Adam (eerste mens)

Uit Christipedia

Adam is de eerste mens en de eerste man die God geschapen heeft. Uit Adam en zijn vrouw Eva is de hele mensheid voortgekomen. 'Adam' is in het Hebreeuws dan ook het woord voor 'mens' of 'mensheid', en ook de naam van de eerste mens. De Heer Jezus is, zo leert de Schrift, de Tweede Mens, de Laatste Adam, het hoofd van een nieuw mensengeslacht.

De schepping van Adam gebeurde op de zesde dag van de scheppingsweek. God nam stof der aarde en formeerde daaruit een man (Gen 2:7). God blies de adem van het leven in het geformeerde lichaam en zo werd Adam tot een levende ziel.

De naam ‘Adam’ betekent "De aardse", overeenkomstig het feit de Here God de mens vormde uit het stof van de aarde.

1Co 15:47  De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. (Telos)

Meer over de betekenis van de naam is te lezen bij Adam. Adam verschilde van alle andere schepselen (planten en dieren), doordat God in zijn neusgaten had geblazen de adem van het leven, waardoor de mens een levende ziel werd. Hij verschilde ook doordat hij was gemaakt naar het beeld en de gelijkenis van God: hij was de vertegenwoordiger van God op aarde, en hem werd gegeven heerschappij over alle andere levende wezens, en Adam gaf hun namen.

Ge 2:19  De HEERE God vormde uit de aardbodem alle dieren van het veld en alle vogels in de lucht, en bracht die bij Adam om te zien hoe hij ze noemen zou; en zoals Adam elk levend wezen noemen zou, zo zou zijn naam zijn. Ge 2:20  Zo gaf Adam namen aan al het vee en aan de vogels in de lucht en aan alle dieren van het veld; maar voor de mens vond hij geen hulp als [iemand] tegenover hem. (HSV)

Sommigen menen op grond van (i) zijn naamgeving aan de dieren en (ii) het kenvermogen van de laatste Adam, Christus, dat aan de oorspronkelijke mens, gelijk God hem schiep, een weetvermogen eigen was, waardoor hij alle creatuur om zich heen onmiddellijk verstond en doorzag. Adam en Christus kenden God en doorzagen de wereld om hen heen, met een onmiddellijk weetvermogen. Hiertegen kan men opmerken dat het weetvermogen van de Heer is ons bekend is uit de evangeliën, maar het weetvermogen van Adam is ons niet genoeg bekend. De aangehaald passage doet ons voorkomen dat Adam namen gaf overeenkomstig de aard of gesteldheid van de door hem geobserveerde dieren, wat ons iets verraadt over zijn kenvermogen, maar hoe het hiermee gesteld was of Hij evenveel doorzag als Christus, weten wij niet.

God plaatste Adam in een tuin in Eden en gaf hem de taak om die hof te bouwen en te bewaren (Gen. 2:15). Dit laat zien dat bezigheid een goede zaak voor de mens is, ook in een toestand van onschuld.

Adam in het paradijs. Schilderij door Jan van 't Hoff (GospelImages.nl).

God oordeelde dat het niet goed was voor de mens om alleen te zijn. Daarom bracht Hij hem in een diepte slaap, nam één van zijn ribben (een deel van zijn lichaam), en 'bouwde' hiervan een vrouw. De eerste man en de eerste vrouw zijn beiden naar Gods beeld en gelijkenis gemaakt.

Adam noemde haar Isha (=‘manninne’), omdat zij uit de Ish (=’man’) genomen was. Later noemde hij haar Eva, omdat uit haar de levenden zijn voortgekomen, zij is de “moeder van alle levenden” (Gen. 3:20)

Adam en Eva in de hof van Eden. Schilderij van Wenzel Peter (1745-1829)

Adam en Eva mochten van alle bomen van de tuin eten, behalve van de boom der kennis van goed en kwaad. Wanneer ze van deze boom zouden weten, zouden ze op de dezelfde dag sterven. Eva, verleid door Satan, at van de boom, en op haar voorstel nam ook Adam, ofschoon niet misleid zoals Eva, van de vrucht. Dit is de zondeval.

Adam en Eva met zelfgemaakte schorten

Hun ogen werden opeens geopend en zij werden gewaar dat ze naakt waren. Daarop maakten ze zich schorten van vijgenbladeren om hun schaamte te bedekken en verborgen zich voor God.

Ge 3:7  Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt [waren]; en zij hechtten vijgeboombladeren samen, en maakten zich schorten. (SV)

Ze waren overtreders, gevallen van hun staat van onschuld. Ze verkregen het besef van goed en kwaad en voelden dat ze verkeerd gedaan hadden.

Toen God hem bevraagde, legde Adam de schuld bij Eva:

Ge 3:12 Toen zei Adam: De vrouw die U gaf om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en ik heb [ervan] gegeten. HSV)

De aardbodem werd vervolgens vervloekt omwille van Adam. In moeite en zweet zou hij voortaan van de aardbodem eten.

Ge 3:17 En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u gebood: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven; Ge 3:18 dorens en distels zal hij voor u laten opkomen en u zult het gewas van het veld eten. Ge 3:19 In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.
(HSV)

God maakte voor Adam en Eva rokken van vellen en bekleedde hen daarmee.

Ze werden verdreven uit de tuin, en cherubs met een vlammend zwaard verhinderden hen de toegang, opdat zij niet zouden eten van de boom van het leven en eeuwig leven in hun zonde.

Adam gewon zoons en dochters (Gen. 5:4). Zonen van Adam en Eva waren: Kaïn, Abel, Seth. Seth werd geboren toen Adam 130 jaar oud was. Behalve deze drie zoons hebben hij en Eva nog andere, niet met name genoemde kinderen, ook meisjes, gekregen.

Ge 5:4 En Adams dagen, nadat hij Seth gewonnen had, zijn geweest achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. (SV)

Adams nageslacht

Leeftijd. Adam leefde 930 jaar.

Ge 5:5  Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf. (SV)

Ook zijn nakomelingen bereikten, vóór de zondvloed, zeer hoge leeftijden.

Leeftijden van Adam tot Mozes[1]
ZondvloedMozesAäronJozefJakobIsaäkIsmaëlSaraAbrahamTerachNachorSerugRehuPelegSelahArpachsadSemNoachLamechMethusalachHenoch (zoon van Jered)Jered (vader van Henoch)MahalaleëllKenanEnosSethAdam

Uit Adam heeft God het hele mensengeslacht gemaakt:

Hnd 17:26 En Hij heeft uit één bloed het hele mensengeslacht gemaakt om op het hele aardoppervlak te wonen, terwijl Hij de bepaalde tijden en de grenzen van hun woonplaats heeft vastgesteld, (TELOS)

Over Adams nageslacht, zie art. Bijbelse geschiedenis van het Oude Testament. We hebben verder geen bijzonderheden over het leven van Adam als een gevallen man.

Adam verwekte zijn eerste zoon na de zondeval en gaf hem zijn verzondigde natuur erfelijk mee.

De overtreding van Adam en de overerving van zijn kwade natuur heeft geleid tot een zondig nageslacht, dat het oordeel verdient en aan de dood is overgeleverd:

Ro 5:18 zoals het dus door een overtreding tot alle mensen tot de veroordeling strekt, zo ook strekt het door een gerechtigheid tot alle mensen tot rechtvaardiging van het leven. (TELOS)

Door de overtreding van Adam is de dood in de wereld gekomen.

1Co 15:22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. (TELOS)

Als hoofd van de mensheid staat hij in schril contrast met Jezus Christus, in de Schrift de Tweede Mens en de Laatste Adam genoemd.

Voorafbeelding

De eerste man (‘Ish’) en zijn vrouw (‘Isha’), Adam en Eva, vormen een voorafbeelding van Christus en Zijn gemeente, die in de nauwste eenheid verbonden zijn, vgl. Ef. 5:31-32.

God maakte voor Adam en Eva rokken van vellen en bekleedde hen en de schaamte van hun vlees. Dit is een voorafspiegeling van de noodzaak van bedekking, van een plaatsvervangende offer en van de gerechtigheid die alleen maar door de dood van een ander tot ons mensen komen kan.

Kwesties

Over het bestaan en de oorsprong van Adam worden in het licht van de stand van de huidige wetenschap belangrijke vragen gesteld, zie artikel Adamkwesties.

Meer informatie

Over Adam in buitenbijbelse scheppingsverhalen, zie Adam in scheppingsagen

William VanDoodewaard, The Quest for the Historical Adam: Genesis, Hermeneutics, and Human Origins. Reformation Heritage Book, 2015. Pagina's: 400. Overzicht van de geschiedenis van de uitleg van Gen. 1-2, in het bijzonder met betrekking tot de schepping van Adam en Eva. De auteur, hoogleraar kerkgeschiedenis, verdedigt een letterlijke uitleg.

Bronnen

In de eerste versie van dit artikel is in juni 2011 vertaalde tekst gebruikt uit A New and Concise Bible Dictionary s.v. Adam. George Morris, 1899.

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 126. Hieruit is onder toestemming in febr. 2012 tekst gebruikt. 

Voetnoot

  1. De schepping van de mens wordt hier gesteld op 4004 v.C., het (onzekere) jaar dat Ussher berekend heeft.