de hoogste hemelen! David was de koning van Israel en de 'man naar Gods hart'. Hij ging door lijden tot heerlijkheid. Zijn zoon, Jezus, is hem daarin, in meerdere mate, gevolgd. De heerschappij en de vrede van de Heer Jezus zijn verbonden met de troon van David en diens koninkrijk. David profeteert van de messiaanse koning in Ps. 61. Diens heerschappij zal eeuwig zijn. Ps 61:5 (61:6) Want U, o God, hebt mijn geloften gehoord; U hebt mij de erfenis gegeven van wie Uw Naam vrezen. Ps 61:7 (61:8) Eeuwig zal hij tronen voor Gods aangezicht. Beschik goedertierenheid en trouw, dat die hem beschermen.
(HSV) Zijn uiterlijkOver het uiterlijk van Jezus Christus weten wij - niettegenstaande de vele afbeeldingen gemaakt in de loop der eeuwen - uit de Schrift vrijwel niets. De Schrift zegt alleen iets over zijn uiterlijk als de lijdende knecht van Jahweh en verstrekt nog de meeste uiterlijke bezonderheden van zijn verschijning inheerlijkheid. Maar hoe hij er in zijn wandel op aarde uitzag, weten wij feitelijk niet. De apostel Paulus zegt: "als wij al Christus naar het vlees hebben gekend, dan kennen wij Hem nu niet meer zo" (2 Cor. 5:16). Zie verder Uiterlijk van Jezus Christus voor het hoofdartikel over dit onderwerp. Zijn familieJezus was een zoon van Jozef (door adoptie) en Maria (door geboorte). Hij was de eerstgeborene in een gezin van minstens zeven kinderen. Hij was lid van een groot gezin van tenminste negen personen: 2 ouders + Jezus zelf + zijn 4 broers + tenminste 2 zusters = tenminste 9 personen. Maria baarde haar 'eerstgeboren zoon' (Luc. 2:7) in Bethlehem. Lu 2:7 en zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Jezus' jongere broers waren Jakobus, Jozef, Simon en Judas. Verder had hij tenminste twee zussen. Dit valt af te leiden uit de opgetekende uitspraken van zijn dorpsgenoten: Mt 13:55 Is Deze niet de Zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broers Jakobus, Jozef, Simon en Judas? De namen van Jezus' zusters zijn ons niet gegeven. Dat de Heer een broer genaamd Jakobus had, blijkt uit de mededeling van Paulus. In Jeruzalem sprak hij niemand anders van de apostelen dan 'Jakobus, de broer van de Heer' (Gal. 1:19). Ga 1:19 ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer. Wat is de betekenis van de namen die Jozef en Maria aan de broers van Jezus gaven? Jacobus, Grieks Iakobos, de Griekse vorm Iakoob, van het Hebreeuwse Ya'aqob (Nederlands Jacob), betekent 'hielenlichter' ('die de hielen vasthoudt'). Deze zoon van Jozef en Maria is misschien vernoemd naar Jozefs vader Jacob. Mt 1:16 en Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus is geboren, die Christus wordt genoemd. (TELOS) Jozef betekent 'laat Hem toevoegen', 'Hij voege toe'. Deze naam gaf aartsmoeder Rachel aan haar eerstgeborene zoon, met de wens dat God meer kinderen zou toevoegen. Joses = 'verheven'. Misschien staat deze naam voor 'Jozef'. Jozef was de naam van zijn en Jezus' vader. Wellicht is deze broer naar zijn vader vernoemd. Simon (Gr. simoon, van Hebr. sjimoon) betekent 'gehoord'. Judas is de Griekse benaming voor de Hebreeuwse naam 'Juda' of 'Jehuda(h)' en betekent 'lof, geprezen'. Jacobus en Judas zijn later dienstknechten van hun broer, eigenlijk van de Heer Jezus Christus geworden, Jac. 1:1. Zij hebben zijn goddelijke afkomst en bediening erkend. Beiden hebben een brief geschreven die ons in de Bijbel is overgeleverd. Jacobus is evenals de Heer zelf een 'apostel' geworden. Paulus schrijft: Ga 1:19 ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer. (TELOS) De Heer Jezus was een hoeksteen van de totale gemeente in de wereld. Jacobus werd een steunpilaar in de gemeente te Jerzulem, Gal. 2:9. De Heer was gezonden tot de schapen van het huis van Israël, ook Jacobus had een zending onder de besnedenen, Gal. 2:9. Jezus groeide op in Nazareth, zijn 'vaderstad', in Galilea. Mr 6:1 En Hij ging vandaar weg en kwam in zijn vaderstad, en zijn discipelen volgden Hem.(TELOS) De opa van Jezus en de vader van Jozef heette Jakob. Zijn andere opa, de vader van zijn moeder Maria, heette Heli (Grieks), van Hebr. Eli (Luc. 3:23). Mt 1:16 en Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus is geboren, die Christus wordt genoemd. (TELOS) Jakob is de naam van de aarstvader en een aanduiding van het volk Israël. Johannes de Doper was een neef van Jezus. Maria, de vrouw van Klopas, was waarschijnlijk de zus van Jezus' moeder en dus zijn tante (→ Maria van Klopas). Zijn werk vóór zijn 30e jaarToen Jezus gedoopt werd, was hij ongeveer 30 jaar oud. Lu 3:23 En Hij, Jezus, begon ongeveer dertig jaar oud te worden, en was, naar men meende, een zoon van Jozef, de zoon van Eli, (TELOS) Voordat Hij, na zijn doop, als profeet en leraar ging optreden, was hij timmerman. Dit maken we op uit een opmerking van zijn dorpsgenoten. Mr 6:1 En Hij ging vandaar weg en kwam in zijn vaderstad, en zijn discipelen volgden Hem. Deze 'Zoon van de timmerman' had zijn vak ongetwijfeld geleerd van zijn vader Jozef, 'de timmerman'. Mt 13:55 Is Deze niet de Zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broers Jakobus, Jozef, Simon en Judas? (TELOS) Zijn zondeloosheidDe Heer Jezus was volkomen mens, doch zonder zonde. Adam is korte tijd, tot de zondeval, zonder zonde geweest. Niet allen die zich tot het Christendom rekenen geloven dat de Heer Jezus zonder zonde was. Van de Amerikaanse christenen gelooft ruim één derde van hen niet dat Jezus zondeloos was (2009). Zijn doelZijn menswording had ten doel de wil van God te doen en Hem te verheerlijken (Ps.40:9; Hebr.l0:7). Aan het einde van Zijn leven kon Hij zeggen tot de Vader: "Ik heb U verheerlijkt op de aarde; ik heb het werk voleindigd, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen." (Joh. 17:4) In de wil van God lag opgesloten dat zondige mensen met God verzoend zouden worden; daarom moest Hij het oordeel ontvangen over de zonden van allen, die in Hem geloven (1 Petr. 2:24). Dit gebeurde toen Hij aan het kruis onze zonden droeg; dáár werd Hij tot "zonde" gemaakt; dáár werd Hij van de heilige en rechtvaardige God verlaten (2 Cor. 5:21; Matth. 27: 46,50). Na het volbrengen van de wil van God en begraven te zijn stond Hij op uit de doden, vertoonde zich veertig dagen in Zijn opstandingslichaam aan Zijn volgelingen, om daarna ten hemel te varen (Hand. 1:3, 9). Hij is gestorven om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardiging (Rom. 4:25). Vanuit de hemel kwam de Heilige Geest op aarde; daardoor werd de belofte vervuld waarvan Hij sprak (Joh. 14:16). Zijn ongehuwde staatDe Heer Jezus was tijdens zijn leven op aarde ongehuwd. Hoewel deze staat niet uitdrukkelijk genoemd wordt in het Nieuwe Testament, kan tot het ongehuwd-zijn van de Heer besloten worden uit de volgende Schriftgegevens. Ten eerste, alle vier evangeliën vermelden belangrijke sociale feiten met betrekking tot de Heer: de namen van zijn ouders, van zijn broers, van zijn twaalf leerlingen, de namen van enkele vrouwen die hem volgden, de namen van heersers met wie hij te maken had. Het zou heel vreemd zijn als hij getrouwd was en de naam van zijn vrouw onvermeld zou blijven. Zou zo'n belangrijk sociaal feit onvermeld blijven? Ten tweede, Jezus' opmerking over 'gesnedenen' (ontmanden, gecastreerden) suggereert dat hij zichzelf tot de derde categorie rekent: mannen die zichzelf onthouden omwille van het koninkrijk van God. Mt 19:12 want er zijn gesnedenen die zo uit de moederschoot geboren zijn; en er zijn gesnedenen die door de mensen zijn gesneden; en er zijn gesnedenen die zichzelf hebben gesneden om het koninkrijk der hemelen. Wie het kan vatten, laat hij het vatten. Ten derde, de apostel Paulus stelt dat het voor de zaak van de Heer beter is ongehuwd te blijven. “Bent u los van een vrouw, zoek geen vrouw. Maar ook al trouwt u, u zondigt niet; en al trouwt de maagd, zij zondigt niet. Maar zulke personen zullen verdrukking hebben in het vlees, en die wil ik u besparen.” (1 Cor 7:27-28) En: “De ongetrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de Heer, hoe hij de Heer zal behagen; maar de getrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen.” (1 Cor. 7:32-33) 1Co 7:32 En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongetrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de Heer, hoe hij de Heer zal behagen; Het zou vreemd zijn om het ongehuwd-zijn aan te bevelen terwijl de Heer en Meester Jezus zelf, die zo ijverde voor Gods huis, gehuwd zou zijn. Ten derde, van de twee belangrijkste apostelen kennen we hun huwelijkse staat. Paulus was ongehuwd en Petrus was gehuwd. Als de Heer Jezus, hun meester, gehuwd was, zouden we dat zeker geweten hebben. Ten vierde, de Heer Jezus noemt zichzelf 'de bruidegom' (Matth. 9:15), die tenslotte zal worden weggenomen. In de toekomst zal hij als de bruidegom verschijnen (Matth. 25:1). Johannes de Doper noemde Jezus 'de bruidegom', die 'de bruid heeft' (Joh. 3:29) en zichzelf 'de vriend van de bruidegom'. Het is duidelijk dat Johannes de Doper niet sprak over een neef die op het punt stond met een Joods meisje te trouwen. Jezus in de hoedanigheid van bruidegom moet gezien moet worden in de betrekking van de Heer tot Israël. Israël liet het toen afweten, op een gelovig overblijfsel na. Echter, heel Israël zal behouden worden en in een huwelijksrelatie met de Heer Jezus treden. De Heer Jezus wijdde zich helemaal aan zijn zending voor de verloren schapen van het huis van Israël en voor het heil van de wereld. Daartoe bleef hij ongehuwd. Wel staat Hem nog een groots huwelijk te wachten, niet met één enkel mensenkind, maar met een collectief, de gemeente, die nu zijn verloofde is, en ook met het vernieuwde Israël. 2Co 11:2 Want ik ben naijverig over u met een naijver van God; want ik heb u aan een man verloofd om u als een reine maagd voor Christus te stellen. Zijn zachtmoedigheidEen kenmerk van Jezus' karakter is Zijn zachtmoedigheid. Reeds de profeet Zacharia spreekt daarvan, volgens de aanhaling van Zach. 9:9 in Mattheus 21:5. Mt 21:5 ‘Zegt aan de dochter van Sion: Zie, uw koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier’. Het door Mattheus aangehaalde vers uit Zach 9:9 luidt in de Herziene Statenvertaling: "Verheug u zeer, dochter van Sion! Juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland, arm, en rijdend op een ezel." De oude Griekse vertaling van de Zeventig (LXX) heeft 'zachtmoedig'. Zo verstaan de Joodse commentaren van Targoem, Jarchi en Kimchi het ook. Mattheus volgt de LXX. De Heer Jezus was beide arm en zachtmoedig. Zijn zachtmoedigheid komt tot uiting in zijn optreden: Mt 12:19 Hij zal niet twisten of schreeuwen, en niemand zal zijn stem op de straten horen; Zijn zachtmoedigheid is een voor leerlingen gunstig en aantrekkelijk kenmerk van Jezus' meesterschap: Mt 11:28 Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Zijn zachtmoedigheid kan ons door zijn voorbeeld en door Zijn Geest, die Christus' deugden in ons wil werken, bezielen, zoals bij Paulus: 2Co 10:1 Ik nu, Paulus zelf, vermaan u door de zachtmoedigheid en goedertierenheid van Christus, ik, die in uw tegenwoordigheid wel ‘nederig’ ben, maar in mijn afwezigheid ‘moedig’ ben jegens u. Zijn kracht en machtDe Heer Jezus had gezag en macht, maar hij hield zijn macht in en wendde die aan in nederigheid, ten dienste van de mensen. Hij deed vele krachten, door mensen van allerlei ziekten, gebreken en aandoeningen te genezen en door demonen uit te drijven. Mr 6:2 En toen het sabbat was geworden, begon Hij te leren in de synagoge; en velen die Hem hoorden, stonden versteld en zeiden: Waar heeft Deze die dingen vandaan en wat is dat voor wijsheid die Hem gegeven is, en zulke krachten, die door zijn handen gebeuren? (TELOS) De Heer Jezus was krachtig in werk en woord. Lu 24:19 En Hij zei tot hen: Wat dan? Zij nu zeiden tot Hem: De dingen betreffende Jezus de Nazarener, die een profeet was, krachtig in werk en woord voor God en al het volk, (TELOS) Iets van Jezus' gezag en macht bleek ook toen een arrestatieteam in de hof van Gethsemané hem tegemoet trad. Joh 18:5 Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeer. Jezus zei tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem overleverde, stond ook bij hen. Ondanks zijn machtige daden van liefde en heil, werd hij verworpen. In Jes. 9:4 zegt de Messias: Jes 49:4 Ik, Ik zei: Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt. Voorwaar, Mijn recht is bij de HEERE, en Mijn arbeidsloon is bij Mijn God.(HSV) Omdat de Heiland de Mensenzoon is, heeft hij, die door mensen geoordeeld werd, van God macht, bevoegheid ontvangen om oordeel uit te oefenen. Joh 5:26 Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf; De Vader echter heeft Hem macht gegeven over alle vlees. De Heer Jezus is bij machte om eeuwig leven te schenken aan alles wat de Vader Hem heeft gegeven. Hij maakt levend wie hij wil. Joh 17:2 zoals U Hem macht hebt gegeven over alle vlees, opdat alles wat U Hem hebt gegeven, Hij hun eeuwig leven geeft. Uit zijn machtige bewarend hand zal niemand een gelovige kunnen wegrukken. Joh 10:28 En Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geenszins verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze rukken uit mijn hand. (TELOS) De Vader heeft de Zoon alles in zijn hand gegeven. Alle macht in hemel en op de aarde is aan de Heer Jezus gegeven. Mt 11:27 Alles is Mij overgegeven door mijn Vader; ... Als de Heer alles in zijn hand heeft, heeft hij vanzelfsprekend macht over alles. Hij heeft de oppermacht; machten en krachten zijn Hem onderworpen. 1Pe 3:22 die aan Gods rechterhand is, heengegaan naar de hemel, terwijl engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn. (TELOS) Hij heeft de macht om alles aan Zich te onderwerpen. Zo zal Hij Zijn macht aanwenden om ons vergankelijk, aan ziekte en pijn onderhevig lichaam te veranderen, opdat het gelijkvormig wordt aan Zijn lichaam. Flp 3:21 die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid, naar de werking van de macht die Hij heeft om ook alles aan Zich te onderwerpen. (TELOS) In de toekomst zal erkend en beleden worden dat Jezus de kracht en de macht toekomen. Opb 5:12 en zij zeiden met luider stem: Het Lam dat geslacht is, is waard te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en lof. (TELOS) De offers van het Oude Testament beeldden hoedanigheden van de Heiland af. De var, de jonge stier, symboliseert Zijn kracht in geduldige arbeid voor de mensen verricht. Zijn knechtschapDe Heer Jezus, de Heer der Heerlijkheid, was 'niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen' (Marc. 10:44). Hij ontledigde Zichzelf, werd de mensen gelijk en nam 'de gestalte van een slaaf' aan (Flp. 2:7). Hij diende God en mensen. God noemt Hem 'Mijn Knecht' (Jes. 42:1; 52:13; 53:11). Zijn gehoorzaamheid ging tot de dood, ja, tot de dood van het kruis. Hij gaf zijn leven 'tot een losprijs voor velen'. Om deze zelfvernedering, dienst en gehoorzaamheid, heeft God hem uitermate verhoogd. Zie Knechtschap van Jezus Christus voor het hoofdartikel over dit onderwerp ChristusHij is de "Christus", de Gezalfde van de Vader (Luk. 2:11). ProfeetDe Heer Jezus was een profeet, d.i. een woordvoerder van God, met een boodschap van God gezonden tot de mensen. Mozes voorzegde de komst van een profeet als hijzelf. De 18:15 Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren, Toen Jezus een dode jongeman opwekte, noemde de menigte hem een 'groot profeet': Lu 7:16 En vrees beving allen en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons verwekt, en: God heeft zijn volk bezocht. Een blinde, wiens ogen door Jezus waren geopend, zei desgevraagd, dat Jezus volgens hem een profeet was: Joh 9:17 Zij zeiden dan opnieuw tot de blinde: Wat zegt u van Hem, omdat Hij uw ogen heeft geopend? En hij zei: Hij is een profeet. Niet alleen zijn daden, ook zijn woorden gaven aanleiding om Jezus een profeet te noemen: Joh 7:40 Sommigen dan uit de menigte die deze woorden hoorden, zeiden: Deze is waarlijk de profeet. Jezus' volksgenoten herkenden en erkenden in hem een profeet. Mt 16:13 Toen nu Jezus gekomen was in de streken van Caesarea-Filippi, vroeg Hij zijn discipelen aldus: Wie zeggen de mensen dat de Zoon des mensen is? Mt 21:10 En toen Hij Jeruzalem was binnengegaan, kwam de hele stad in opschudding en zei: Wie is Deze? Petrus en Stefanus halen na de hemelvaart van Jezus en de komst van de Heilige Geest de voorzegging van Mozes - over een profeet als hij - aan, Hand 3:22-23 en 7:37. HeilandHij is de Heiland der wereld. Er is onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven dan "Jezus Christus", waardoor wij moeten behouden worden." (Hand. 4:10-12) HeelmeesterDe Heer Jezus heeft vele en wonderbaarlijke genezingen verricht. Over zijn genezingswonderen, zie Genezing VerlosserJezus kwam als de beloofde Verlosser om zijn volk Israël te verlossen van hun zonden. Het volk, als geheel genomen, heeft Hem echter verworpen. Een overblijfsel heeft Hem aangenomen. Uiteindelijk zal Hij niet alleen Israel verlossen, maar de zonde van de wereld weg te nemen. Hij verlost nu ieder van zonden die in Hem gelooft. Van elke gelovige heeft Hij de zonden weggenomen door deze te dragen in Zijn lichaam aan het kruishout. Hij nam de zonden op zich en stierf in de plaats van zondaars. Ieder die in Hem gelooft, heeft eeuwig leven, komt niet in het oordeel en zal niet verloren gaan.
Wij verwachten dat Hij uit de hemel zal terugkomen als Verlosser (Fil. 3:20). Danklied (Opwekking 470) De AmenJezus Christus is De Amen.
Hij is de Waarachtige die Zijn woord gestand doet en Gods beloften zeker zal vervullen. Hij is de God van Amen. Het laatste antwoord in de Bijbel zegt "amen" op de woorden van de Heer Jezus. Voor meer informatie, zie het artikel Amen. KoningJezus Christus is de Koning van Israël, ja, de Koning der koningen. Hij zal over Israël en over de hele wereld heersen. Zie voor het hoofdartikel over dit onderwerp: Koningschap van Jezus Christus. Zijn doenDe Heer Jezus deed niets van Zichzelf. Hij was afhankelijk van Zijn Vader, wiens wil Hij zocht te doen. Hij zag naar de Vader en wat Die deed, dat deed de Zoon evenzo. Joh 5:19 Jezus dan antwoordde en zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets doen van Zichzelf, tenzij Hij de Vader iets ziet doen; want alles wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Zijn sprekenEén wijze van doen was Zijn spreken. Wat de Heer Jezus sprak en leerde, was van de Vader, die Hem gezonden had. Hij sprak niet uit Zichzelf (Joh. 12:49; 14:10), maar Hij sprak hetgeen Zijn Vader geboden had dat Hij zou spreken. Hij zocht de wil van God te doen. Wat God wilde dat Hij spreken zou, dat sprak Hij. Joh 5:30 Ik kan van Mijzelf niets doen; zoals Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, omdat Ik niet mijn wil zoek, maar de wil van Hem die Mij heeft gezonden. Hij sprak uit een innige levensgemeenschap met de Vader, die in hem was en bleef (Joh. 14:10). De Heer Jezus wist dat wat Hij sprak, wat Zijn Vader hem geboden had te spreken, tot eeuwig leven diende voor de hoorders die Zijn woord zouden aannemen (Joh. 12:50). Het woord door engelen, Gods boodschappers, gesproken, stond vast. Ongehoorzaamheid aan dat goddelijk woord werd bestraft. Hoe noodzakelijk is het dan dat wij het woord van de Zoon van God, de grote Boodschapper uit de hemel, gehoorzamen. Heb 2:2 Want als het woord door engelen gesproken vast stond en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft, Het spreken van Jezus maakte indruk op zijn toehoorders. Lu 4:22 En allen gaven Hem getuigenis en verwonderden zich over de woorden van de genade die uit zijn mond kwamen, en zeiden: Is Deze niet de Zoon van Jozef? Zijn gesprekken en redenen
Zijn gelijkenissenDe Heer Jezus heeft in zijn prediking gebruik gemaakt van gelijkenissen. Véle dingen sprak hij in gelijkenissen. Mt 13:3 En Hij sprak tot hen vele dingen in gelijkenissen en zei: Zie, de zaaier ging uit om te zaaien. Door te spreken gelijkenissen vervulde hij de profetie. Mt 13:35 opdat vervuld werd wat gesproken is door de profeet, die zei: ‘Ik zal mijn mond opendoen in gelijkenissen; ik zal dingen uitspreken die van de grondlegging van de wereld af verborgen zijn geweest’. Hij sprak niet alleen in gelijkenissen, opdat de profetie vervuld zou worden, maar ook omdat een deel van de toehoorders geestelijk blind en doof waren. Mt 13:13 Daarom spreek Ik in gelijkenissen tot hen, omdat zij kijkend niet kijken en horend niet horen en niet verstaan. Soms werden de gelijkenissen door zijn tegenstanders begrepen. De overpriesters en de farizeeën begrepen de gelijkenis van de twee zonen (Matt. 21:28-32) en die van de onrechtvaardige landlieden (Matth. 21:33:46). Mt 21:45 En toen de overpriesters en de farizeeen zijn gelijkenissen hoorden, begrepen zij dat Hij van hen sprak. Zijn gelijkenissen zijn deze:
"Ik ben ..."De Heer Jezus heeft door verscheidene "Ik ben"-uitspraken meegedeeld wie en wat Hij zoal is: Joh 6:35, Ik ben het Brood des levens, wie tot Mij komt... Meerdere van deze hoedanigheden komen ook naar voren in Zijn woorden tot de zeven gemeenten in Openbaring. Opb 2:17 Pergamus: Ik zal van het verborgen Manna geven. Vgl. Joh 6:35, Ik ben het Brood des levens. De "Ik ben"-uitspraken lijken concretiseringen van de Godsnaam JHWH. Het levenIn Christus Jezus is het leven, het eeuwige leven. Hij heeft, evenals en dankzij Zijn Vader, het leven in Zichzelf. Joh 14:6 Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. 2Ti 1:1 Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, naar de belofte van het leven dat in Christus Jezus is, Hij geeft het eeuwig leven aan de zijnen. Joh 10:28 En Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geenszins verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze rukken uit mijn hand. (TELOS) Een mens ontvangt het eeuwige leven, wordt daaraan deelachtig, door in Christus Jezus, de Zoon van God, te geloven. 1Jo 5:13 Deze dingen heb ik u geschreven, opdat u weet dat u eeuwig leven hebt, u die in de naam van de Zoon van God gelooft. (TELOS) Dat geloven is niet slechts geloven dat Hij bestaan heeft. Het is geloven dat Hij voor voor mij gestorven is. Wie dit doet, eet als het ware Zijn vlees eet en drinkt Zijn bloed drinkt. Dit 'voedsel' geeft hem tot eeuwig leven. Joh 6:54 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken op de laatste dag. (TELOS) Wie Hem, de Zoon, heeft, heeft het leven (1 Joh. 5:12). 1Jo 5:12 Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. (TELOS) De Zoon van God zal de doden opwekken op de laatste dag. Zie Opstanding. Joh 6:54 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken op de laatste dag. (TELOS) Joh 5:25 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er komt een uur, en het is nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen en zij die deze hebben gehoord, zullen leven. Het licht der wereldDe Heer Jezus is het licht van de wereld. De zon is dat in de natuurlijke wereld, de Zoon van God is dat in het geestelijk en zedelijk vlak. Hijzelf heeft betuigt het licht der wereld te zijn. Joh 8:12 Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het licht van de wereld; wie Mij volgt, zal geenszins in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. Johannes de evangelist schrijft: Joh 1:9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en iedere mens verlicht. (TELOS) Zacharias, de vader van Johannes de Doper, had geprofeteerd en gesproken van 'de Opgang uit de hoogte' - de zon gelijk - die het volk Israël zou bezoeken om te schijnen voor hen die in duisternis en schaduw van de dood zitten, om onze voeten te richten op de weg van de vrede (Luc. 1:79). Lu 1:76 En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd, want jij zult voor het aangezicht van de Heer heengaan om zijn wegen te bereiden, Het doel van Zijn komen en schijnen was om mensen uit de duisternis te doen komen in het licht. Joh 12:46 Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft. (TELOS) Helaas zijn velen, ondanks het licht, in de duisternis gebleven. Joh 1:5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. Zijn wonderenDe Heer Jezus heeft vele wonderwerken verricht. Zo heeft hij wonderlijke genezingen verricht, vervloekte hij een boom, liep hij een keer over het water, stilde een storm, wekte doden op, enz. Zie hieronder. Mt 11:4 En Jezus antwoordde en zei tot hen: Gaat heen en bericht Johannes wat u hoort en ziet: Over zijn genezingswonderen, zie Genezing. De wonderen van de Heer Jezus zijn, opgesomd, deze:
Opwekking van dodenTijdens zijn leven op aarde heeft hij drie doden opgewekt:
Toen Hijzelf stierf en de geest gaf, werden 'de graven geopend en vele lichamen van de ontslapen heiligen opgewekt' (Matth. 27:52). Mt 27:50 Jezus nu riep opnieuw met luider stem en gaf de geest. De Heer werd door God opgewekt uit de doden. Hnd 2:24 Hem heeft God opgewekt door de weeen van de dood te ontbinden, aangezien het niet mogelijk was dat Hij door deze werd vastgehouden. Pas daarna - opdat hij de eersteling uit de doden zou zijn - gingen de na zijn dood opgewekte heiligen uit de graven en verschenen aan velen (Matth. 27:53) Zijn omgang met zondaarsMensen mopperden over Jezus dat hij omgang met zondaars had. Lu 15:2 En de farizeeen en de schriftgeleerden mopperden en zeiden: Deze ontvangt zondaars en eet met hen. Hij antwoordde dat hij met zondaars omging om hen te behouden. Voor zondaar gehoudenSommige tijdgenoten hielden de Heer Jezus voor een zondaar, een zondig mens. Joh 9:16 Sommigen dan van de farizeeen zeiden: Deze mens is niet van God, want Hij houdt de sabbat niet. Maar anderen zeiden: Hoe kan een zondig mens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheid onder hen. Joh 9:24 Zij riepen dan voor de tweede keer de mens die blind was geweest en zeiden tot hem: Geef God heerlijkheid; wij weten dat deze mens een zondaar is. De Heer echter wist van Zichzelf dat Hij zonder zonde was. Hij heeft geen zonde gekend. Joh 8:46 Wie van u overtuigt Mij van zonde? Als Ik de waarheid zeg, waarom gelooft u Mij niet? Naar aanleiding van zijn wonderdadige genezing door de Heer Jezus verklaarde de blindgeborene tegenover zijn verhoorders, die Jezus voor een zondaar hielden, Joh 9:31 Wij weten dat God geen zondaars hoort, maar als iemand godvrezend is en zijn wil doet, die hoort Hij. De Heer Jezus was in deze wereld gekomen "in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde", zegt de apostel Paulus. Ro 8:3 Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was-God heeft, doordat Hij zijn eigen Zoon in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde en voor de zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld; (TELOS) Aan het kruis werd de Heer Jezus "tot zonde gemaakt". 2Co 5:21 Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. (TELOS) Door de wereld niet gekend of begrepenDe Heiland is Degeen die in deze wereld - in het algemeen - niet werd gekend of begrepen. Hij kwam als een licht in de duisternis van deze wereld, maar de wereld heeft het echter niet ingezien, niet begrepen, op een klein groepje mensen na. De wereld heeft Hem niet gekend.
Dat de Verlosser der wereld niet werd gekend, deelt Hij met Zijn Vader in de hemel, die evenmin door de wereld wordt gekend. In Zijn gebed tot de Vader zei de Heer Jezus:
Alleen de Vader kent de Zoon echt.
De leerlingen van de Meester delen in zijn lot van niet-gekend worden door de wereld:
OorzakenWat zijn de oorzaken van het feit dat de Redder der wereld niet werd begrepen en niet werd gekend? Vooreerst, zonde en liefde tot de zonde vertroebelen onze blik.
Vergelijk:
Een zondaar is afkerig van het licht, wat deels verklaart waarom de Heer Jezus niet werd begrepen of gekend. Daarenboven kan God als straf de ogen van mensen verblinden en hun hart verharden.
Daar komt bij dat de geestelijke dingen, die de Heer Jezus sprak, alleen dankzij de Geest van God begrepen kunnen worden.
Onbekend met Gods wijsheid, hebben de oversten van deze wereld de Heer der heerlijkheid gekruisigd.
Om Jezus Christus te kennen is openbaring nodig en een kinderlijke ontvankelijkheid.
Niet aangenomen, verworpenDe Heer Jezus werd door Zijn volk niet aangenomen:
Niet alleen werd Hij niet aangenomen, Hij werd ook verworpen:
In levensgevaarDe tegenstanders van de Heer Jezus zochten Hem om te brengen. Van zekere dag af beraadslaagden zij om Hem te doden: zij overlegden en beraden zich op de aanpak (Joh. 11:53). Hieronder een aantal verzen die spreken van het levensgevaar waarin de Heer verkeerde. Mt 12:14 De farizeeen nu gingen naar buiten en beraadslaagden tegen Hem dat zij Hem zouden ombrengen. Mr 3:6 En de farizeeen gingen terstond naar buiten met de herodianen en beraadslaagden tegen Hem, hoe zij Hem zouden ombrengen. Joh 5:16 En daarom vervolgden de Joden Jezus, omdat Hij deze dingen op sabbat deed. Johannes noemt twee redenen waarom de Joden Jezus trachten te doden, Joh. 5:18, (1) Hij brak de sabbat, (2) Hij maakte zich aan God gelijk door God Zijn Vader te noemen. Zijn lijdenDe Heer Jezus heeft veel geleden. Dat was nodig om ons te redden, God te verheerlijken en om een barmhartig hogepriester te kunnen worden, die met ons kan meevoelen en ons met begrip - door zijn eigen ondervinding - kan bijstaan. Zie Lijden van Jezus Christus voor het hoofdartikel over dit onderwerp. Lam van GodAls een lam werd Hij ter slachting geleid (Hes. 53), voorzegde de profeet Jesaja. De profeet Johannes noemt hem "het Lam van God". Dit zal de zonde van de wereld wegnemen. Hij was als Lam van God voorgekend vóór de grondlegging der wereld (1 Petr. 1:19-20). Zijn opstandingDe Heer Jezus is gestorven, levend geworden en uit de doden opgestaan. Zie voor het hoofdartikel over dit onderwerp: Opstanding van Jezus Christus. Zijn verhogingNa Zijn opstanding en hemelvaart heeft God de Heer Jezus verhoogd en een plaats gegeven aan Zijn rechterhand. Van deze verhoging spreken de volgende Schriftplaatsen: Ps. 110:1, Mt. 22:44, Marc. 16:19, Hand. 2:34, Ef. 1:20. Zie Verhoging van Jezus Christus voor het hoofdartikel over dit onderwerp. VoorspraakIn de hemel is Hij onze voorspraak bij de vader (1 Joh. 2:1). HogepriesterJezus is hogepriester geworden, naar de orde van Melchizedek, tot in eeuwigheid. Hebreeën 6:19 ... tot binnen het voorhangsel, Hij is de grote hogepriester voor alle gelovigen - die zich op aarde in zwakheid openbaren - om hun belangen te behartigen, hen te ondersteunen en voor hen te bidden (Hebr. 4:4; Hebr. 8:2). RechterAls Rechter zal hij terugkomen om te oordelen (Hand. 10:42; 17:31). VredevorstJezus Christus zou volgens een Oudtestamentische profetie de naam van 'Vredevorst' krijgen. Hij maakt vrede tussen mensen en God, tussen mensen en mensen, hij schenkt vrede in het hart en zal de Koning der koningen van het Duizendjarig Vrederijk zijn. Zie Vredevorst voor het hoofdartikel over dit onderwerp. Zijn enigheidJezus' leven is in veel opzichten enig, uniek: zijn conceptie, geboorte, dood, begrafenis, opstanding, hemelvaart en wederkomst. Meer informatie in: David Pawson, Jezus is uniek. Uitgeverij Boekhout, 2012. Pagina's: 142. ToekomstVanuit de hemel zal Hij, op Gods tijd, de zijnen tegemoet gaan in de lucht om hen in te voeren in het vaderhuis en hen aan de Vader voor te stellen (1 Thess. 4:16, 17; Hebr. 2:13). Daarna komt Hij met de zijnen uit de hemel om het oordeel over de ongelovigen te voltrekken en Zijn heerschappij over alles te aanvaarden (Jud. 15; 2 Thess. 1:10; 1 Cor. 15:27). Hem kennenAllen, die in de Heer Jezus geloven als hun persoonlijke Heiland, kunnen met vrijmoedigheid getuigen, dat ze Hem kennen. De Heer bevestigde dit met de woorden: "Ik ken de mijnen en word door de mijnen gekend" (Joh. 10:14). Toch is dit kennen van Hem slechts ten dele. In absolute zin kent niemand de Zoon dan de Vader (Matth. 11:27). Het is evenwel de wens van God, de Vader, dat zijn kinderen de Heer Jezus niet alleen kennen als hun Heiland maar dat ze Hem meer en beter leren kennen en daardoor nog meer waardering en bewondering voor Hem hebben. Het moet het hart van God goed gedaan hebben, dat de apostel Paulus de wens had: "om hem te kennen en de kracht van zijn opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, terwijl ik aan zijn dood gelijkvormig word" (Fil. 3:10). Door de Heilige Schrift kan onze kennis van de Heer Jezus vergroot en verdiept worden. Dat is ook het doel, dat God zich gesteld heeft. De grootheid en heerlijkheid van de Heer Jezus wordt op vele plaatsen van de Schrift getoond. Meer informatie
BronnenC. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 129-132. Hieruit is onder toestemming in febr. 2012 en feb. 2013 tekst gebruikt. H. Moll, Wat zegt Gods Woord over …? Deel 1 (Oostburg: Uitgeverij Pieters, z.j.), blz. 8-10. Hieruit is, onder toestemming, op 30 april 2013 tekst vewerkt. H. Moll, Zeven wonderen; in het evangelie naar Johannes, door de Heer Jezus, vóór zijn kruisdood verricht, artikel in: Bode des Heils in Christus, jaargang 124 (1981). Tekst van dit artikel betreffende het kennen van de Heer Jezus is verwerkt op 15 nov. 2014. Voetnoten1. ↑ Aangehaald in het commentaar van Dächsel, Van Lingen en Griethuijsen bij Gen. 48:16. Het commentaar is onderdeel van de Online Bible.
Labels: (Bewerk labels)
|
|
Powered by MindTouch Core |
Verrijk Christipedia door informatie
toe te voegen. Help mee de tekst te verbeteren. Zie Meedoen. |