Nehemia (persoon): verschil tussen versies

2.988 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
 
(18 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
[[Bestand:Nehemiah the cup bearer.jpg|miniatuur|Nehemia als schenker aan het Perzische hof]]
'''Nehemia''' was deals landvoogd een belangrijke hersteller van de Joodse natie na de terugkeer uit Babylon. Hij is de schrijver (of mede-schrijver) van het bijbelboek [[Nehemia (bijbelboek)|Nehemia]] dat zijn naam draagdraagt.
 
Nehemia was de zoon van Hachalja (Neh. 1:1, 10). Hij stamde zonder twijfel van een voornaam geslacht uit Jeruzalem af (Neh. 2:3). Hij bekleedde reeds op jeugdige leeftijd het aanzienlijk ambtEen van eenzijn schenker (Neh. 1:11) aan het hof vanbroers koningheette [[ArthasastaHanani]]''.'' Bij deze vorst en zijn gemalin (Neh. 1:2:3) stond hij in hoge gunst, gelijk andere tot zulke diensten gebruikte Joden (Dan. 1: 3).
 
Hij bekleedde reeds op jeugdige leeftijd het aanzienlijk ambt van een schenker (Neh. 1:11) aan het hof van koning [[Arthasasta]]''.'' Bij deze vorst en zijn gemalin (Neh. 2:3) stond hij in hoge gunst, gelijk andere tot zulke diensten gebruikte Joden (Dan. 1: 3).
 
Hij was landvoogd (Neh. 12:26) en droeg in Jeruzalem als gevolmachtigde de titel van ''Hattirsatha'', zie hieronder.
 
== Toestand van Jeruzalem ==
Regel 10 ⟶ 15:
Nehemia vernam van ellendige toestand van Jeruzalem en van de Joden daar:
 
<blockquote>''Ne 1:3 En zij zeiden tot mij: De overgeblevenen, die van de gevangenis aldaar in het landschap zijn overgebleven, zijn in grote ellende en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten zijn met vuur verbrand.''<br> (SV)</blockquote>
 
Zo was de kleine kolonie dervan de teruggekeerden aan alle overmoed en vijandigheid van de rondom wonende heidenen prijsgegeven. Zowel hun uitwendig welvaren als hun nationale afzondering waren eerst dan verzekerd, wanneer de muren van Jeruzalem weer opgebouwd zouden worden en de stad weer een vast middelpunt voor de natie, het heiligdom in haar midden tegen alle aanvallen van de vijanden beschermd zou zijn.
 
== Naar Jeruzalen ==
Tegenover de koning Arthasasta sprak de schenker Nehemia treurig van 'de stad der begravenissen van mijn vaderen', die woest was en waarvan de poorten met vuur verteerd waren (Neh. 2:3, 5). Met hartelijke, innige deelneming bewogen over de armoedige toestand van de stad Jeruzalem, die zo weinig met de inhoud van de heerlijke messiaanse profetieën overeenstemde, verzocht hij naar Jeruzalem te mogen gaan. Hij beloofde na zekere tijd weer terug te keren naar Susan (Neh. 2:6).
Met hartelijke, innige deelneming bewogen over de armoedige toestand van de stad, die zo weinig met de inhoud van de heerlijke messiaanse profetieën overeenstemde, offerde hij zijn voordelig ambt aan het hof op en ondernam niet slechts de moeilijke reis naar Jeruzalem, maar onderwierp zich ook aan alle moeiten, ontberingen, bezwaren, die zijn arbeid aldaar na zich sleepte, uit aanhankelijkheid aan zijn volk (Neh. 2: 10) en met het oog op de goddelijke beloften (Neh. 1: 9).
 
Nehemia gaf zijn ambt van schenker op, maar de Perzische koning stelde hem tot landvoogd (gouverneur) in het land van Juda aan. Na 12 jaar, terugziend op zijn periode van gouverneurschap, schrijft hij:<blockquote>''Ne 5:14 Overigens, vanaf de dag waarop [de koning]] mij de opdracht heeft gegeven om landvoogd te zijn in het land Juda, vanaf het twintigste jaar tot het tweeëndertigste jaar van koning Arthahsasta, twaalf jaar, hebben ik en mijn broers het brood, [bestemd] voor de landvoogd, niet gegeten. (HSV)''</blockquote>Hij offerde zijn voordelig ambt aan het hof op en ondernam niet slechts de moeilijke reis naar Jeruzalem, maar onderwierp zich ook aan alle moeiten, ontberingen, bezwaren, die zijn arbeid aldaar na zich sleepte, uit aanhankelijkheid aan zijn volk (Neh. 2: 10) en met het oog op de goddelijke beloften (Neh. 1: 9).
Ezra, die 13 jaar vóór Nehemia naar Jeruzalem was gekomen, had wel vele kolonisten meegebracht en zich door het herstel van de zedelijke orde verdienstelijk gemaakt, maar de uitwendige toestand was in het wezen van de zaak dezelfde gebleven; de maatregelen zelfs, door Ezra genomen ten opzichte van de heidense vrouwen, wekten de verbittering op de rondom wonende volkeren en deden de behoefte aan bevestiging nog sterker voelen.
 
Ezra, die 13 jaar vóór Nehemia naar Jeruzalem was gekomen, had wel vele kolonisten meegebracht en zich door het herstel van de zedelijke orde verdienstelijk gemaakt, maar de uitwendige toestand was in het wezen van de zaak dezelfde gebleven; de maatregelen zelfs, door Ezra genomen ten opzichte van de heidense vrouwen, wekten de verbittering op de rondom wonende volkeren en deden de behoefte aan bevestiging nog sterker voelen.
In het twintigste jaar van koning Artaxerxes (Neh. 2: 1), dus omtrent het jaar 453 voor Chr., kwam Nehemia nog zeer jong naar Jeruzalem. Hij had, als Zerubbabel (Ezra 2: 63), de titel van ''Hathirsatha'' = gestreng heer, hetgeen een buitengewoon gevolmachtigde van de koning schijnt te betekenen; hij noemt zich echter ook, gelijk de gewone stadhouders, ''Pechah'' = landvoogd (Neh. 5: 14 v.).
 
In het twintigste jaar van koning Artaxerxes[[Arthasasta]] (= Artaxerses) (Neh. 2: 1), dus omtrent het jaar 453 voor Chr., kwam Nehemia nog zeer jong naar Jeruzalem. Hij had, als Zerubbabel (Ezra 2: 63), de titel van ''Hathirsatha'' = gestreng heer, hetgeen een buitengewoon gevolmachtigde van de koning schijnt te betekenen; hij noemt zich echter ook, gelijk de gewone stadhouders, ''Pechah'' = landvoogd (Neh. 5: 14 v.). <blockquote>''Ne 8:9 En Nehemia (dezelve is <u>Hattirsatha</u>) ... (SV)''</blockquote>De Herziene Statenvertaling vertaalt 'Excellentie'. <blockquote>''Ne 8:9 (8-10) En Nehemia (hij was [Zijne] Excellentie[, de stadhouder]), ... (HSV).''</blockquote>
[[Bestand:Terugkeer van Joodse ballingen naar Juda - Access Foundation.jpg|centre|thumb|1024x1024px|Tocht van Nehemia, van Susan (op de kaart Susa) naar Jeruzalem.]]
[[Bestand:Juda ten tijde van Nehemia.jpg|centre|thumb|1024x1024px|Juda ten tijde van Nehemia]]
 
== Herstelwerk ==
[[Bestand:108.Nehemiah Views the Ruins of Jerusalem's Walls.jpg|miniatuur|459x459px|Nehemia beziet de ruïnes van Jeruzalem]]
Met vroom vertrouwen begon hij 't eerst, ondanks de spot en de bedreigingen van overmoedige tegenstanders, aan het werk van het herstel der muren.
 
Nadat hij de toestand van Jeruzalem bezien had, sprak hij tot de Joodse overheden: <blockquote>''Ne 2:17 Toen zei ik tegen hen: U ziet de ellende waarin wij verkeren, dat Jeruzalem verwoest ligt, en zijn poorten met vuur verbrand zijn. Kom, laten we de muur van Jeruzalem opbouwen, zodat wij niet langer [een voorwerp van] smaad zijn. (HSV)''</blockquote>Met vroom vertrouwen begon hij 't eerst, ondanks de spot en de bedreigingen van overmoedige tegenstanders, aan het werk van het herstel der muren.
 
Waarom zocht Nehemia, die toch in hoge gunst bij de koning stond, geen hulp bij het hof tegen deze geweldenaars? Verschillende redenen kunnen hier voor worden opgegeven; bijv. de tijd, die bij de verre afstand moest verloren gaan; de hoofdreden was echter zonder twijfel deze, dat Nehemia bij alle hartelijke aanhankelijkheid aan de koning zijn vertrouwen niet op mensen, maar op God stelde en liever Gode, dan de koning zijn nood klaagde.
 
De muren werden door de onvermoeide ijver van het volk en onder Gods zichtbare bescherming in zeer korte tijd voltooid werden (Neh. 3: 4). [[Bestand:Nehemia herbouwt Jeruzalem.jpg|thumb|Herstelwerk van Jeruzalem.|451x451px]]Terwijl hij de eigenbaat van woekerachtige groten en rijken door de invloed van zijn persoonlijkheid en het voorbeeld van zijn onbaatzuchtigheid breidelde, hielp hij de armen in de nood en de duurte (Neh. 5). Met onverschrokken moed zowel als wijze voorzichtigheid wist hij de listige aanslagen van de vijanden te verijdelen (Neh. 6).
 
Terwijl hij de eigenbaat van woekerachtige groten en rijken door de invloed van zijn persoonlijkheid en het voorbeeld van zijn onbaatzuchtigheid breidelde, hielp hij de armen in de nood en de duurte (Neh. 5). Met onverschrokken moed zowel als wijze voorzichtigheid wist hij de listige aanslagen van de vijanden te verijdelen (Neh. 6).
 
Om de gehele opbouw van de stad te voltooien en de inwoners te ordenen, waartoe hij een vergadering van het volk en van de staten beriep, was hem een opgave van de eerste, met Zerubbabel naar Jeruzalem opgetrokken kolonisten, die hij daar vond, zeer bevorderlijk (Neh. 7). Nadat deze uitwendige aangelegenheden geregeld waren, werd het loofhuttenfeest met een nieuw opgewekt nationaal gevoel feestelijker dan sedert vele eeuwen gevierd (Neh. 8). Door de de voorlezing van Schrift werd de boetvaardige gezindheid opgewekt, die zich in openbare belijdenis en boetgebed uitsprak en een vernieuwing van het Verbond tot gevolg had (Neh. 9: 10).
 
== Terugkeer ==
Na twaalfjarigevanaf werkzaamheid445 de joden 12 jaren als landvoogd te hebben bestuurd en nadat zijn verloftijd verstreken was (Neh. 2: 6), keerde Nehemia aanin 433 naar het hof te Susan terug. Zijn verordeningen ten behoeve van de aanvulling van de bevolking der stad werden ten dele nog onder zijn opvolger in het ambt uitgevoerd.
 
Zijn verordeningen ten behoeve van de aanvulling van de bevolking der stad werden ten dele nog onder zijn opvolger in het ambt uitgevoerd.
 
Waarschijnlijk trad gedurende deze tijd (wellicht ook eerst na Nehemia's dood) de laatste profeet, Maleachi op; maar ook vele misbruiken en ongeregeldheden slopen weer binnen, arbeid en handelsverkeer op de Sabbat, verbintenissen van aanzienlijke mannen, zelfs van het hogepriesterlijk geslacht, met buitenlandse vrouwen; verwaarlozing van de wettige verordening aangaande de inkomsten van de Levieten; inzonderheid was het de goddelozen Tobias gelukt, zich meer en meer te Jeruzalem, zelfs in de tempel te nestelen.
 
Aan al deze onordelijkheden maakte Nehemia, toen hij na een lange afwezigheid (Neh. 13: 6), in hoge ouderdom, waarschijnlijk eerst omtrent 415 onder [[Darius II]] (koning 423-404 v.C.) voor de tweede keer naar Jeruzalem kwam<ref>Echter, C. Lindeboom, ''Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis'' (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 40, schrijft dat Nehemia in 433 naar Artaxerxes (465 – 424) terugkeerde, die hem met een nieuwe zending naar Jeruzalem belastte, zodat hij toen voor de tweede keer de joden regeerde. </ref>, door zijn moed en zijn persoonlijk en ambtelijk aanzien een einde (Neh. 13).
 
Van Nehemia's dood is niets bericht.
Regel 55 ⟶ 64:
 
De profetie van Daniel van de 70 jaarweken tot de komst van den Messias, waarvoor een tot zijn ontvangst bereide hoofdstad voorondersteld wordt, neemt haar punt van uitgang van het herstel van de straten en pleinen der stad (Dan. 9: 25). Het eerste deel van deze profetie, de nieuwe stichting van de stad in de kommervolle tijd van de eerste 7 jaarweken, dus onder vele moeilijkheden en aanvechtingen, werd hoofdzakelijk door Nehemia's werkzaamheid vervuld. Door de kracht van zijn persoonlijkheid en zijn verlichte vroomheid had Nehemia de grond had gelegd tot de wonderbare opkomst van de joodse staat in de 62 jaarweken, die op de kommervolle tijd volgden.
 
== Video ==
Hebreeuwse video met Engelstalige ondertiteling over Nehemia en zijn werk voor de herbouw van Jeruzalem.
<Youtube width="768" height="432">xbC39MIcMHo</youtube><BR>''Nehemiah - From Persia to Jerusalem - A personal Journal''. Youtube.com: Megalim Institute, 11 feb. 2021. Duur: 12 min 17 sec.
 
== Meer weten ==
Over het boek Nehemia, zie [[Nehemia (bijbelboek)]]
 
Over de geschiedkundige achtergrond van Nehemia, zie [[Tijdrekenkunde van Ezra en Nehemia]].
 
== BronBronnen ==
H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk''. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. ''Nehemia''. Hieruit is op 8 april 2016 tekst genomen en verwerkt.
 
C. Lindeboom, ''Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis'' (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 39-40. Hieruit is, onder toestemming, op 14 okt. 2016 tekst gebruikt.
 
== Voetnoot ==