k
→Broers en zussen
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 106:
Jezus is het beeld van God. Hij was de afstraling van de heerlijkheid van God, de afdruk van Zijn wezen (Hebr. 1:3) en Hij kon zeggen: "wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh. 14:9).
Jezus is een groot licht, dat bewoners van Galilea is opgegaan. <blockquote>''Mt 4:16 het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien, en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood, hun is een licht opgegaan’.'' (Telos)</blockquote>De priester Zacharias profeteerde van zijn zoon Johannes:<blockquote>''Lu 1:76 En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd, want jij zult voor het aangezicht van de Heer heengaan om zijn wegen te bereiden, Lu 1:77 om zijn volk kennis van de behoudenis te geven in de vergeving van hun zonden, Lu 1:78 door de innerlijke barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte ons zal bezoeken, Lu 1:79 om te schijnen voor hen die in duisternis en schaduw van de dood zitten, om onze voeten te richten op de weg van de vrede.'' (Telos)</blockquote>De Opgang uit de hoogte, een verschijning of manifestatie van God, zal ons bezoeken. <blockquote>''2Co 4:4 ... Christus, die het beeld van God is, ... 2Co 4:6 Want de God die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Col 1:15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping, (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader? (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 15:24 ... maar nu hebben zij zowel gezien als gehaat zowel Mij als mijn Vader. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Flp 2:6 die in de gestalte van God zijnde ... (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 12:44 Jezus nu riep en zei: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij heeft gezonden. Joh 12:45 En wie Mij aanschouwt, aanschouwt Hem die Mij heeft gezonden. (TELOS)''</blockquote>God sprak met Mozes, die Hem kon zien. Mozes zag de 'gelijkenis' of 'gestalte' van Jahweh. Die gelijkenis, gestalte, of dat beeld van God, is de Heer Jezus. <blockquote>''Nu 12:8 [Van] mond tot mond spreek Ik met hem, en [door] aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN aanschouwt hij; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd tegen Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken?'' (SV)</blockquote><blockquote>''Nu 12:8 met hem spreek Ik van mond tot mond, ja, zichtbaar, en niet in raadsels. Hij aanschouwt de gestalte van de HEERE. Waarom dan bent u niet bevreesd geweest om over Mijn dienaar, over Mozes, te spreken?'' (HSV)</blockquote>Vergelijk: <blockquote>''Flp 2:6 die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn,'' (Telos)</blockquote>
== Eerstgeborene ==
Regel 134:
=== Broers en zussen ===
Jezus' jongere broers waren Jakobus, Jozef (of Joses), Judas en Simon. Ezelsbruggetje om hun namen te onthouden: JJJS, waarbij de twee letter na de J opklimt in het alfabet: a-o-u.
Jezus' jongere '''broers''' waren Jakobus, Jozef, Simon en Judas. Verder had hij tenminste twee '''zussen'''. Dit valt af te leiden uit de opgetekende uitspraken van zijn dorpsgenoten:<blockquote>''Mt 13:55 Is Deze niet de Zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broers Jakobus, Jozef, Simon en Judas? Mt 13:56 En zijn zijn zusters niet allemaal bij ons? Waar heeft Deze dan dit alles vandaan?'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Mr 6:3 Is Deze niet de timmerman, de Zoon van Maria en de Broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon? En zijn zijn zusters niet hier bij ons? En zij namen aanstoot aan Hem.'' (TELOS)</blockquote>De namen van Jezus' zusters zijn ons niet gegeven.▼
▲
Dat de Heer een broer genaamd Jakobus had, blijkt uit de mededeling van Paulus. In Jeruzalem sprak hij niemand anders van de apostelen dan 'Jakobus, de broer van de Heer' (Gal. 1:19).<blockquote>''Ga 1:19 ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer.'' (TELOS)</blockquote>Wat is de '''betekenis van de namen''' die Jozef en Maria aan de broers van Jezus gaven?▼
▲Dat de Heer een broer genaamd Jakobus had, blijkt uit de mededeling van Paulus. In Jeruzalem sprak hij niemand anders van de apostelen dan 'Jakobus, de broer van de Heer' (Gal. 1:19).<blockquote>''Ga 1:19 ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer.'' (TELOS)</blockquote>'''Betekenis van hun namen.''' Wat is de
''Jacobus'', Grieks ''Iakobos'', de Griekse vorm ''Iakoob'', van het Hebreeuwse ''Ya'aqob'' (Nederlands ''Jacob)'', betekent 'hielenlichter' ('die de hielen vasthoudt'). Deze zoon van Jozef en Maria is misschien vernoemd naar Jozefs vader Jacob.<blockquote>''Mt 1:16 en Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus is geboren, die Christus wordt genoemd. (TELOS)''</blockquote>''Jozef'' betekent 'laat Hem toevoegen', 'Hij voege toe'. Deze naam gaf aartsmoeder Rachel aan haar eerstgeborene zoon, met de wens dat God meer kinderen zou toevoegen. ''Joses'' = 'verheven'. Misschien staat deze naam voor 'Jozef'. Jozef was de naam van zijn en Jezus' vader. Wellicht is deze broer naar zijn vader vernoemd.▼
▲''Jacobus'', Grieks ''Iakobos'', de Griekse vorm ''Iakoob'', van het Hebreeuwse ''Ya'aqob'' (Nederlands ''Jacob)'', betekent 'hielenlichter' ('die de hielen vasthoudt'). Deze zoon van Jozef en Maria is misschien vernoemd naar Jozefs vader
''Simon'' (Gr. ''simoon'', van Hebr. ''sjimoon'') betekent 'gehoord'.
Regel 148 ⟶ 150:
''Joh 7:2 Nu was het feest van de Joden, het loofhuttenfeest, nabij. Joh 7:3 Zijn broers dan zeiden tot Hem: Vertrek van hier en ga naar Judea, opdat ook uw discipelen uw werken aanschouwen die U doet; Joh 7:4 want niemand doet iets in het verborgen en tracht zelf openlijk bekend te zijn. Als U deze dingen doet, openbaar Uzelf dan aan de wereld. Joh 7:5 Want ook zijn broers geloofden niet in Hem.'' (Telos)</blockquote>
=== Grootvaders ===
De opa van Jezus en de vader van Jozef heette Jakob. Zijn andere opa, de vader van zijn moeder Maria, heette Heli (Grieks), van Hebr. Eli (Luc. 3:23).<blockquote>''Mt 1:16 en Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus is geboren, die Christus wordt genoemd. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Lu 3:23 En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren [oud] te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, den [zoon] van Heli,(SV)''</blockquote><blockquote>''Lu 3:23 En Hij, Jezus, begon ongeveer dertig jaar oud te worden, en was, naar men meende, een zoon van Jozef, de zoon van Eli, (TELOS)''</blockquote>Jakob is de naam van de aarstvader en een aanduiding van het volk Israël.
|