Assyrische rijk
Het Assyrische rijk of Assyrië of Assur was een oud Aziatisch rijk aan de rivier Tigris, een van de grote rijken in de antieke wereld. Het bestond tussen 2000 - 612 v.C. Een groot deel van Israël (tien stammen) is na de val van Samaria (722 v.C.), hoofdstad van het rijk der tien stammen, in ballingschap naar Assyrië weggevoerd. Het Assyrische rijk bezweek in de 7e eeuw vóór Chr. voor de verenigde macht, naar het schijnt, van de Meden en Chaldeërs.
Asjoer (Assjoer, Assur) is het Hebreeuwse woord voor Assyrië.
Afkomst. De naam gaat terug tot Assur, de tweede zoon van Sem en de kleinzoon van Noach. Assur is de stamvader van de Assyriërs. Naar hem is ook de stad Assur genoemd.
Nageslacht van Sem |
---|
Land. Het land van de Assyriërs was aan de oever van de rivier de Tigris gelegen. Assyrië lag rondom de middenloop van de Tigris.
Steden. Belangrijke steden waren Ninevé, Kela en Assur (Gen. 10:11). De hoofdsteden waren Assur en Ninevé. In de laatste stad heeft Jona in de eerste helft van de 8e eeuw v.Chr. geprofeteerd.
Cultuur. In cultureel opzicht waren de Semitische inwoners afhankelijk van Babylonië. Oorspronkelijk onderworpen aan Babylonië, overheerste het Babylonië geruime tijd zelf.
Rijk. Het rijk van Assyrië ontstond ca. 2000 v. Chr.
Oud-Assyrische Rijk (ca. 2000 - 1756 v.C.)
Het Oud-Assyrische Rijk (ca. 2000–1756 v.Chr.) is de eerste bloeiperiode van het Assyrische Rijk. Het omvatte Noord-Mesopotamië en Oost-Syrië. Het kwam op na de neergang van de Derde dynastie van Ur en ging ten onder door verovering door de Oud-Babylonische koning Hammurabi.
1900 v.C.: Oud-Assyrische rijk heeft als basis de stad Assur
In 1756 v.Chr. werd Assyrië voor korte tijd ingelijfd bij het Oud-Babylonische Rijk door Hammurabi. Na diens dood verloren de Babyloniërs echter hun greep op noordelijker streken, waar vervolgens drie decennia lang een troonstrijd woedde. Assur herstelde haar onafhankelijkheid, maar bereikte niet meer dezelfde macht van vóór Hammurabi. De koning van Assyrië werd in de 15e eeuw een vazalvorst van het Hurritische koninkrijk Mitanni.
Midden-Assyrische Rijk (14e - 11e eeuw v.C.)
Het Midden-Assyrische Rijk kent een relatief herstel van de onafhankelijkheid van Assyrië van midden 14e eeuw tot midden 11e eeuw v.Chr. Omstreeks 1100 v.Chr. waren Babylonië, Armenië en Syrië tot aan de grens van Egypte onderhorig aan de Assyriërs. In de tijd daarna beleefde Israël onder de koningen David en Salomo zijn bloeitijd. Toen waren ook Babylonië en Egypte machteloos.
Nieuw Assyrische Rijk (900 - 609 v.C.)
Het Nieuw-Assyrische Rijk is de derde en laatste bloeiperiode van het Assyrische Rijk, die ruwweg begint rond 900 v.Chr. en voorgoed eindigt in 609 v.Chr.
883-859 v.C.: koning Assurnasirpal II verplaatst de hoofdstad naar Nimrod.
Salmanasser III (858-824 v.Chr.) maakte in het westen Damascus en Israël tot vazalstaten.Daarna richtte hij zich op het noorden, waar hij ook de neo-Hettieten waaronder Tabal aan zich onderwierp. Daarna kon hij zich richten op Urartu, dat intussen een tegenstander van formaat was. Deze veldtochten liet hij over aan zijn Dayyan-Assur, de hoogste militair. Ondanks al deze campagnes was Salmanasser niet uit op uitbreiding van Assyrië; hij hield dan ook lokale heersers aan in bedwongen staten, de landen onder het juk van Assur. Ook campagnes in Babylonië bleven beperkt tot steun voor Marduk-zakir-shumi I tegen diens broer.
In Assyrië zelf was de redistributie-economie gebaseerd op afdracht aan de god Assur, terwijl de vazalstaten hun tribuut afdroegen aan de koning zelf. Deze vazalstaten maakten dan ook geen deel uit van bureaucratische inrichting van Assyrië.
853: Slag van Qarqar. Assyriers worden tot staan gebracht.
In de tijd van deze Assyrische koning moest koning Jehu van Israël (841-813 v.C.) schatting betalen.
c. 800-780: Profeet Jona, die tegen Ninevé profeteert. Ninevé bekeert zich en Gods oordeel wordt niet uitgevoerd.
Shamshi-Adad V (823-810 v.C.). Na Salmanasser III volgde er een periode van strijd om de troon, waarbij Shamshi-Adad V, die Salmanasser in 823 opvolgde aanvankelijk een ongunstig verdrag met de Babyloniërs onder Marduk-zakir-shumi I sloot, wat enkele jaren later pas teruggedraaid kon worden. Na Shamsi-Adad V hem volgden een aantal vorsten die te kampen hadden met interne problemen. Het rijk berustte tot dusver op het tot vazalschap dwingen van omringende vorsten. Het probleem daarmee was dat zodra de macht in het centrum wat wankelde — bij een troonsopvolging bijvoorbeeld — al die vazallen zich weer onafhankelijk maakten. Ook in Assyrië zelf wisten gouverneurs steeds meer macht naar zichzelf toe te trekken.
Adad-nirari III (810/806-783 v.C.) volgde zijn vader Shamsi-Adad V op in 810, mogelijk onder voogdijschap van zijn moeder. Hij nam in 806 v.Chr. zelf de regering in handen en begon een veldtocht in Syrië. Hij onderwierp de Neo-Hittitische vorstendommen, de Feniciërs, de Filistijnen, de Israëlieten en de Edomieten. Hij versloeg Ben-Hadad II van Damascus en nam de stad in (waarschijnlijke datum: 796 v.Chr.).[1]
Na de dood van Adad-nirari III (810/806-783 v.Chr.) maakte het rijk onder zijn drie zonen een tijd van zwakte door. Er waren opstanden en epidemieën en de generaals kregen veel te veel macht. Turtanu Shamshi-ilu, die onder vier koningen diende, werd mogelijk belangrijker dan de koningen zelf. De tot dan toe gevolgde politiek van centralisatie was succesvol zolang deze machtig genoeg was, maar met de verzwakking van het centrale gezag, kwam de hele staat in gevaar. Urartu wist in deze periode zijn invloed uit te breiden en bedreigde zo de toegang tot de Middellandse Zee.
Salmanasser IV (783 - 773 v. C.) volgde zijn vader Adad-nirari III op. Van zijn regering is erg weinig bekend.
Assur-dan III (773 - 755 v. C.). Hij was de zoon van Adad-nirari III en volgde zijn broer Salmanasser IV op. Zijn regering was een moeizame tijd voor het Assyrische rijk.
765: Een epidemie in het Assyrische Rijk geeft koning Assur-dan III aanleiding om zijn veldtocht tegen de Arameeërs te beëindigen.
Aššur-nirari V (755 - 745 v. C.). Hij was, net als zijn twee voorgangers, een zoon van Adad-nirari III. Hij volgde zijn broer Assur-dan III op, van wie een rijk in wanorde erfde. Er waren epidemieën en opstanden geweest en hovelingen maakten de dienst uit. Het rijk van Urartu onder Sardur II overschaduwde Assyrië. Dat hij een zwakke koning was, blijkt uit het feit dat er vermeld wordt dat hij in het land bleef, oftewel dat hij niet staat was een jaarlijkse veldtocht te houden. Dit verzwakte zijn gezag ongetwijfeld danig. In zijn vierde en vijfde regeringsjaar begon dat wat bij te trekken. Hij hield een veldtocht naar Namri. In 746 brak er echter opnieuw een opstand uit en na ongeveer een jaar greep Tiglat-Pileser III de troon. Deze zou zijn zoon of zijn broer kunnen zijn, maar wellicht was het iemand van buiten het koninklijk huis.[2]
In die 8e eeuw bedreigde God door de mond van de profeet Amos (ca. 760 - 750 v.C.) het huis van Israël met de komst van de Assyriërs:
Am 6:14 Want ziet, Ik zal over ulieden, o huis Israëls! een volk verwekken, spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen ulieden drukken, van daar men komt te Hamath, tot aan de beek der wildernis. (SV)
Tiglat-pilesar III (745 - 727 v.C.), in de Bijbel 'Pul' genoemd, bracht het Nieuw-Assyrische Rijk tot groot aanzien. In zijn regeringsperiode behoudt hij het Assyrische rijk en verovert eerder verloren gegane rijksgebieden en breidt hij Assyrië tot in Israël uit. Voor de verklaring van de Heilige Schrift wordt de geschiedenis van dit land eerst belangrijk, toen hij regeerde. Hij wordt beschouwd als de grootste vorst van Assyrië en een van de succesvolste militaire leiders uit de oude wereld. Hij was de grote hervormer van het Assyrische leger en creëerde de samenwerking tussen voetvolk en ruiterij. Hij was om zijn executies, deportaties en martelpraktijken.
Pul voerde de tactiek in van het wegvoeren van de leiders in de bezette gebieden naar andere rijksdelen. De plaats van de weggevoerde bevolking liet hij innemen door andere bevolkingsgroepen. Die deporaties waren onderdeel van een nieuwe politiek ten aanzien van de vazalstaten rond Assur zelf. Tot deze tijd hadden zij een vrij instabiel netwerk gevormd en vazalvorsten waren vaak in opstand gekomen zodra het centrum verzwakte, wat bij een troonswisseling regelmatig voorkwam. Tiglat-Pileser begon definitief met opstandige vorsten af te rekenen door hun vorstendommen om te vormen tot Assyrische provincies. Enkele maatregelen tegen de opstandige vazalstaten waren het verwoesten van hun stedelijke centra, gevolgd door een massale wegvoering, vooral van de elite, de invoering van 's rijks maten en gewichten en religieuze cultus en de invoering van de internationale taal het Aramees.
743-732: In de periode van 743 tot 732 onderneemt Tiglath Pileser III veldtochten naar het gebied van Syrie en Israel (743-740, 738, 734-732). Hij trekt herhaaldelijk Israëls gebied binnen. Alle vorsten in deze streken werden zijn vazallen en betaalden schatting. Tiglat-Pileser III verovert de stad Damascus, het centrum van de macht van de Arameeërs (Syriërs). Damascus wordt verwoest en de syrische koning Rezin (754 - 732 v.C.) wordt terechtgesteld.
732: De Assyriërs sparen Samaria, de hoofdstad van het koninkrijk Israël (= tienstammenrijk), omdat de opstandige Israëlische koning vermoord werd.
Deze vorst, die zijn rijk zeer uitbreidde, dwong Menahem, de koning van het tienstammenrijk Israël 750 - 739 v.C., voor een zeer grote som geld de vrede te kopen.
Assyrië was een roede van Gods toorn, doch het werd ook door God gestraft. De profeet Jesaja (2e helft van de 8e eeuw v.C.) profeteerde (Jes. 10:5v):
Jes 10:5 Wee Assyrië, de roede van Mijn toorn; en Mijn gramschap is een stok in hun hand. Jes 10:6 Op een huichelachtig volk zal Ik hem afsturen; tegen het volk waarop Ik verbolgen ben, zal Ik hem bevel geven om roof te plegen, om buit te roven, en om het te vertrappen als slijk op straat. Jes 10:7 Maar zelf meent hij het zo niet, en [diep in] zijn hart denkt hij zo niet. Want [het leeft] in zijn hart om weg te vagen en de volken uit te roeien-niet weinige! Jes 10:8 Want hij zegt: Zijn mijn vorsten niet allemaal koningen? Jes 10:9 Is het Kalno niet [vergaan] als Karchemis, Hamath als Arpad, Samaria als Damascus? Jes 10:10 Zoals mijn hand wist te vinden de koninkrijken van de afgoden, hoewel hun beelden [die] van Jeruzalem en [die] van Samaria overtroffen; Jes 10:11 zoals ik gedaan heb met Samaria en zijn afgoden-zou ik zo niet doen met Jeruzalem en zijn afgodsbeelden? (HSV)
Koning Salmanasser V (727-721 v.C.) bracht het rijk van Israël geheel ten onder, toen koning Hosea (731-722 v.C.) afvallig geworden was. Hij belegerde Samaria, de hoofdstad van Israël (tienstammenrijk), zonder de stad te kunnen innemen. Dit lukte zijn opvolger Sargon II (722-705) wel). In 722 viel Samaria in handen van het Assyrische leger. De bevolking werd gedeporteerd naar Assyrië.
724: De Assyrische koning Salmanasser V neemt Hosea, de koning van Israël (tienstammenrijk), gevangen. Hij slaat het beleg om Samaria, de hoofdstad van Israël (tienstammenrijk). De belegering duurt van 724 tot 722 v.Chr.
2Kon 17:5 Want de koning van Assyrie toog op in het ganse land; ja, hij kwam op naar Samaria, en hij belegerde haar drie jaren. (SV)
Sargon II (722 - 705 v.C.). De hoofdstad Samaria van het koninkrijk Israël (tienstammenrijk) wordt verwoest en een groot deel van de Israeliëten uit het Noordrijk worden in ballingschap gevoerd. De verovering van Samaria en de wegvoering van een groot deel van zijn inwoners noemt de Assyrische koning Sargon II zijn eerste oorlogsdaad.
2Kon 17:6 In het negende jaar van Hosea, nam de koning van Assyrie Samaria in, en voerde Israel weg in Assyrie, en deed ze wonen in Halah, en in Habor, aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden. (SV)
721: Sargon II verplaatst de hoofdstad naar Chorsabad.
720: Sargon II verovert Israël en Babylon. In 720 begint hij een veldtocht tegen Babylon en Elam en levert een veldslag tegen Marduk-apal-iddina van Babylon en en diens bondgenoot Humbanigash van Elam. In de slag bij Der Darah wordt Sargon II verslagen. Samaria en haar bondgenoten Hamath, Arpad en Damascus komen tegen de Assyriërs in opstand. Bij Qarqar (of Karkar) verslaat de Assyrische koning Sargon II een Syrische coalitie. Na deze veldslag verovert Sargon II onder andere Arpad en Damascus.
713: In de Filistijnse stad Ashod breekt een opstand uit tegen de Assyrische overheersing. Evenals in 720 v. Chr. hoopt men weer op Egyptische hulp. De opstand houdt aan tot 711 v. Chr.
712: Ekron, één van de vijf Filistijnse steden, wordt door Sargon II verwoest.
711: Sargon II breekt met zijn veldmaarschalk de opstand van de Filistijnse stad Ashdod, welke opstand in 713 was begonnen. De stad wordt met de grond gelijkgemaakt. De los-van Assyrië-beweging stond onder leiding van koning Yamani van Asdod en werd geruggesteund door Egypte-Koesj. Toen Yamani naar Egypte vluchtte, werd hij gevangen genomen en door de farao uitgeleverd aan Ninevé (Assyrië). Het koninkrijk Juda blijft vrijwel ongedeerd. In het jaar dat Ashdod werd ingenomen door de Assyrische veldheer (de Tartan), geschiedde het woord van God tot de Judese profeet Jesaja (Jes. 20:1v).
710: Nadat Syrië en Filistea onderworpen waren, de bevolking van het Zagrosgebergte (een bergketen in het huidige Iran) en de Meden schatplichtig waren gemaakt, valt Sargon II de Chaldeese stad Babylon aan. Het beleg van Babylon duurt twee jaar, van 710 tot 708.
708: Na een beleg van twee jaar wordt de Chaldeese stad Babylon veroverd door Sargon II. Deze laat zich kronen tot koning van Babylonië.
705: Sargon II sneuvelt in een veldtocht tegen de Cimmeriërs in het tegenwoordige West-Iran. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Sanherib. Deze regeert van 705 tot 681 v. Chr. en strijdt tegen Babylon.
Koning Hizkia van Juda staat op tegen Assyrië en verovert de Filistijnse stad Ekron.
Sanherib. Koning Sanherib (705-681 v.C.) verloor in zijn oorlogen tegen Egypte en Juda geheel zijn leger. Zijn expeditie tegen Jeruzalem mislukte. Door de hand van zijn eigen zonen kwam hij om het leven. Enkele bijzonderheden uit zijn leven:
701: Sanherib verplaatst de hoofdstad van Assyrië naar Ninevé[4]. Assyrische inval in Juda, plundering van Lachis. Sanherib verwoest de Filistijnse stad Ekron en verovert de Fenicische havensteden Byblos en Sidon. In de slag bij Eltekh verslaat farao Shebitku van Egypte de Assyriërs. Hij verijdelt de inneming van Jeruzalem.
Sanherib onderwerpt Juda. Hij belegert Jeruzalem. God zendt een engel die in één nacht 185.000 soldaten doodt. De Assyriërs moeten zich terugtrekken.
2Kr 32:21 En de HEERE zond een engel, die alle strijdbare helden, en vorsten, en oversten in het leger des konings van Assyrie verdelgde. Zo is hij met schaamte des aangezichts in zijn land wedergekeerd; en als hij in het huis zijns gods ingegaan was, zo velden hem daar met het zwaard, die uit zijn lijf voortgekomen waren.
De Assyriërs, die meesters waren in het innemen van versterkte steden, namen wel andere steden in, onder meer Lachis, waar resten van de Assyrische belegering en verwoesting zijn gevonden. Resten van een 'Assyrische laag van verwoesting' zijn niet gevonden in Jeruzalem.[5]
689: Sanherib plundert en verwoest Babylon.
681: Sanherib, wiens leger twintig jaar eerder door een engel van de HEER bij Jeruzalem geslagen was, wordt door twee van zijn zonen vermoord.
2Kr 32:21 ... en als hij in het huis zijns gods ingegaan was, zo velden hem daar met het zwaard, die uit zijn lijf voortgekomen waren.
Zijn zoon Esharhaddon volgt hem op.
Esarhaddon (681-669 v.C.). Toen aan het bestuur kwam, voerde hij, of zijn opvolger, volgens Ezra IV: 2 vreemde volken naar Samaria. Hij schijnt ook Manasse, de zoon van de Judese koning Hizkia, gevangen genomen te hebben. Herbouw van Babylon. Grootste omvang van het Assyrische Rijk. Tijdens zijn regering onderwerpt hij Egypte (671 v.C.)
In de 7e eeuw, tijdens de regering van Esarhaddon of Assurbanipal of later profeteerde Nahum. Hij kondigde de ondergang van Ninevé aan, dat in 701 de hoofdstad van het machtige rijk was geworden. Het boek bevat een zinspeling op de verovering van de Egyptische stad Thebe (Nahum 3:8v).
671: Assyrië verovert Egypte: Esarhaddon begint een veldtocht tegen Egypte, hij verslaat farao Taharqa en verovert de stad Memphis.
In de 7e eeuw, tijdens de regering van Esarhaddon of Assurbanipal of later profeteerde Nahum. Hij kondigde de ondergang van Ninevé aan, dat in 701 de hoofdstad van het machtige rijk was geworden. Ninevé zou in 612 verwoest worden. Het boek bevat een zinspeling op de verovering van de Egyptische stad Thebe (Nahum 3:8v).
Assurbanipal (669 - 627 v.C.). De laatste grote heerser van Assyrië. Opstand van onder andere Babylon, Egypte en Fenicië; vernietiging van Babylon. Onder zijn regering maakte Egypte zich echter weer onafhankelijk en na zijn dood wierp ook Babylonië het Assyrische juk af.
661: De opstandige Egyptische stad Thebe in Opper-Egypte valt in handen van de Assyriers. De stad wordt zwaar beschadigd.
650: Het Assyrische rijk is qua omvang op zijn hoogtepunt[4].
646: Assurbanipal maakt de stad Susan in Elam met de grond gelijk.
Ashur-etil-ilani (630 - 623 v. C.). Bij zijn troonsbestijging raakte hij in gevecht verwikkeld met zijn broer Sin-shar-ishkun. Verder kwam zijn eigen generaal Sin-shumu-lishir tegen hem in opstand en greep voor korte tijd de troon. Ashur-etil-ilani zette de strijd voort, maar uiteindelijk kwam zijn broer toch op de troon. Intussen maakten de Chaldeeën onder bestuur van Nabopolassar van Babylon gebruik van de jarenlange burgeroorlog om in opstand te komen en een bondgenootschap met de Meden aan te gaan. Uiteindelijk leidde dit tot de ondergang van het Assyrische rijk.[6]
Sin-shumu-lishir (of Sin-shum-lishir) (626 v.C.) greep voor korte tijd de macht in Assyrië in 626 v. Chr. Er is weinig bekend over hem omdat deze tijd erg chaotisch was en er weinig bronnen zijn. Er was in Assyrië volop burgeroorlog na de dood van de machtige koning Assurbanipal. Hij had ook nooit het volledige rijk onder controle. Babylonië was waarschijnlijk voor een deel niet in zijn macht.[7]
626-609: veldtochten tegen Assyrië en vernietiging van Assyrië door de Babyloniërs, Meden en Scythen
Sin-shar-ishkun (623 - 612 v.C.) was de laatste feitelijke heerser van het Assyrische Rijk. Hij regeerde tot de inname van Ninevé op 10 augustus 612 v. Chr. Hij was de zoon van de laatste grote heerser Assurbanipal, maar bij diens dood raakte hij in een lange burgeroorlog verwikkelde met zijn broer Ashur-etil-ilani. Deze werd zelf enige tijd door zijn generaal Sin-shumu-lishir van de troon gezet, maar deze overweldiger verdween na een jaar weer van het toneel. Nadien streden de twee broers om de macht. Na drie jaar strijd wist Sin-shar-ishkun de overwinning te behalen, maar inmiddels was Nabopolassar van Babylon in opstand gekomen en er begon een lange strijd om de macht, niet alleen met de Chaldeeuwse heersers van het zuiden maar ook met hun Medische bondgenoten.
Inmiddels had ook Egypte zich onder Psammetichus I weer onafhankelijk gemaakt van het rijk maar uiteindelijk zou deze Sin-shar-ishkun nog trachten te steunen omdat hij een algehele ineenstorting van het wankele rijk vreesde. Die vrees was niet ongegrond. Uiteindelijk werd Nineve belegerd en de stad viel, waarbij Sin-shar-ishkun de dood vond.[8]
614: Assur veroverd door de Meden
612: De Meden, Babyloniërs en Perzen veroveren de stad Assur. De stad Ninevé verwoest door Babyloniërs en Meden.
Nadien was er nog een kortstondige koning-in-ballingschap, Assur-uballit II die door de Egyptenaren gesteund als pretendent optrad, maar ook deze werd uiteindelijk verslagen en dit betekende het einde van het uitgestrekte rijk van Sin-shar-ishkuns vader Assurbanipal, dat zo onoverwinnelijk had geleken.[8]
Assur-uballit II of Assoeroeballit II (612 - 609 v.C.) was korte tijd kroonpretendent en koning-in-ballingschap van het Assyrische rijk nadat op 10 augustus 612 v.Chr. de stad Ninive gevallen was en koning Sin-shar-ishkun gedood door Nabopolassar van Babylon. Assur-uballit II was een Assyrische generaal die de ondergang van de stad wist te overleven en vanuit de stad Harran met steun van zijn Egyptische bondgenoten trachtte het ontredderde rijk weer op de been te brengen. De Egyptische steun bleek echter niet voldoende om zich tegen Babylon en de Meden te verzetten.
610. Babylon wist zonder al te veel tegenstand te ontmoeten Harran in te nemen. Assur-uballit moest vluchten en de Egyptenaren bleken niet in staat de stad terug in te nemen. Zij lieten hem daarop vallen en sloten vrede met de nieuwe meesters in Babylon.[9]
609: Einde van het Assyrische rijk. Het Assyrische rijk wordt opgevolgd door het Nieuwbabylonische rijk.
Godsdienst en bouwkunst
De godsdienst der Assyriërs en Babyloniërs was polytheïstisch (= veelgodendom); voornaamste goden waren Anoe, Bel en Ea en verder Mardoek, Assur, enz.
De bouwkunst kenmerkte zich door grote terrassen, waarop paleizen en torens zich verhieven; de beeldhouwkunst uitte zich in zeer grote tot zeer kleine reliefs.
Toekomst
In de last van Egypte (Jes. 19) maakt de profeet Jesaja bekend de Assyriërs in de toekomst God zullen dienen. Hij zal hen noemen "het werk van Mijn handen" en hen zegenen. Er zal een "gebaande weg" van Egypte tot in Assyrië zijn. De Assyriërs zullen een zegen zijn voor de wereld.
Jes 19:22 En de HEERE zal de Egyptenaars dapper slaan, en genezen; en zij zullen zich tot den HEERE bekeren, en Hij zal Zich van hen verbidden laten, en Hij zal hen genezen. Jes 19:23 Te dien dage zal er een gebaande weg wezen van Egypte in Assyrie, dat de Assyriers in Egypte, en de Egyptenaars in Assyrie komen zullen; en de Egyptenaars zullen met de Assyriers [den] [Heere] dienen. Jes 19:24 Te dien dage zal Israël de derde wezen met de Egyptenaren en met de Assyriers, een zegen in het midden van de aarde. Jes 19:25 Want de HEERE der heirscharen zal hen zegenen, zeggende: Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars, en de Assyriers, het werk Mijner handen, en Israël, Mijn erfdeel! (SV)
Zie ook Koning van het Noorden.
Bronnen
John Kooy, Encyclopedie voor iedereen (Utrecht: W. de Haan, Deventer: Kluwer, 2e druk 1934) s.v. Assyrië. Hieruit is op 11 juni 2013 tekst verwerkt.
Art. Nineve, Bijbelseplaatsen.nl, geraadpleegd 11 juni 2013.
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Assur' is op 9 juli 2014 verwerkt.
Wikipedia.nl, diverse artikelen, zie voetnoten.
Tiglath-Pileser III, nl.wikipedai.org. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 nov. 2019.
Frithiof Dahlby, Bijbels Woordenboek, s.v. Assyrië. Baarn: Bosch & Keuning, zonder jaar.
Voetnoten
- ↑ Adad-Nirari III, nl.wikipedia.org. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 nov. 2019.
- ↑ Assur-nirari V, nl.wikipedia.nl. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 nov. 2019.
- ↑ De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).
- ↑ 4,0 4,1 Jaartal volgens Anthony Mason, Oude beschavingen. Serie: Wie weet het? (A'dam, Brussel: Reader's Digest NV, 2006. Oorspr. The Ancient World, 2004) blz. 53.
- ↑ Lachish Siege Ramp. Joel Kramer. SourceFlix. Youtube.com: Biblicaltours, 28 nov. 2019. Duur: 10 min. 50 sec. Archeoloog Joel Kramer vertelt over Lachis en de belegering en verovering van de stad door de Assyriërs. Hij wijst erop dat een 'Assyrische laag van verwoesting' ontbreekt in Jeruzalem. De stad bleef gespaard.
- ↑ Ashur-etil-ilani, nl.wikipedia.org. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 nov. 2019.
- ↑ Sin-shumu-lishir, nl.wikipedia.org. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 nov. 2019.
- ↑ 8,0 8,1 Sin-shar-iskun, nl.wikipedia.org. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 nov. 2019.
- ↑ Assur-uballit II, nl.wikipedia.org. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 nov. 2019.