Begeerte

Uit Christipedia

Begeerte is een gemoedsbeweging en een streven; wie een begeerte heeft, wil iets heel graag hebben èn streeft ernaar het begeerde te krijgen. Begeren zegt dat men naar dat bezit of genot vrij sterk streeft.

Van goede begeerte spreekt David in Ps. 38 : 10 en 143 : 8, en Paulus in Filip. 1: 14, 23.

Van verkeerde begeerten spreken de volgende Schriftplaatsen:
Ex 20:17  U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn dienaar, noch zijn dienares, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is. (HSV)
De 5:21  En u zult niet begeren de vrouw van uw naaste. U zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste, noch op zijn akker, noch op zijn dienaar, noch op zijn dienares, noch op zijn rund, noch op zijn ezel, noch op iets wat van uw naaste is. (HSV)
De 7:25  De beelden van hun goden moet u met vuur verbranden. Het zilver en goud dat erop zit, mag u niet begeren of voor uzelf nemen, anders wordt u daardoor verstrikt, want het is voor de HEERE, uw God, een gruwel. (HSV)
Opb 9:6  En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken en hem geenszins vinden; en zij zullen begeren te sterven en de dood vlucht van hen weg. (Telos)

Synoniemen

Synoniemen van 'begeren'

Woorden met gelijke of bijna gelijke betekenis als begeren zijn, dorsten naar, haken naar, reikhalzen, smachten, verlangen en wensen. Gemeenschappelijk is de gedachte: zijn gemoed op iets richten.

Wensen is het zwakst van kracht. Het betekent: iets gaarne willen hebben, zonder te weten of de vervulling wel mogelijk is. "Hij wenst in het vaderland te sterven." Wie iets wenst is in het onzekere, of hij het ooit zal kunnen verwerven, hetzij omdat hij er niet ernstig naar wil streven, hetzij omdat de verwezenlijking van de wens tot het onzekere of tot het onmogelijke behoort. "Men wenst met zijn werk reeds gereed te zijn", wanneer men een vervelende arbeid begint. "Men wenste iets niet gedaan te hebben", ofschoon men zeer goed weet, dat het gedane niet ongedaan kan worden gemaakt.

Begeren is sterker, en drukt tevens het streven uit, naar verwezenlijking van hetgeen men zich voorstelt. "Men moet niet meer begeren, dan men kan verteren." Geeren is op één punt uitlopen. Vandaar de gedachte van streven in begeren.

Verlangen is begeren met de bijgedachte, dat iets nog ver is, en dus op dit ogenblik nog niet vervuld kan worden (langen is: naar iets reiken). "Hij verlangt er nu reeds naar, om naar 't vaderland terug te keren." "De knaap verlangt naar de vakantie." "Ik verlang ernaar, dat u komt." Verlangen heeft soms het bijbegrip van aanspraak hebbend op de vervulling van de begeerte, hetzij terecht of ten onrechte. Men kan wel wensen een hoge ouderdom te bereiken, doch men kan het niet verlangen, er geen aanspraak op maken. Verlangen naar iets is met begeerte uitzien naar het ogenblik, dat onze voorstelling vervuld zal worden, of waarop iets, wat in de toekomst is, tot werkelijkheid zal worden.

Haken naar drukt een zeer sterk verlangen uit. Haken is een sterk, soms overdreven, verlangen om iets naar zich toe te halen, als met een haak. "Hij haakt naar eer en roem."

Reikhalzen geeft dit nog sterker te kennen, men rekt zich als 't ware uit ten einde het eerder te bereiken. Reikhalzen is een min of meer ongeduldig sterk verlangen; het wachten valt bijna te lang (men rekt de hals uit om iets eerder te kunnen genieten): "Hij ziet reikhalzend naar uw komst uit." "Ik reikhals naar uw komst."
Ro 8:19  Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God. (Telos)
Smachten is de sterkste uitdrukking is. Smachten is zeer sterk verlangen, zodat het min of meer onaangenaam valt, evenals iemand, die naar water smacht. Vandaar ook "Smachten van verlangen". Aan smachten verbindt zich het denkbeeld van dorst naar iets. Dorsten naar iets wordt dan ook als synoniem hiervan gebruikt. "Zij smachtte naar het uur dat haar ketens zou verbreken." "De man dorstte naar roem en naar geld."

Synoniemen van 'begeerte'

Woorden van gelijke of bijna gelijke betekenis als begeerte zijn begeerlijkheid, dorst, lust, geneigdheid, neiging, verlangen, wens, trek, zucht. Over de zelfstandige naamwoorden wens, verlangen, begeerte en dorst, zie bij de hiervoor genoemde desbetreffende werkwoorden.

Lust is een begeerte waarvan de verwezenlijking onze zinnen aangenaam aandoet; zij veronderstelt het vooruitzicht van genot.

Zucht is een sterke, aanhoudende begeerte, waaraan eigenlijk iets ziekelijks eigen is.

Begeerlijkheid duidt een sterke begeerte aan, die niet binnen de perken blijft en daardoor laakbaar is; zij veronderstelt meest begeerte naar bezit. Begeerlijkheid en lust hebben ook een actieve betekenis.

Trek is de lust om te voldoen aan hetgeen men begeert.

Neiging is zwakker; het veronderstelt een licht overhellen, doch zonder bepaald bewustzijn van begeerte.

Geneigdheid geeft het geneigd zijn tot iets te kennen, 't zij dat men dit van nature is, 't zij als gevolg van overleg.

Griekse woorden in het Nieuwe Testament

In de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament komen verscheidene woorden voor die op begeerte, verlangen zien:

  • ἐπιθυμία, epithumia. Het betekent begeerte, lust. Het woord komt 38x voor. Het Strongnummer is 1939.
  • πάθημα, pathema. Het woord, een meervoud, betekent leed, harstochten; meer als concreet resultaat van de innerlijke hartstocht (Gr. pathos) zoals dat in afzonderlijke daden tot uitdrukking komt, vandaar het meervoud. Het komt 16x voor. Het Strongnummer is 3804.
  • ἡδονή, hedoné. Het betekent genot. Het woord komt 5x voor. Strongnummer is 2237.
  • πάθος, pathos, hartstocht. Het gaat om de passieve, innerlijke drift als zodanig, en wel veeleer als een toestand van de ziel dan als een actieve daad. De innerlijke boze lust die zich vooral op het seksuele richt. Pathos is meer de passieve zijde van de lust, epithumia meer de aktieve zijde. Epithumia is in zijn betekenis omvattender dan pathos. Epithumia is de lust, meestal slecht, (kwaad) verlangen; pathos is het onbeheersbare verlangen.
  • ὁρμή, hormé. Het woord betekent aandrift, aanslag (Duits: Angriff, Antrieb). Het geeft de vijandige beweging jegens een voorwerp aan, hetzij om dat te grijpen en in bezit te nemen, hetzij om het af te wijzen en af te stoten. Het komt 2x voor. Het Strongnummer is 3730.
  • ὄρεξις, órexis. Het woord betekent begeerte, een verlangen of lust, vooral om zich het begeerde voorwerp toe te eigenen, in zijn eigendom te brengen. Het komt 1x voor.

Enkele van deze woorden wordt hierna meer toegelicht.

Epithumia

Het Griekse woord επιθυμια, epithumia. betekent verlangen, begeerte, zondige begeerte, begeerte naar wat verboden is, (wel)lust[1]. Het woord komt 38x voor in het Nieuwe Testament. Het Strongnummer is 1939. Het zelfstandig naamwoord komt van het werkwoord επιθυμεω, epithumeo = 1. begeren, verlangen, 2. fel begeren.

Epithumia heeft de breedste betekenis van de genoemde woorden. De betekenis kan gunstig zijn, maar is meestal ongunstig. Het duidt op een natuurlijk verlangen of lust, meestal met de bijgedachte van verdorven begeerte, ontaarde begeerte.

Pathos

Het Griekse woord παθος pathos, komt van het werkwoord πάσχω, pascho = lijden. Het betekent: 1. wat iemand overkomt, wat iemand tegen zijn wil ondergaat of hetzij bedroevend (leed, ramp, ongeluk, kwaad, smart) of verblijdend[1]. Volgens Harting[2] alles wat iemand tegen zijn wil ondergaat of verdragen moet: het lijden, de smart, in lichamelijke of geestelijke zin. 2. een gevoel waaraan de geest lijdt (aandoening, gemoedsbeweging, hartstocht) of een hartstochtelijke daad. Pathos heeft in het Nieuwe Testament niet een zo brede betekenis als in het klassieke Grieks, maar duidt de kwade begeerte hoofdzakelijk aan als een toestand van de ziel in plaats van een werkzaamheid van de ziel. De Grieken gebruikten het in gunstige en ongunstige zin, in het Nieuwe Testament is het alleen in ongunstige zin te vinden, als verdorven hartstocht.

Volgens Harting alles, waaraan iemands zinnelijke natuur geen weerstand kan bieden, en vandaar in het enkelvoud: de hartstocht, zinnenlust, bijzonder de wellust (Col 3:5; 1 Thess. 4:5), in het meervoud: driften, lusten = onterende of schandelijke lusten, Rom. 1:26. Het woord komt 3x voor in het Nieuwe Testament. Het Strongnummer is 3806.
Ro 1:26  Daarom heeft God hen overgegeven aan onterende hartstochten; want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke; Ro 1:27  en evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven en zijn in hun lust tegen elkaar ontbrand, zodat mannen met mannen schandelijkheid bedrijven en het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangen. (Telos)
1Th 4:3  Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u zich onthoudt van de hoererij; 1Th 4:4  dat ieder van u zijn eigen vat weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid  1Th 4:5  (niet in begerige hartstocht, zoals de volken die God niet kennen)  1Th 4:6  en dat men zijn broeder geen onrecht aandoet en hem bedriegt in die zaak; want de Heer is een wreker van dit alles, zoals wij u ook vroeger gezegd en ernstig betuigd hebben.  1Th 4:7  Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging. (Telos)
Col 3:5  Doodt dan uw leden die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die afgodendienst is, (Telos)

Horme

Hnd 14:5  Toen er nu een plan ontstond zowel van de volken als van de Joden met hun oversten, om hen te mishandelen en te stenigen, (Telos)
De Leidse vertaling en de Canisius-vertaling hebben 'sterke beweging'. De Statenvertaling, de Herziene Statenvertaling, de NBG51-vertaling en de Naardense vertaling hebben 'oploop'. De Willibrordvertaling heeft 'aanstalten maakten'. Verder zijn als vertaling te vinden: 'aanslag werd gemaakt', 'aanslag plaats vond'.
Jak 3:4  Zie, ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn en door harde winden worden voortgedreven, worden door een zeer klein roer gestuurd waarheen de opzet van de stuurman wil. (Telos)
Statenvertaling: 'begeerte'. Herziene Statenvertaling: 'kiest'. Leidse vertaling, NBG51, Naardense vertaling: 'believen'.

Begeerte en de zonde(val)

Alle bewegingen van de willende ziel stonden oorspronkelijk, vóór de val van onze oerouders, vermoedelijk onder de heerschappij van de verlichte rede en de geheiligde wil; de lagere, op zich zelf niet zondige begeerten en neigingen werden door de teugel van de rede zeker geleid en beheerst. Sedert de zondeval zijn de lagere begeerten uit hun ondergeschiktheid getreden en hebben de heerschappij tot zich getrokken (Gen. 6: 5; 8 : 21. Joh. 3: 6. Gal. 5: 17). Nu zoekt de mens, gelijk hij van natuur is, zijn genoegen in de dingen, waardoor God beledigd en zijn wet met voeten getreden wordt (Ef. 2: 3).

Drie hoofdbegeerten van de willende ziel zijn de begeerte naar geluk, de begeerte naar bezit en de begeerte naar eer. Deze zijn door de zonde bedorven en van het hemelse op het aardse gericht geworden. De begeerte naar geluk is lust van het vlees, de begeerte naar bezit lust van de ogen, de begeerte naar eer hovaardij geworden (1 Joh. 2 : 16). In plaats van in God, in zijn liefde, in zijn eeuwige goederen, in zijn goedkeuring de hoogste lust en zaligheid te zoeken, zoekt men ze in zinnelijke genoegens, in het bezit van geld en materiële rijkdom, waar men het oog richt op de vergankelijke glans van het goud en zilver, of in het genot van mensengunst en nietige eer.

Hoe meer een mens zich op slechts zinnelijke, aardse voorwerpen richt en die begeerte, des te aardsgezinder is hij.

Begeerte en wedergeboorte

Door de wedergeboorte moeten die drie hoofdbegeerten weer gereinigd en in de rechte ordening worden teruggebracht (Joh. 3 : 5). De leden die op aarde zijn, moeten gedood (Kol. 3: 5), het oog dat ons een struikelblok is, uitgerukt, de hand worden afgehouwen. De kwade begeerten vormen namelijk een geheel, een organisme, 'de oude mens'.

Bronnen

Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908) s.v. Begeeren — dorsten naar — haken naar — reikhalzen — smachten — verlangen — wenschen. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 17 feb. 2020.

Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922) s.v. 229. Begeeren — verlangen — wenschen — smachten — haken — reikhalzen. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 17 feb. 2020.

Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.

Griechisch-Deutsch Strongs Lexikon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.

D. Harting, Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament (1861-1863). Opgenomen als Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament in Online Bible (uitgeverij Importantia).

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Begeerte. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 17 feb. 2020.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  2. D. Harting, Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament (1861-1863). Opgenomen als Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament in Online Bible (uitgeverij Importantia).