Bedeling

Uit Christipedia

Een Bedeling (Eng. dispensation) is een tussen eeuwigheid en eeuwigheid gelegen door God afgegrensd tijdvak, gedurende welk Hij Zich op Zijn, van eerdere en latere tijdvakken onderscheiden wijze, aan de mens openbaart en bepaalt hoe de mens Hem dàn kan zoeken en vinden.

Een bedeling is een periode in de geschiedenis van Gods handelen met de mensen op aarde, een tijdsperiode waarin Hij op een bijzondere wijze handelt met de mens. God gaat in verschillende bedelingen verschillende wegen met de mens. Het is de opbouw van Gods plan om tot Zijn uiteindelijke doel te komen.

'Oikonomia'

'Oikonomia'. Het Griekse woord voor 'bedeling' in het Nieuwe Testament is οικονομια, oikonomia. Dit dat betekent eigenlijk: het bestuur van een huishouden en de huishoudelijke aangelegenheden, huishoudelijk beheer. Dit kan het bestuur of het beheer van het bezit van iemand anders zijn: rentmeesterschap. Het Strongnummer van het woord is 3622. Het woord komt 7x in het Nieuwe Testament voor: Luc. 16:2-4, 1 Cor. 9:17, Ef. 1:10, 3:2, Col. 1:25. Van 'oikonomia' is ons woord 'economie' (= 'huishoudkunde') afgeleid, van 'oikonomos' (= bestuurder van het huis of de huishouding, rentmeester, beheerder[1]) ons woord 'econoom'.

Zie rentmeester, rentmeesterschap voor het hoofdartikel over dit onderwerp.


Oikonomia in de zin van 'rentmeesterschap' vinden wij in de volgende bijbelverzen.

Lu 16:2 En hij riep hem en zei tot hem: Wat is dit dat ik van u hoor? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap, want u kunt niet langer rentmeester zijn. Lu 16:3 De rentmeester nu zei bij zichzelf: Wat moet ik doen? Want mijn heer neemt het rentmeesterschap van mij af. Graven kan ik niet, voor bedelen schaam ik mij. Lu 16:4 Ik weet wat ik moet doen, opdat, wanneer ik uit het rentmeesterschap ben ontzet, zij mij in hun huizen opnemen. (TELOS)

Ook de Statenvertaling heeft 'rentmeesterschap'. De NBG51-vertaling heeft 'beheer' in vers 2 en 'rentmeesterschap' in de verzen 3 en 4. De Naardense vertaling heeft 'huismeesterschap'. De Nieuwe Bijbelvertaling (2004) heeft 'beheer' (verzen 2 en 3) en 'beheerderstaak' (vers 4). Luther vertaalde door 'Haushalten' (vers 2) en 'Ampt' (verzen 3 en 4). De Engelse King James vertaling heeft 'stewardship'. Ook aan Paulus was een rentmeesterschap (Gr. oikonomia) toevertrouwd:

1Co 9:17 Want als ik het vrijwillig doe, heb ik loon; maar als ik het onvrijwillig doe, mij is een rentmeesterschap toevertrouwd. (TELOS)

De Statenvertaling en de Naardense vertaling hebben hier 'uitdeling', de Herziene Statenvertaling heeft 'beheer'.

1Co 9:17 Want als ik dat vrijwillig doe, heb ik recht op loon, maar als ik het onwillig doe, is het beheer van het Evangelie mij toch toevertrouwd. (HSV)

Paulus noemt in Ef. 1:9 'de bedeling van de volheid der tijden'. Hij doelt daarmee op een tijdvak in Gods 'huishouden', in Zijn bestuur.

Efe 1:9 daar Hij ons de verborgenheid van zijn wil bekend heeft gemaakt, naar zijn welbehagen, Efe 1:10 dat Hij Zich had voorgenomen in Zichzelf aangaande de bedeling van de volheid der tijden, om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder een hoofd samen te brengen in Christus; (TELOS)

In dezelfde brief spreekt Paulus van 'het rentmeesterschap van de genade van God' en in de Kolossenzenbrief van 'het rentmeesterschap van God'.

Efe 3:2 Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; (SV)

Efe 3:2 (waar u immers hebt gehoord van het rentmeesterschap van de genade van God, mij voor u gegeven, (TELOS)

Col 1:25 Welker dienaar ik geworden ben, naar de bedeling van God, die mij gegeven is aan u, om te vervullen het Woord Gods; (SV)

Col 1:25 waarvan ik een dienaar geworden ben overeenkomstig het rentmeesterschap van God dat mij gegeven is voor u, om het woord van God te voleindigen: (TELOS)

Col 1:25 Daarvan ben ik een dienaar geworden, overeenkomstig de beheerstaak van God, die mij met het oog op u gegeven is om het Woord van God te vervullen, (HSV)

Dat zijn alle zeven Schriftplaatsen met 'oikonomia' in het Nieuwe Testament.[2]

Verwante uitdrukkingen

Verwante uitdrukkingen met betrekking tot 'bedeling' in de Schrift zijn: ‘eeuw’, ‘tijd’ en ‘dag’.

Aioon en bedeling. Aionen (eeuwen) en bedelingen worden vaak met elkaar verward. Aionen zien op het tijdsaspect; bedelingen zien op Gods handelen in een bepaalde periode. In de Bijbel is aioon vaak foutief vertaald met wereld (Rom.12:2, Gal.1:4, Hebr.1:2 en 11:3). Als de discipelen In Matth.24:3 vragen: "Wat is het teken van de voleinding van de wereld"  moeten we lezen: "Wat is het teken van de voleinding van de huidige eeuw".

Wet en genade

Wet en genade. De belangrijkste bedelingen zijn die van de wet en van de genade.

Joh 1:17 Want de wet is door Mozes gegeven; de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. (TELOS)

Ro 6:14 Want de zonde zal over u niet heersen; want u bent niet onder de wet, maar onder de genade. (TELOS)

Bedeling van de wet Bedeling van de genade
Uitwendig, natuurlijk

Voorbeeld: besnijdenis, priesterkleding, wierook, kandelaar, stenen tempel

Inwendig, geestelijk

Voorbeeld: verandering van hart, Christus aandoend, gebeden, licht verspreiden, geestelijke tempel

Regels Veel regels Weinig regels
Priesters Priesterklasse. Priester tussen God en mens. Allen priester. Directe toegang tot God.
Offers Stoffelijke offers Geestelijke offers
Werking van de Geest Op enkelen rust de Geest De Geest woont in allen
Profetie Enkele profeten Allen kunnen profeteren
Werken van de wet Geloof
Wet Genade (Ro 6:14-15)
Bediening van de dood en veroordeling (Ga 3:10) Bediening van de Geest en de gerechtigheid (2 Cor 3:7v)
Leven door werken Leven door geloof
Slavernij Vrijheid
De Joden Gods volk, gemeente een verborgenheid. De Gemeente (gelovige joden en heidenen) Gods volk.

Iets van de overgang naar de bedeling van de genade is op te merken in de volgende passage. In de bedeling van de genade komt tot de volken de oproep tot bekering.

Hnd 14:15 en schreeuwden aldus: Mannen, waarom doet u dit? Ook wij zijn mensen van gelijke natuur als u en verkondigen u dat u zich van deze nietige goden moet bekeren tot de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en alles wat daarin is, heeft gemaakt. Hnd 14:16 Hij heeft in de voorbije geslachten alle volken op hun eigen wegen laten gaan, Hnd 14:17 hoewel Hij Zich niet onbetuigd heeft gelaten in goeddoen, door u uit de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en uw harten te vervullen met voedsel en vreugde. (TELOS)

De Heer Jezus geef zijn leerlingen de opdracht alle volken tot leerlingen te maken (Matth. 28).

De bedeling van de genade wordt aangeduid door 'de (wel)aangename tijd', 'de dag van de behoudenis' (2 Cor. 6:1-2), 'het aangename jaar van de Heer' (Luc. 4:19).

2Co 6:1 Maar als medearbeiders vermanen wij u ook, dat u de genade van God niet tevergeefs ontvangt 2Co 6:2 (want Hij zegt: ‘In de aangename tijd heb Ik u verhoord en op de dag van de behoudenis heb Ik u geholpen’: zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag van de behoudenis), (TELOS)

Lu 4:18 ‘De Geest van de Heer is op Mij, doordat Hij Mij heeft gezalfd om aan armen het evangelie te verkondigen; Hij heeft Mij gezonden Lu 4:19 om aan gevangenen loslating te prediken en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijlating, om te prediken het aangename jaar van de Heer’. (TELOS)

Het verschil tussen de bedeling van de wet en die van de genade is niet algeheel, daar in het Oude Testament bijvoorbeeld ook bewijzen van Gods genade zijn die boven de wet uitgaan, bijvoorbeeld de opneming van Ruth de Moabitische, in de geslachtslijn van de Messias.

Het citaat van de Heer in Luc. 4 is ontleend aan:

Jes 61:1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; Jes 61:2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten; (TELOS)

Merk op dat 'het jaar van het welbehagen des HEEREN' gevolgd wordt door de 'dag der wraak van onze God', dat op een andere periode of bedeling duidt.

Bedelingenleer

De bedelingenleer -of, naar het Engels, het dispensationalisme – is een uitwerking van het denkbeeld dat er verschillende bedelingen zijn. De bedelingenleer onderscheidt en beschrijft verschillende bedelingen.  

Zie Bedelingenleer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Meer informatie

Dirk Schurmann, Stephan Isenberg, Vergeten rijkdom. Een gezamenlijke uitgave van uitgeverij Daniël (Zwolle) en Stichting Het Zoeklicht (Doorn), 2012. Pagina's: 739. Over Gods handelen met de mens in de verschillende bedelingen.

Voetnoot

  1. De Statenvertaling en de vertaling van Palm vertalen oikonomos in Luc. 12:42 door 'huisbezorger'. De synodale vertaling uit 1866 heeft 'huismeester'. De vertaling van Vissering uit 1859 en de Voorhoevevertaling uit 1877 en de vertaling van N. de Jonge hebben 'huisverzorger'. De Naardense vertaling en de herziene Luthervertaling (2004) hebben 'huishouder'. De Leidse vertaling en de Canisiusvertaling hebben 'hofmeester'. De NBG51-vertaling, de Nieuwe Bijbelvertaling (2004) en de Herziene Statenvertaling hebben 'rentmeester'.
  2. 'Bedelingen des Heiligen Geestes' (Hebr. 2:4). In de Statenvertaling van Hebr. 2:4 lezen wij van 'bedelingen des Heiligen Geestes'.

    Heb 2:4 God bovendien medegetuigende door tekenen, en wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil. (SVV)

    'Bedeling' is hier niet te verstaan door bepaalde tijd, maar door uitdeling (Eng. distribution).

    Heb 2:4 terwijl God bovendien meegetuigde zowel door tekenen als wonderen en allerlei krachten en uitdelingen van de Heilige Geest naar zijn wil. (TELOS)

    Het vertaalde Griekse woord is μερισμοις, merismois, een meervoud van μερισμος, merismos. Dit woord betekent 'verdeling, uitdeling; scheiding'. Het Strongnummer van het woord is 3311. Het woord komt in het Nieuwe Testament nog op één andere plaats voor:

    Heb 4:12 Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart. (TELOS)