Apocriefen

Uit Christipedia

Apocriefen zijn bestaande buitenbijbelse geschriften die vaak op naam van bijbelse personen zijn gezet en over soortgelijke godsdienstige onderwerpen gaan, maar niet tot de lijst van gezaghebbende heilige geschriften behoren die samen (de Canon van) de Bijbel vormen. De term apocriefen is afgeleid van het Griekse woord apokruphos = verborgen, d.w.z. niet toegankelijk binnen de gemeente. Er bestaan apocriefen bij het Oude Testament en bij het Nieuwe Testament.

Apocriefen bij het Oude Testament

De apocriefen bij het Oude Testament zijn in de laatste eeuwen voor en in de eerste eeuwen na Christus ontstaan. Het gaat onder meer om de volgende boeken:

De lijst van de apocriefe boeken staat niet vast. Zo zijn er handschriften gevonden van de oude Griekse vertaling Septuaginta, waarin nog een vierde boek van de Makkabeën voorkomt.

Het Jodendom rekent geen van deze geschriften tot de Hebreeuwse bijbel (= Oude Testament).

De protestanten noemen de geschriften apocrief en rekenen ze niet tot het Oude Testament. De Statenvertalers namen een reeks apocriefen in hun vertaling op en schreven er een voorrede bij, waarin de lezing niet verboden wordt, maar verklaard waarom wij die niet op een lijn stellen met de canonieke boeken. Met bewijzen wordt gestaafd dat daarin gevonden worden "verscheiden onware, ongerijmde fabuleuze en tegenstrijdige zaken, die met de waarheid en met de kanonieke boeken niet overeenkomen".

Art. 6 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt: "Dewelke de Kerk wel lezen mag en daaruit ook onderwijzingen nemen, voor zoveel als zij overeenkomen met de canonieke boeken; maar zij hebben zulk een kracht en vermogen niet, dat men, door enig getuigenis van die, enig stuk des geloofs of der christelijke religie moge bevestigen: zo ver is het vandaar, dat ze de autoriteit van de andere heilige boeken zouden mogen verminderen".

Aan de meeste van deze apocriefe boeken schrijft de Rooms-Katholieke Kerk echter goddelijk gezag toe. De kerk rekent Tobia, Judith, Wijsheid van Salomo, Profetie van Baruch, Brief van Jeremia en 1 en 2 Makkabeeën tot de bijbel en noemt ze "deuterocanoniek" = in tweede instantie canoniek, in tweede instantie aan de canon toegevoegd. De geschriften 3 en 4 Makkebeeën, de toevoegingen bij Daniel en Ester en het Gebed van Manasse vallen ook volgens de rooms-katholieke kerk buiten de bijbel en worden ook door haar apocrief genoemd. In de Latijnse bijbel en vertalingen daarvan zijn ze vaak wel als aanhangsel opgenomen.

Het concilie van Trente (1545-1563) haalt slechts Tobias, Judith, het boek der Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, en de twee boeken der Makkabeën aan als behorende tot de canon, hoewel er meerdere in de Latijnse vertaling Vulgata staan.

Apocriefen bij het Nieuwe Testament

Behalve apocriefen bij het Oude Testament zijn er ook apocriefen bij het Nieuwe Testament. Van  de nieuwtestamentische apocriefen zijn er vele. Enkele voorbeelden:

  • Het Evangelie van de Hebreeën
  • Het Evangelie van de Egyptenaren
  • Het Evangelie van Petrus
  • Het Evangelie van Nicodemus
  • De brieven van Pilatus
  • Evangelie van Thomas

Veel van deze apocriefen zijn in latere tijd geschreven. Niet één kerk heeft die ooit erkend. Het bedrog kwam al heel snel aan het licht.

Een bekende apocrief is het Evangelie van Thomas, een Koptisch geschrift dat waarschijnlijk stamt uit de 4e eeuw na Christus. De Brieven van Pilatus zijn in de 6e eeuw geschreven.

Pseudopigrafa

Behalve de apocriefe boeken heeft men ook nog de Pseudopigrafa, d.w.z. geschriften, die gesteld zijn op naam van iemand die ze niet geschreven heeft. Deze zijn echter noch in de Septuaginta noch in de Vulgata opgenomen. Er toe behoren o.a.:

  • De Psalmen van Salomo
  • Het boek Henoch
  • De Hemelvaart van Mozes
  • De Testamenten van de twaalf patriarchen
  • en andere geschriften

Zij werden allen geschreven korte tijd voor of na Christus’ geboorte.

Bronnen

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 10-12. Hieruit is onder toestemming in maart 2012 tekst gebruikt.