Belijden

Uit Christipedia

Belijden is een woord met meerdere betekenissen:

  • plechtig uitspreken, namelijk van zijn overtuiging
  • bekennen, "zijn zonden belijden"

Zonde belijden

Vele Joden beleden hun zonden op de prediking van Johannes de Doper.

Mr 1:5  En het hele Judese land en alle Jeruzalemmers liepen uit naar hem toe en werden door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden. (Telos)

Om met God verzoend te worden, is het nodig en heilzaam om zonden te belijden. De grote apostel Paulus beleed:

1Co 15:9  Want ik ben de geringste van de apostelen, ik, die niet waard ben een apostel genoemd te worden, omdat ik de gemeente van God heb vervolgd. (Telos)

Ondanks deze misdaad riep de Heer hem om het evangelie te gaan verkondigen. En wegens Gods vergeving van deze misdaad kon deze zondaar een levend en aansprekend bewijs van Gods genade zijn. Heb je zwaar gezondigd? Paulus ook, en hij ontving vergiffenis en een taak in Gods koninkrijk. Een volledige opsomming van zonden kan niemand doen en is ook niet nodig. Treffend is in Jezus' gelijkenis van de jongste en de oudste zoon de reactie van de vader op de belijdenis van de jongste zoon, die na een losbandig leven aan lager wal was geraakt en nu terugkwam bij zijn vader. Onderstreept is de zondebelijdenis.

Lu 15:20  En hij stond op en ging naar zijn vader. Toen hij nu nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen, en hij liep snel op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem innig. Lu 15:21  De zoon nu zei tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Lu 15:22  De vader echter zei tot zijn slaven: Haalt vlug het beste kleed tevoorschijn en trekt het hem aan, en doet een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten, Lu 15:23  en haalt het gemeste kalf, slacht het en laten wij eten en vrolijk zijn; Lu 15:24  want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn. (Telos)

Griekse woorden

Twee Griekse woorden in de grondtekst van het Nieuwe Testament worden vaak door 'belijden' vertaald:

  1. exomologeo
  2. homologeo

Exomologeo

Het Griekse werkworod is εξομολογεω, exomolo’geo. Het Strongnummer ervan is 1843. Het woord komt 11x voor in het Nieuwe Testament. De betekenissen zijn[1]:

1) bekennen 
2) dankbaar erkennen
    2a) openlijk en met blijdschap erkennen
    2b) tot iemands eer: vieren, lof geven
    2c) erkennen dat iemand iets wil doen, beloven, overeenkomen

Schriftplaatsen

De volgende Schriftplaatsen (weergegeven in de TELOS-vertaling) hebben het werkwoord exomologeo.

Mt 3:6 en zij werden door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.

Mt 11:25 In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard.

Mr 1:5 En het hele Judese land en alle Jeruzalemmers liepen uit naar hem toe en werden door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.

Lu 10:21 Op dat ogenblik verheugde Jezus Zich in de Heilige Geest en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard. Ja Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.

Lu 22:6 En hij stemde daarmee in en zocht een gelegenheid om Hem aan hen over te leveren zonder een menigte erbij.

Hnd 19:18 En velen van hen die geloofden, kwamen hun daden belijden en bekendmaken.

Ro 14:11 want er staat geschreven: ‘Zo waar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal God belijden’.

Ro 15:9 en opdat de volken God verheerlijken wegens de barmhartigheid, zoals geschreven staat: ‘Daarom zal ik U belijden onder de volken en uw naam lofzingen’.

Flp 2:11 en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader.

Jak 5:16 Belijd dus elkaar de zonden en bidt voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige vermag veel.

Opb 3:5 Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.

Homologeo

Het Griekse werkwoord in het grondtekst van Nieuwe Testament is ομολογεω, homologeo. Dit betekent letterlijk hetzelfde zeggen of spreken. Het Strongnummer is 3670. Het woord komt 23x voor in het Nieuwe Testament. De betekenissen zijn[1]:

1) hetzelfde zeggen als een ander, d.w.z. instemmen met
2) toegeven 
    2a) niet weigeren, beloven
    2b) niet ontkennen
          2b1) belijden
          2b2) verklaren
          2b3) bekennen, d.w.z. toegeven of verklaren dat men schuldig is aan dat waarvan men beschuldigd wordt
3) betuigen
    3a) openlijk verklaren, vrijuit spreken
    3b) openlijk verklaren dat men iemand aanbidt
4) loven, huldigen

Schriftplaatsen

De volgende Schriftplaatsen (weergegeven in de TELOS-vertaling) hebben het werkwoord homologeo.

Mt 7:23 En dan zal Ik openlijk tot hen zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, werkers van de wetteloosheid! (TELOS)

Mt 10:32 Ieder dan die Mij zal belijden voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor mijn Vader die in de hemelen is. (TELOS)

Mt 14:7 daarom beloofde hij met een eed haar te geven wat zij ook zou vragen. (TELOS)

Lu 12:8 Ik nu zeg u: Ieder die Mij belijdt voor de mensen, die zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen van God. (TELOS)

Joh 9:22 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang voor de Joden waren; want de Joden waren al overeengekomen dat, als iemand Hem als Christus beleed, hij uit de synagoge zou worden gebannen. (TELOS)

Joh 12:42 Toch geloofden ook zelfs velen van de oversten in Hem; maar om de farizeeen beleden zij Hem niet, opdat zij niet uit de synagoge werden gebannen; (TELOS)

Hnd 23:8 Want sadduceeen zeggen dat er geen opstanding is, en geen engel of geest; farizeeen echter belijden beide. (TELOS)

Hnd 24:14 Dit echter beken ik u, dat ik naar de Weg die zij een sekte noemen, zo de God van de vaderen dien, terwijl ik alles geloof wat volgens de wet is en in de profeten geschreven staat (TELOS)

Ro 10:9 dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, u behouden zult worden. Ro 10:10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. (TELOS)

1Ti 6:12 Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen. (SV)

Tit 1:16 Zij belijden God te kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en voor alle goed werk ongeschikt. (TELOS)

Heb 11:13 In het geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften te hebben ontvangen, maar zij zagen het in de verte en begroetten het, en beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren. (TELOS)

Heb 13:15 Laten wij dan door Hem voortdurend een lofoffer brengen aan God, dat is de vrucht van de lippen die zijn naam belijden. (TELOS)

1Jo 1:9 Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. (TELOS)

1Jo 2:23 Ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet; wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader. (TELOS)

1Jo 4:2 Hieraan kent u de Geest van God: iedere geest die Jezus Christus als in het vlees gekomen belijdt, is uit God; 1Jo 4:3 en iedere geest die niet Jezus als in het vlees gekomen belijdt, is niet uit God; en dit is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en hij is nu al in de wereld. (TELOS)

1Jo 4:15 Wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem en hij in God. (TELOS)

2Jo 1:7 Want er zijn vele verleiders uitgegaan in de wereld, die niet Jezus Christus als in het vlees gekomen belijden. Dit is de verleider en de antichrist. (TELOS)

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.