Augsburgse confessie
De Augsburgse confessie, Augsburgse Belijdenis of (Latijns) Confessio Augustana is de door Melanchton opgestelde geloofsbelijdenis van de reformatorische beweging, met een verdedigende strekking, die op de rijksdag te Augsburg op 25 juni 1530 werd voorgelezen aan keizer Karel V.
Inhoud
In deze confessie handelden 21 artikelen over de leer - de hoofdstellingen van de lutherse leer - en 7 over de godsdienstige en kerkelijke misbruiken binnen de Rooms-Katholieke Kerk.
De Confessio was gematigd van toon, daar Melanchton en Maarten Luther hoopten op een verzoening met de Rooms-Katholieke Kerk. “En daarbij is niets gezegd of samengevat om ook maar iemand te beschadigen. Slechts datgene is vermeld wat blijkbaar noodzakelijkerwijs gezegd moet worden, opdat men zou kunnen begrijpen dat in onze leer of ceremoniën niets is aangenomen wat tegen de Schrift of de katholieke kerk ingaat”, zegt het nawoord.
Enig systeem zat er in de behandeling niet. Vooraf gaat een praefatio ad Caesarem Carolem V (voorwoord aan keizer Karel V) en aan het einde vindt men een epilogus met de ondertekening van de Evangelische vorsten en stenden.
Tijdtafel
Vóór en ná de rijksdag vonden de volgende gebeurtenissen plaats:
1520. Banbul tegen Luther door paus Leo X: de kerkhervormer uit de rooms-katholieke kerk gezet.
1521. Luther te Worms.
1521-1522. Het verblijf van Luther op de Wartburg.
1522. De Zwickauer profeten in Wittenberg.
1523. Luthers strijd met Hendrik VIII. De eerste martelaren: H. Voes en J. Esch.
1524. Erasmus tegen Luther. Bond te Regensburg.
1525. Anabaptisme in Zwitserland. Avondmaalsstrijd. Luthers huwelijk.
1526. Bond te Torgau. Rijksdag te Spiers. Dispuut te Baden.
1527. Rijdsdag te Odensee en te Westeräs.
1528. De zaak Pack. Dispuut te Bern.
1529. Rijksdag te Spiers. Colloquium te Marburg. Eerste vrede van Kappel.
1530. Rijksdag te Augsburg: Augsburgse belijdenis ofwel Confessio augustana voorgelezen aan keizer Karel V.
1531. Schmalkaldische bond. Dood van Zwingli. Tweede vrede van Kappel.
1532. Godsdienstvrede van Neurenberg. Farel in Genève. Hendrik VIII maakt zich los van de pauselijke opperhoofdigheid.
1534-35. Anabaptisme in Münster.
1535. Calvijn geeft zijn "Institutie" in het licht.
1536. Calvijn in Genève.
1537. Schmalkaldische artikelen.
1538. Calvijn uit Genève verdreven.
1539. Rijksdag te Odensee.
Rijksdag
Keizer Karel V (1500-1558) had van Bologna uit een rijksdag uitgeschreven te Augsburg. Hij wilde die rijksdag zelf bijwonen, wat sinds de rijksdag van Worms niet gebeurd was. De keizer wilde met de Protestanten onderhandelen. Zij behoefden zich dus niet aan het edict van Worms te onderwerpen. Ondanks alle raadgevingen verkoos de keizer deze milde weg, omdat hij èn de paus èn Frankrijk niet vertrouwde. Op 15 juni hield Karel V zijn intocht in Augsburg. Een verbod aan de Protestanten, om te prediken, was hem al voorgegaan. Deze legden zich, hoewel niet zonder tegenspreken, daarbij neer.
Op 20 juni werd de rijksdag geopend. Het voornemen van de keizer was, om eerst de zaak van de Turken te behandelen en dan de zaak van de Reformatie. De Protestanten drongen er echter op aan, dat eerst de zaken van het geloof zouden afgehandeld worden.
Voorlezing van de belijdenis
Op 25 Juni werd de belijdenis der Protestanten, bekend onder de naam ‘Augsburgse confessie' voorgelezen. Er bestond een exemplaar in de Duitse taal, maar ook in de Latijnse taal. De keizer verlangde de voorlezing in de Latijnse taal, maar de keurvorst wist door te zetten, dat de belijdenis in de Duitse taal zou voorgelezen worden. De voorlezing gebeurde door Dr. Baier en maakte op velen een gunstige indruk.
Ontstaan van de belijdenis
Hoe was nu die Augsburgse confessie ontstaan ? Er waren reeds onder de Protestanten pogingen aangewend, om tot vereniging van alle Protestanten te komen. Om dat doel te bereiken waren te Marburg (5 okt. 1529) 15 artikelen opgesteld, die 14 dagen later door Luther werden omgewerkt, ten behoeve van de vorsten, tot 17 Schwabachseartikelen. Maar door deze artikelen werd de eenheid, hoezeer ook begeerd, niet verkregen.
Toen nu de rijksdag te Augsburg gehouden zou worden en de keizer de Protestanten uitgenodigd had de punten van geschil met de Roomse kerk op te geven „opdat deze dwaling en tweedracht des te beter gekend en overwogen en ook alzo een eendrachtig Christelijk bestaan te spoediger hersteld en vereffend mocht worden", gebood de keurvorst van Saksen aan de godgeleerden Jonas, Bugenhagen en Melanchton, om de mening van de Protestanten kort samen te vatten met verwijzing naar de Heilige Schrift. Dit gebeurde te Torgan. Daar ontstonden de Torgause artikelen
De keurvorst ging daarop met Melanchton, Jonas, Spalatijn en Eisleben naar Augsburg. Omdat Luther nog onder de ban verkeerde, bleef deze in Koburg achter. Omdat de aankomst van de keizers in Augsburg vertraagd werd, maakte Melanchton van die gelegenheid gebruik om op grond van de Schwabachse en Torgause artikelen de Augsburgse confessie op te stellen. Alle veranderingen, welke hij aanbracht, onderwierp Melanchton aan Luthers oordeel. In het algemeen kon Luther zich met die veranderingen wel verenigen, hoewel deze beweerde, dat hij zich niet in staat achtte „um so sanft und so leise zu treten". Dit ontwerp van Melanchton was echter alleen in naam van Saksen vervaardigd, de andere vorsten en stenden hadden hun eigen ontwerpen meegebracht, gelijk de keizer bevolen had.
De Protestanten gevoelden echter levendig, dat het wenselijk zou zijn, om met één ontwerp voor de rijksdag te verschijnen. Het gezag van Saksen en van de Saksische godgeleerden was oorzaak, dat de andere vorsten en stenden zich langzamerhand bij het Saksische ontwerp aansloten. Deze vorsten en stenden begeerden echter, dat op hun verlangens gelet zou worden en daarom hadden er nog tal van beraadslagingen plaats, voor de confessie ten laatste kon vastgesteld worden. Verschillende veranderingen werden er nog in de tekst gebracht, waarbij echter de afwezige Luther telkens geraadpleegd werd.
Naamgeving
De manier, waarop de confessie ontstaan was, veroorzaakte, dat men haar eerst het Saksische voorstel noemde. Om haar verdedigende strekking, en het doel om de waarheid voor de keizer en het hele rijk tegen alle aanvallen en lasteringen te handhaven, noemden velen, onder wie ook Luther en Melanchton, haar apologie. Tenslotte behield de naam confessie de overhand.
Uitgave
Nadat de Confessie op 25 Juni op de rijksdag voorgelezen was, behield de keizer de Latijnse tekst voor zich, maar de Duitse overhandigde hij aan de keurvorst van Mainz voor het rijksarchief. Aan de Protestanten werd verboden de confessie door de druk openbaar te maken.
Spoedig kwamen er, tijdens dat de rijksdag gehouden werd, afdrukken in het licht, die grotere of kleinere afwijkingen vertoonden. Daarom besloten de Protestanten een authentieke uitgaaf te doen plaats hebben. Melanchton vervaardigde daarom een woordelijke afdruk. De titel luidt: Confessio Fidei exhibita invictissimo Imper. Carolo V. Caesari Aug. in Commiciis Augustae Anno MDXXX. Addita est Apologia Confessionis. Beide Deutsch und Latinisch. Witenbergae.
Gedenkdag
In het protestantisme is ter nagedachtenis aan de voorlezing in 1530 de gedenkdag van de Augsburgse confessie ontstaan, die jaarlijks valt op 25 juni.
Meer weten
Augsburgse Confessie. Volledige tekst van de confessie in het Nederlands, pdf-document op ProtestantseKerk.nl. Heerenveen: Protestantse Pers, 2009.
Bronnen
Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk (Kampen: Kok, 1925-1931) s.v. Augsburgsche confessie. Hieruit is op 26 juni 2015 tekst genomen en verwerkt.
Confessio Augustana, artikel op Wikipedia.nl. Tekst hiervan is op 26 juni 2015 verwerkt.