1 Korinthiërs 7

Uit Christipedia

1 Korinthiërs 7 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van 1 Korinthiërs zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

1 Korinthiërs, hoofdstuk: 12345678910111213141516

In dit hoofdstuk gaat het over ongetrouwd blijven of trouwen, getrouwd met een ongelovige blijven of scheiden. In het algemeen: wel of niet de staat (gehuwd, ongehuwd, besneden, onbesneden, slaaf, vrije) veranderen waarin je geroepen bent.

1 Kor. 7:1

1Co 7:1  Wat nu de dingen aangaat waarover u geschreven hebt: Het is goed voor een mens geen vrouw aan te raken. (TELOS)

Geen vrouw aan te raken. Dit is geen geslachtsgemeenschap met haar te hebben.

Abimelek had, in de veronderstelling dat zij ongehuwd was, Sara genomen, maar nog niet tot haar genaderd, toen God in een droom tot hem kwam.

Ge 20:6 God zei tegen hem in de droom: Ik weet ook dat u dit met een oprecht hart gedaan hebt. Ik heb u ook ervan weerhouden tegen Mij te zondigen en daarom heb Ik u niet toegelaten haar aan te raken. (HSV)

1 Kor. 7:7

1Co 7:7 ik zou echter willen dat alle mensen waren zoals ook ikzelf; maar ieder heeft zijn eigen genadegave van God, die een deze, de ander die. (TELOS)

Zoals ook ikzelf. Namelijk ongetrouwd.

Genadegave. Paulus' genadegave hier bedoeld was zijn vermogen om ongehuwd te blijven en zichzelf seksueel te onthouden van hoererij.

1 Kor. 7:8

1Co 7:8 Maar tot de ongetrouwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, als zij blijven zoals ook ik. (TELOS)

Zoals ook ik. Paulus was ongehuwd.

Goed voor hen. Getrouwd-zijn brengt zorgen mee.

1Co 7:32 En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongetrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de Heer, hoe hij de Heer zal behagen; 1Co 7:33 maar de getrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen. (TELOS)

1Co 7:40 Maar zij [ = de weduwe] is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)

1 Kor. 7:9

1Co 7:9 Maar als zij zich niet kunnen onthouden, laten zij trouwen; want het is beter te trouwen dan [van begeerte] te branden. (TELOS)

Dan te branden. Van begeerte. Het voldoen van de begeerte dient in het huwelijk te gebeuren. Seksuele omgang buiten het huwelijk is onbetamelijk, is ontucht.

1 Kor. 7:10

1Co 7:10  Maar aan de getrouwden beveel ik - niet ik, maar de Heer- , dat de vrouw niet mag scheiden van haar man (TELOS)

Beveel ik - niet ik, maar de Heer. Paulus' bevel was namens de Heer, het was een goddelijke bevel dat hij te kennen gaf. Vervolgens geeft hij een bevel dat niet rechtstreeks van 's Heren wege is. Maar aangezien Paulus Gods gezant was en een geestelijk volwassen herder, hebben wij zijn bevel ter harte te nemen.

1 Kor. 7:12

1Co 7:12 Maar aan de overigen zeg ik, niet de Heer: Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en deze vindt het goed bij hem te wonen, laat hij haar dan niet verstoten. (TELOS)

De overigen. Zij zijn de echtparen die in een gemengd huwelijk leefden, een ongelijk juk vormden: de een gelovig, de ander niet. In vers 10 ("de getrouwden") heeft Paulus gehandeld over de echt van twee gelovigen[1].

Kennelijk was een van de vragen met betrekking tot het huwelijk en de ongehuwde staat: Is het niet beter te scheiden als de man of vrouw ongelovig was? Zou men, door met een ongelovige verbonden te blijven, niet verontreinigd worden?

Zeg ik, niet de Heer. Paulus geeft zijn eigen oordeel te kennen, hij kan zich niet beroepen op een woord van de Heer. Maar Paulus' woord hebben wij wel als door de Geest geïnspireerd aan te nemen. De gezant van Christus probeerde Gods wil te verstaan.
1Co 7:40 Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)
Ef. 5:17 Weest daarom niet onverstandig, maar verstaat wat de wil van de Heer is (TELOS)
1Co 7:25 Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om trouw te zijn.(TELOS)

1 Kor. 7:14

1Co 7:14 Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door de broeder; anders toch waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. (TELOS)

Is geheiligd door. Letterlijk "is geheiligd in"[2]. Het Griekse woord voor "is geheiligd" betekent "is geheiligd geworden"[3]. In zo'n ongelijk huwelijk wordt niet de gelovige verontreinigd, maar juist de ongelovige geheiligd. Hoe moeten wij die heiliging verstaan? Verschillende antwoorden zijn gegeven, zoals:

  1. De ongelovige wordt door de huwelijksverbintenis gesteld in het licht van de gemeenschap met God[4], waarin de ander leeft.
  2. De Kanttekenaren van de Statenvertaling zeggen dat God het huwelijk van een gelovige heiligt. De gelovige is met zijn kinderen erfgenaam van het verbond Gods. Het ongeloof ontheiligt het huwelijk niet. De ongelovige is geheiligd in zijn man of vrouw doordat deze erfgenaam is en diens huwelijk geheiligd is.
  3. Volgens Van Nuys Klinkenberg[5] is de ongelovige in zekere zin geheiligd, namelijk in zoverre hij of zij door de huwelijksgemeenschap een nadere betrekking heeft tot de christengemeente.
  4. Volgens John Gill[6], een kenner van Joodse literatuur en godsdienst, zijn de ongelovige partner en de geboren kinderen niet geheiligd door inwendige heiliging (een werk van Gods Geest) noch door uitwendige heiliging (hervorming, verbetering in woord en gedrag) noch door de heiligheid van het huwelijk (als instelling van God), maar door de daad van het huwelijk zelf, door het trouwen. Door het aangaan van een wettig huwelijk wordt men geheiligd. Voor deze verklaring beroept Gill zich op de talloze voorbeelden in Joodse geschriften. Hij meent dan ook dat het Griekse voorzetsel "en", in de meeste vertalingen door "door" overgezet, behoort vertaald te worden door "in" of "tot" (Eng. "to", "unto"). Man en vrouw zijn door het sluiten van een huwelijk de een de ander geheiligd, voor elkaar bestemd, voor elkaar apart gezet, ze zijn voor elkaar en van elkaar. In Joh. 17 zei de Heer Jezus dat Hij zichzelf heiligt voor de zijnen.

Anders toch waren uw kinderen onrein. Blijkbaar was het niet de vraag of de kinderen onrein waren door de ongelovige ouder. Indien men "geheiligd in" in dit vers met John Gill verstaat als "door het wettig gehuwd-zijn voor elkaar bestemd", dan zijn de uit deze betrekking geboren kinderen rein. Anders, d.w.z. wanneer de man en de vrouw niet door het huwelijk met elkaar verbonden waren, dan zouden de kinderen uit ontucht geboren zijn en daarmee onrein zijn.

Nu zijn zij heilig. De kinderen uit een gemengd huwelijk zijn heilig. In een wettige en burgerlijke betekenis, zegt John Gill[6], zijn zij "heilig", legitiem.

Hieruit kan men ook opmaken dat de kinderdoop niet in zwang was[1]. Als zuigelingen door de doop geheiligd werden, zou Paulus dat vermeld hebben. Van Nuys Klinkenberg echter meent dat de kinderen heilig zijn voorzover zij betrekking hebben tot de christengemeenten en door de doop ingewijd worden in de gemeenten[5]. Zijn gedachte aan heiliging (mede) door de doop vindt echter geen grond in de woorden van Paulus hier.

1 Kor. 7:15

1Co 7:15 Maar als de ongelovige scheidt, laat hij scheiden. De broeder of de zuster is in zulke gevallen niet gebonden; maar God heeft ons geroepen in vrede. (TELOS)

Niet gebonden. Statenvertaling: "niet dienstbaar gemaakt". Het Griekse werkwoord hier gebezigd is δουλοω, douloö = (1) slaaf maken, (2) zich geheel wijden aan iemands behoeften en dienst. Dit werkwoord wordt 8x gebruikt in het Nieuwe Testament, onder meer in:

Hnd 7:6 En God sprak alzo, dat zijn zaad vreemdeling zijn zoude in een vreemd land, en [dat] zij het zouden dienstbaar maken, en kwalijk handelen, vierhonderd jaren. (SV)

Ro 6:22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. (SV)

1Co 9:19 Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen. (SV)

2Pe 2:19 Belovende hun vrijheid, daar zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid; want van wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht gemaakt. (SV)

1Co 7:10 Maar aan de getrouwden beveel ik-niet ik, maar de Heer-,dat de vrouw niet mag scheiden van haar man 1Co 7:11 (en als zij toch gescheiden is, laat zij ongetrouwd blijven of zich met haar man verzoenen), en dat de man zijn vrouw niet mag verstoten. (TELOS)

Wanneer echter de ongelovige scheidt, is de achterblijvende gelovige niet langer dienstbaar. Volgens sommigen hoeft hij of zij zelfs niet ongetrouwd te blijven[7].  

God heeft ons geroepen in vrede. De roeping tot Christus, die wij hebben ontvangen, heeft ten doel dat wij in vrede zijn, dat wij vrede genieten (Kol.3:15), maar Hij heeft ons geen plichten willen opleggen, die wij toch niet zouden kunnen vervullen[8]

Col 3:15 En laat de vrede van Christus, waartoe u ook geroepen bent in een lichaam, in uw harten heersen; en weest dankbaar. (TELOS)

1 Kor. 7:17

1Co 7:17  Maar zoals de Heer aan ieder heeft toebedeeld, zoals God ieder geroepen heeft, zo moet hij wandelen. En zo verorden ik in alle gemeenten. (TELOS)

Was je ongehuwd toen je tot bekering en geloof kwam, dan is het goed ongehuwd te blijven (vers 8), tenzij je je niet kunt onthouden (vers 9). Ben je gehuwd, blijf dan in deze staat waarin je geroepen bent, ook als de huwelijkspartner ongelovig is.

1Co 7:24 Broeders, laat ieder bij God blijven in de staat waarin hij geroepen is. (TELOS)

Vervolgens breidt Paulus de regel "blijf in de staat waarin je geroepen bent" (vgl. vers 20) uit naar andere terreinen: besneden of onbesneden zijn, slaaf of niet-slaaf zijn.

1 Kor. 7:18 Besneden of onbesneden

1Co 7:18 Is iemand als besnedene geroepen, dan moet hij het niet laten verhelpen; is iemand als onbesnedene geroepen, dan moet hij zich niet laten besnijden. (TELOS)

In die tijd werd wel door judaïstische leraars gepredikt dat een gelovige zich moest laten besnijden. Zie de Galatenbrief.

1 Kor. 7:19

1Co 7:19 De besnijdenis is niets, en het onbesneden zijn is niets, maar de onderhouding van Gods geboden. (TELOS)

Gods geboden. Niet de wet van Mozes, maar de geboden die in de nieuwe bedeling gelden, zoals het gebod van de naastenliefde.

1 Kor. 7:21 Slaaf of vrije

1Co 7:21 Bent u als slaaf geroepen, bekommer u daarover niet; maar wanneer u ook vrij kunt worden, gebruik dat liever. (TELOS)

Vrij-zijn is beter dan slaaf-zijn. Slavernij is op zichzelf niet zondig of tegen Gods geboden. De apostel is niet tegen de slavernij als een maatschappelijke misstand, maar weet dat vrijheid beter is. Christendom (idealiter) bestrijdt niet de slavernij, maar bevordert wel de vrijheid. Daarom:

1Co 7:23 ... wordt geen slaven van mensen. (TELOS)

Wanneer u ook vrij kunt worden. De Mozaïsche wet verschafte regelmatig de gelegenheid om vrij te worden.

1 Kor. 7:22

1Co 7:22 Want de slaaf die in de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer; evenzo is de vrije die geroepen is, een slaaf van Christus. (TELOS)

De slaaf ... een vrijgelatene van de Heer. Hij is door de Heer bevrijd, hij is niet langer een slaaf van de zonde of de duivel. Hij is bevrijdt uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Bovendien is zijn last licht en zijn juk zacht.

De vrije ... een slaaf van Christus. Hij wandelt niet langer naar de vermeende vrijheid om te voldoen aan de begeerten van het vlees, de gewaande vrijheid van te gaan en te staan waar men wil. Geloof houdt gehoorzaamheid in.

1 Kor. 7:23

1Co 7:23 U bent voor een prijs gekocht; wordt geen slaven van mensen. (TELOS)

U bent voor een prijs gekocht en daardoor in het bezit van Christus gekomen. Vermijd aan slaaf van mensen te worden.

1 Kor. 7:24

1Co 7:24 Broeders, laat ieder bij God blijven in de staat waarin hij geroepen is. (TELOS)

Bij God blijven. Vergelijk:

Hnd 11:23 Toen hij daar aankwam en de genade van God zag, verblijdde hij zich en vermaande allen met het voornemen van hun hart bij de Heer te blijven. (TELOS)

Hnd 13:43 En toen de synagoge was uiteengegaan, volgden vele van de Joden en van de godsdienstige proselieten Paulus en Barnabas, die tot hen spraken en hen vermaanden bij de genade van God te blijven. (TELOS)

Blijven in de staat waarin hij geroepen is. Ook Johannes zei niet tegen de tollenaars of soldaten die tot bekering kwamen, dat zij hun beroep moesten opgeven

Lu 3:12 Nu kwamen er ook tollenaars om gedoopt te worden en zij zeiden tot hem: Meester, wat moeten wij doen? Lu 3:13 Hij nu zei tot hen: Vordert niets meer dan u is voorgeschreven. Lu 3:14 En ook soldaten vroegen hem aldus: En wij, wat moeten wij doen? En hij zei tot hen: Plundert niemand uit en beschuldigt niemand vals, en weest tevreden met uw soldij. (TELOS)

1 Kor. 7:25

1Co 7:25  Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om trouw te zijn. (TELOS)

Aangaande de maagden. Wellicht een andere vraag uit de brief gericht aan Paulus.

Ik geef mijn mening. Vergelijk:

1Co 7:40 Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)

Daarbij heeft hij op het oog datgene wat nuttig is voor hen.

1Co 7:35 En dit zeg ik tot uw eigen nut; niet om een strik over u te werpen, maar ter wille van de welvoeglijkheid, en om u te doen blijven bij de Heer, zonder afgetrokken te worden. (TELOS)

Trouw te zijn. Trouw en gehoorzaam aan de Heer te zijn, afhankelijk van Zijn Geest (vgl. 7:40).

1Co 4:2 Verder wordt hier van de rentmeesters vereist, dat men trouw wordt bevonden. (TELOS)

1 Kor. 7:28

1Co 7:28 Maar ook al trouwt u, u zondigt niet; en al trouwt de maagd, zij zondigt niet. Maar zulke personen zullen verdrukking hebben in het vlees, en die wil ik u besparen. (TELOS)

Verdrukking ... in het vlees. Dat is wat gehuwden, naast de voordelen en genoegens van de echtverbintenis, óók te wachten staat. Lichamelijk lijden in het vlees hebben gehuwden meer (ongehuwden daarentegen hebben meer andere verzoekingen). Misschien mogen we denken aan zorgen (zorg voor man, vrouw, kinderen) en (in)spanningen die ook ons lichaam niet onberoerd laten. Een gehuwde vrouw die een kind krijgt, baart met smart. Man en vrouw dragen de last van onderhoud van het gezin en de opvoeding van de kinderen. Door te trouwen bereidt men zich nood, angst, zorg in uitwendig opzicht. 

1Co 7:32 En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongetrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de Heer, hoe hij de Heer zal behagen; 1Co 7:33 maar de getrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen. (TELOS)

1 Kor. 7:29

1Co 7:29 Dit nu zeg ik, broeders, de tijd is kort. Overigens, laten ook zij die vrouwen hebben, zijn als hadden zij ze niet; (TELOS)

Als hadden zij ze niet. Dit is geen aanzet om het huwelijk of de echtgeno(o)t(e) te verwaarlozen. Het is bedoeld als relativering, omdat er hogere en blijvende goederen en belangen zijn.

Mt 6:33 Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. (TELOS)

1 Kor. 7:32-33

1Co 7:32 En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongetrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de Heer, hoe hij de Heer zal behagen; 1Co 7:33 maar de getrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen. (TELOS)

Ik wil dat u zonder zorgen bent. Vergelijk:

1Co 7:28 [Gehuwden] zullen verdrukking hebben in het vlees, en die wil ik u besparen. (TELOS)

Mt 6:33 Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. Mt 6:34 Weest dan niet bezorgd voor morgen; want morgen zal voor zichzelf bezorgd zijn; voor elke dag is zijn eigen kwaad genoeg. (TELOS)

Dingen van de wereld. Het huwelijk, de zorg voor het gezin, ze behoren tot "de dingen van de wereld", die voorbijgaan.

1Co 7:31 en zij die de wereld gebruiken, als hadden ze die niet in eigendom; want het uiterlijk van deze wereld gaat voorbij.

Hoe hij zijn vrouw zal behagen. Dat is een huwelijksplicht van de man.

1 Kor. 7:34

1Co 7:34 Er is ook onderscheid tussen de vrouw en de maagd. De ongetrouwde wijdt haar zorg aan de dingen van de Heer om heilig te zijn, zowel naar het lichaam als naar de geest; maar de getrouwde wijdt haar zorg aan de dingen van de wereld, hoe zij haar man zal behagen. (TELOS)

Heilig te zijn... naar het lichaam. Het lichaam is niet voor de hoererij, maar is van de Heer, die ons gekocht heeft.

Heilig te zijn ... naar de geest. Breng dus geen afgodische offers en neem geen deel aan afgodische offermaaltijden.

1 Kor. 7:35

1Co 7:35 En dit zeg ik tot uw eigen nut; niet om een strik over u te werpen, maar ter wille van de welvoeglijkheid, en om u te doen blijven bij de Heer, zonder afgetrokken te worden. (TELOS)

Tot uw eigen nut. Al is het geen bevel van de Heer en geeft Paulus zijn eigen mening (vers 25), het gaat hem om het belang van de gelovigen te Korinthe.

Zonder afgetrokken te worden. In Korinthe was veel aanleiding tot vallen. Denk aan hoererij en afgodische rituelen.

1 Kor. 7:36

1Co 7:36 Maar als iemand meent dat hij onwelvoeglijk handelt jegens zijn maagdelijke dochter, als die de jeugdige leeftijd reeds voorbijgaat, en het zo moet wezen, laat hij doen wat hij wil, hij zondigt niet; laten zij trouwen. (TELOS)

Onwelvoeglijk handelt jegens zijn maagdelijke dochter. Door haar van het huwelijk af te houden, door te weigeren haar ten huwelijk te geven.

1 Kor. 7:39

1Co 7:39  Een vrouw is verbonden zolang haar man leeft; maar als haar man ontslapen is, is zij vrij om te trouwen met wie zij wil, mits in de Heer. (TELOS)

Mits in de Heer. D.w.z. in overeenstemming met de Heer. Dat houdt in: alleen trouwen met een gelovige.

2Co 6:14 Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis? (TELOS)

1 Kor. 7:40

1Co 7:40 Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)

Naar mijn mening. Vergelijk:

1Co 7:25 Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om trouw te zijn. (TELOS)

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Aantekeningen bij de Leidse Vertaling.
  2. Aldus een voetnoot in de TELOS-vertaling en een kanttekening in de Statenbijbel.
  3. Patrik, Polus, Wels, Bijbelverklaring
  4. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987) commentaar bij 1 Cor. 7:12-14
  5. 5,0 5,1 J. van Nuys Klinkenberg, Ger. Joh. Nahuys, De Bijbel door beknopte uitbreidingen, en ophelderdende aenmerkingen, verklaard. In 26 delen. Amsterdam: Johannes Allart, 1780-1794. Commentaar bij 1 Kor. 7:14.
  6. 6,0 6,1 John Gill's Expositor, commentaar bij  1 Cor. 7:14
  7. Karl August Dächsel merkt op "De broeder of de zuster wordt in zulke gevallen in de band van de echt als niet te verbreken verbintenis niet dienstbaar gemaakt, dat hij of zij zich aan de echtgenoot nog verder verbonden zou moeten achten als in het vs. 11 aangegeven geval." Bron: Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Cor. 7:15. 
  8. Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Cor. 14:15.