Abisaï

Uit Christipedia

Abisaï (= mijn vader is een gave) of Absaï was een neef van David en één van zijn helden.

Naam. De Hebreeuwse eigennaam is, overgeschreven, Avisjai of Abisjai, en betekent "mijn vader is Jesse" of "mijn vader is een gave"[1]. Het Strongnummer is 052. De naam komt 25x voor in de Bijbel. In het Engels: Abishai.

Familie. Hij was een zoon van Davids halfzus Zeruja en een broer van Joab en Asahel. "Abisai, Joabs broeder, de zoon van Zeruja" (2Sa 23:18).

 
 
 
 
Nahas
 
?
 
Isaï
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
?
 
Zeruja
 
David
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Joab
 
Abisaï
 
Asahel
 
 
David houdt Abisaï af van het doden van de slapende Saul.

Werken. Hij is bekend door zijn grote dapperheid. Ten nauwste met David verbonden, wien hij eens het leven redde (2 Sam. 11: 16, 17; misschien ook in 2 Sam. 21:16), bewees hij zijn oom en koning voortdurend belangrijke diensten, ook tegen Saul en Absalom.

Na zijn troonsbeklimming stelde David hem tot legeroverste aan. Met zijn broer Joab streed hij tegen de Ammonieten en de Syriërs, 1 Sam. 10.

Niet altijd kenmerkt Abisaï zich door nauwgezetheid in de keus van de middelen voor zijn doel. Immers raadde hij David aan de slapende Saul en de vloekende Simeï te doden.

In een strijd tegen de Filistijnen hielp hij koning David en versloeg de reus Jisbibenob, die David in gevaar bracht.
2Sa 21:15 De Filistijnen waren opnieuw in oorlog met Israël. David trok eropuit en zijn manschappen met hem. Zij streden tegen de Filistijnen, en David was uitgeput. 2Sa 21:16 En Isbi Benob, die een van de kinderen van Rafa was - het gewicht van zijn speer was driehonderd sikkel brons, en hij had een nieuw zwaard aan zijn gordel - dacht David neer te kunnen slaan. 2Sa 21:17 Maar Abisaï, de zoon van Zeruja, hielp hem, sloeg de Filistijn neer en doodde hem. Toen bezwoeren de mannen van David hem: U moet niet meer met ons ten strijde trekken, opdat u de lamp van Israël niet uitdooft. (HSV)
Abisaï was een hoofd van een drietal strijders. Met zijn spies versloeg hij driehonderd vijanden.
2Sa 23:18 Abisai, Joabs broeder, de zoon van Zeruja, die was ook een hoofd van drieën; en die hief zijn spies op tegen driehonderd, die [van] [hem] verslagen werden; en hij had een naam onder die drie. 2Sa 23:19 Was hij niet de heerlijkste van die drie? Daarom was hij hun tot een overste. Maar hij kwam niet tot aan die [eerste] drie. (SV)

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Abisaï' is op 4 jan. 2017 verwerkt.

Voetnoot

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.