Betrouwbaarheid van de Bijbel

Uit Christipedia

De Bijbel is betrouwbaar, het is de meest betrouwbare bron uit de oudheid. Hij is betrouwbaar overgeleverd en spreekt betrouwbaar over het natuurlijke en het bovennatuurlijke, over verleden, heden en toekomst.

Dat de Bijbel betrouwbaar is wordt niet door iedereen aangenomen. Sommigen menen dat de Bijbel geschiedkundige en natuurkundige fouten bevat.

Betrouwbaarheid van de overlevering

De Bijbel is een oud boek. Hij werd telkens overgeschreven. Toch is de tekst daarbij goed bewaard. De betrouwbaarheid van de overlevering van de Bijbeltekst wordt bevestigd door de enorme hoeveelheid manuscripten die gevonden zijn. Dit zijn namelijk 5700 gedeeltes van het Nieuwe Testament en ook nog vele gedeeltes uit het Oude Testament, in totaal 30.000 deelfragmenten.

We hebben de oorspronkelijke handschriften van de Bijbel niet meer, alleen kopieën. De kopiëen zijn zeer zorgvuldig zijn met de hand geschreven.

Er zijn heel oude kopiën gevonden, vooral van het Nieuwe Testament.

Vergelijk dat eens met het geschrift De Gallische Oorlog van Julius Caesar. Het oudste manuscript daarvan stamt uit 1100 n.C. (vroegste schatting volgens J. Mcdowell). Van het Nieuwe Testament daarentegen hebben we al manuscripten vanaf 40 n.C.

Het bewijs dat de Bijbel van vandaag dezelfde is als de originele Bijbel in de eerste eeuw wordt door allerlei oude documenten bewezen. In totaal zijn er meer dan 2300 manuscripten (kopieën) van de Bijbel. De meeste zijn niet compleet.

Er zijn drie hoofdmanuscripten, te weten:

  • De codex Vaticanus, oftewel het Vaticaans manuscript. Het bevind zich al bijna 500 jaar in de Bibliotheek van het vaticaan. Het werd gekopieerd in de vierde eeuw en telt 759 pagina’s. Hoewel er een aantal bladzijden ontbreken is het manuscript het meest volledige manuscript dat er is.
  • De codex Sinaïticus, oftewel het Sinaïtisch manuscript. In de vierde eeuw werd het gekopieerd op meer dan 100 schapenhuiden. Het werd in 1844 “toevallig” ontdekt in een klooster aan de voet van de berg Sinaï, door Tischendorf, een Duitser. Het handschrift lag tussen het afval en men stond op het punt het te verbranden. Hij redde het net op tijd en het kwam uiteindelijk terecht in de Nationale Bibliotheek van Rusland in St. Petersburg. Het manuscript werd in 1934 verkocht aan Engeland voor $ 500.000 en het bevindt zich nu in een museum te Londen.
  • De codex Alexandrinus, oftewel het Alexandrinisch manuscript. Het verblijft in de bibliotheek van het Nationaal Brits museum. Het bestaat uit vier delen. Het is waarschijnlijk in de vijfde eeuw gekopieerd door een martelaar genaamd Thekla. Het werd in het jaar 1078 aangeboden aan de patriarch van Alexandrië.

Al deze manuscripten heeft men met elkaar vergeleken en zo hebben we een Bijbel gekregen die zeer accuraat is.

In 1947 werden in elf grotten ten Noord-Westen van de Dode Zee rollen met bijbelteksten ontdekt. Zij zijn gekopieerd op schapehuiden in ongeveer 100 v. Chr. De Dode-Zeerollen bevatten niet de hele Bijbel. De profeet Jesaja was wel compleet.

Buitenbijbelse geschriften

We hebben boeken en brieven van gelovigen uit de eerste en tweede eeuw die verwijzen naar nieuwtestamentische geschriften of eruit citeren. Een medewerker van de apostel Paulus schreef een brief aan de gemeente (kerk) te Korinthe. In zijn brief refereerde hij aan woorden uit de brieven van Petrus, Jacobus, Johannes en Lucas. Hij haalde ook teksten aan uit Handelingen, Romeinen, Korintiërs, Thessalonicenzen, Titus en Hebreeën.

Een gelovige die aan het einde van de tweede eeuw leefde, haalt in zijn boeken meer dan 2500 verzen aan uit het Nieuwe Testament. Een andere gelovige schreef verscheidene boeken aan het begin van de derde eeuw. Zijn boeken bevatten veel passages uit het Nieuwe Testament. Andere boeken uit de eerste eeuw bevatten ook honderden aanhalingen uit het Nieuwe Testament.

Geschiedkundige betrouwbaarheid

Ons kennen van de Oudheid is altijd ten dele, fragmentarisch. Historici en archeologen hebben dikwijls te maken met tegenstellingen of leemten. In het land van Israël wordt al meer dan een eeuw gegraven naar oudheden. Het komt voor dat archeologische vondsten niet aansluiten op de Bijbel.

Dat in de bijbel soms plaatsen en gebeurtenissen genoemd worden, die we niet uit opgravingen of overblijfselen uit de oudheid kennen, is geen uniek probleem. Duitse archeologen vonden bij voorbeeld de resten van een slagveld, maar de slag is onbekend uit de geschreven bronnen. Omgekeerd, uit overgeleverde teksten weten we dat Julius Caesar de Belgen heeft onderworpen, maar er is geen archeologisch bewijs voor.

Het archeologische en geschreven bewijsmateriaal passen bij elkaar vanaf de zesde eeuw v.Chr.

In de periode vóór de komst van de Babyloniërs, de tijd waarin Juda en Israël naast elkaar bestonden, komt het vaker voor dat het verhaal van de Bijbel niet wordt bevestigd door de archeologie en archeologische vondsten zich niet goed passen bij het bijbelse verhaal.

Gaat men nog verder terug in de tijd, naar de tijd van koning David, dan springt de onvolledigheid van het voorhanden bewijsmateriaal nog meer in het oog. Volgens 2 Samuël en 1 Koningen was het Israelitische koninkrijk een goed-georganiseerde staat. Hiervan zijn tot nog toe geen administratieve documenten opgegraven. Uit het ontbreken van dit archeologisch materiaal mag men niet besluiten dat het rijk geen uitgebreid staatsapparaat heeft gehad.

De combinatie bijbelse gegevens - geen buitenbijbelse archeologische gegevens is niet uniek. Voor het koninkrijk van de Meden, dat volgens veel geschreven bronnen vooraf zou zijn gegaan aan dat van de Perzen, ontbreekt tot nog toe elk archeologisch bewijs. Geen enkeling zal het bestaan van de Meden betwijfelen, aangezien ze worden genoemd in verschillende van elkaar onafhankelijke geschreven bronnen: Assyrische, Babylonische, Perzische, Griekse en Bijbelse.

Dwalingen zijn dus:

  • archeologie (feilbare menselijke wetenschap) geloven boven de bijbel (het Woord van God)
  • een verhaal uit de bijbel is pas zeker waar (is pas bewezen) als het archeologisch bevestigd wordt

Iets niet vinden (geen archeologisch bewijsmateriaal) wil niet zeggen dat het er niet is geweest. In Jericho zijn nog altijd geen omgevallen muren uit de Late Bronstijd gevonden. Misschien komt dat door erosie. Dat resten van de muren nog niet gevonden zijn, betekent niet dat het bijbelverhaal niet klopt of anders gelezen moet worden.

Wie de archeologie boven de Schrift stelt en tegelijkertijd aan de Schrift wil vasthouden, zal het literaire karakter van een bijbelverhaal kunnen benadrukken: het is niet echt gebeurd, maar het gaat om de boodschap. Het verhaal van de val van Jericho is dan een beschrijving van een eerstelingenoffer. Het eerste stad die de Israelieten innamen was voor God.

De juiste houding is: ondanks het gemis van buitenbijbelse bronnen en archeologisch materiaal vasthouden aan de geschiedkundige juistheid van het bijbelverhaal.

Belangrijk

Het is belangrijk om vast te houden aan de geschiedkundige betrouwbaarheid van de Schrift. Immers, de heilsfeiten hebben zich voltrokken in tijd, plaats en stof op aarde, in feiten en gebeurtenissen, in natuur èn geschiedenis.

Een theoloog zei: "Het maakt voor mij niet uit of Jona nu wel of niet in een vis gezeten heeft. Ik zie het hele verhaal als een klucht over God en Jona die achter elkaar aanrennen. Het eindigt heel genadig: een complete stad wordt gered."[1] Dit "maakt mij niet uit" is hier te betreuren. De Heer Jezus wees de gebeurtenis als een historische aan, toen hij zei.

Mt 12:39 Hij antwoordde echter en zei tot hen: Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, en het zal geen teken worden gegeven dan het teken van de profeet Jona. Mt 12:40 Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. (TELOS)

Het teken van Jona zou geen teken zijn als hij niet in de buik van het zeemonster gezeten zou hebben.

Het Nieuwe Testament

Het Nieuwe Testament is kort na de verhaalde gebeurtenissen geschreven. De vroegste schattingen van de brieven van Paulus worden gedateerd op 2 jaar na Christus' dood! De evangeliën worden geschreven terwijl er nog ooggetuigen van de verhaalde geschiedenissen zijn. De evangeliën roepen soms zelfs (indirect) op tot controle!

Dit kun je van de antieke geschriften over Alexander de Grote niet zeggen. Ook al is het verhaal van Alexander grotendeels gebaseerd op zijn eigen schrijven (wat weer later in bronnen van Arrian e.d terugkomt) is dit minder betrouwbaar! Niemand twijfelt echter aan het historisch bestaan van de Macedonische vorst.

Er zijn buiten de Bijbel schrijvers die het historische bestaan van Jezus bevestigen.

"Zijn de schrijvers van de evangeliëen wel betrouwbaar? Zouden ze hun verhalen niet verzonnen kunnen hebben?" Dergelijke vragen worden gesteld. Daarop kan men het volgende antwoorden. Waarom zouden de evangelisten liegen? Ze werden om hun verhaal door tegenstanders bespot, vervolgd, met de dood bedreigd! En ze wisten dat er ooggetuigen waren die hun verhaal, als het onjuist was, zouden tegenspreken! Iedereen kon het graf van Jezus controleren! Iedereen kon langs de mensen gaan die genezen of opgestaan waren! Waarom riepen de evangelie-schrijvers hun woorden (als ze vals waren) niet terug toen ze (op Johannes na) later vermoord werden? Het is onwaarschijnlijk dat de schrijvers van de evangelïen ons bedrogen hebben en hun leven voor zelfgesponnen bedrog over hadden.

'Geen krantenverslag'

Er is gezegd dat de Bijbel geen historisch betrouwbaar krantenverslag is. Wat is echter een krantenverslag? Twee journalisten zullen dezelfde gebeurtenissen meestal verschillend beschrijven: verschil in woorden, zijden van de zaak, betrokkenen, achtergrondinformatie. De evangelist Lukas lijkt trouwens wel als een soort onderzoeksjournalist te werk zijn gegaan. Mattheus schrijft echter anders dan Lukas en Marcus over het leven van de Heer Jezus

Als de bijbel géén krantenverslag of iets dergelijks is, volgt daar niet uit dat de bijbel historisch onbetrouwbaar is. Als de beschrijvingen in de Bijbel niet door een journalist zijn vervaardigd, wil dit niet zeggen dat de beschreven gebeurtenissen niet echt gebeurd zijn. Niet-journalisten kunnen best een historisch betrouwbaar verslag maken: "en toen gebeurde dit ... en toen gebeurde dat..."

Archeologen getuigen voor de Bijbel

Amihai Mazar, een van de gezaghebbendste archeologen van Israël, een niet-religieus man, stelde in 2008 dat de Bijbel historisch wel eens veel betrouwbaarder kunnen zijn dan archeologen denken.

“As a matter of fact, however, it may be clearly stated categorically that no archaeological discovery has ever contradicted a single Biblical reference. Scores of archaeological findings have been made which confirm in clear outline or exact detail historical statements in the Bible.”  (Nelson Glueck, bekend archeoloog)

Gevallen van bevestiging

Veel Bijbelse personen, gebeurtenissen en plaatsen worden op kleitabletten en in antieke geschriften buiten de Bijbel genoemd. In de stad Ebla, in het huidige Syrië, werden in de jaren 60 van de 20e eeuw rijke archieven ontdekt. Daar kende men namen als Adam, Abraham, Ismaël en Ezau[2]. In Noord-Syrië zijn 7000 klei-tabletten gevonden daterend uit 2300-2500 v. Chr. Op deze tabletten wordt de menselijke geschiedenis beschreven vanaf 2900 v. Chr. Er wordt gesproken over Heber, de zesde overgrootvader van Abraham, over de ark van Noach, enz.

Hieronder volgen andere voorbeelden van buitenbijbelse vondsten die de Schrift bevestigen.

Hethieten

Het Oude Testament verwijst meermaals naar de Hethieten. Volgens 2 Koningen 7: 6 bijvoorbeeld meenden de Syriërs dat Israël legers van de Hethieten en de Egyptenaren had ingehuurd. Toen er nog geen buitenbijbelse aanwijzingen voor het bestaan van de Hethieten waren, beweerden sommige geleerden dat de Hettieten een fictie waren. De Ierse zendeling William Wright daarentegen nam God op Zijn Woord en besloot onderzoek te doen. Hij vond inscripties die erop wezen dat de Hethieten ooit een machtig rijk in die regio hadden gevormd.[3]

Bileam

De waarzegger Bileam, die op aanwijzing van de Moabitische koning Balak het volk Israël moest vervloeken, werd door sommige wetenschappers voor een verzonnen figuur gehouden, totdat in 1967 een inscriptie - bekend geworden als de Deir Alla-inscriptie - werd ontdekt die zijn bestaan bevestigde.

Nineve

De Bijbel spreekt over een stad genaamd Nineve. Jona werd er heen gezonden om tot haar te prediken opdat zij zich zou bekeren. Het was een zondige stad. Nineve werd in een oorlog verwoest en bleef duizenden jaren onder het zand verborgen. Het werd in de vorige eeuw ontdekt. Archeologen vonden geschriften die over dingen verhalen die nog niet in de geschiedenisboeken stonden.

Dit zijn enkele feiten die ons duidelijk laten zien dat de Bijbel geen gewoon boek is. De Bijbel is het Woord van God dat Hij aan ons mensen wilde geven opdat wij Hem zouden kunnen leren kennen.

Koningen David en Ahazia

In de Bijbel is koning David een bekende figuur. Maar tot 1993 was er buiten de Heilige Schrift geen bewijs voor het historisch bestaan van de Israëlische vorst. Vrijzinnige geleerden beweerden dan ook dat het koninkrijk van David en Salomo niet meer was dan een verdichtsel, een sprookje. In 1993 werd in Tel Dan, in het noorden van Israël, een steen gevonden waarop een Aramese tekst van een Syrische koning het "huis van David" noemt. De Syriër verhaalt hoe hij oorlog voerde tegen koning Ahazia uit het huis van David. Dit gebeurd zo’n 150 jaar na de tijd van David.

Een paar jaar later werd de naam van David aangetroffen in Egypte. De bekende Bijbelgetrouwe egyptoloog Kenneth Kitchen ontdekte de naam op een namenlijst in de grote tempel van de god Amon in Karnak, Egypte. Deze inscriptie stamt uit ongeveer vijftig jaar na Davids tijd.

De Franse archeoloog André Lemaire trof eveneens de naam David aan op de zogenoemde Steen van Mesa. Mesa was een Moabitische koning Mesa. De steen werd in 1868 gevonden in het huidige Jordanië en bevindt zich in het Louvre in Parijs. Deze zwarte basaltsteen werd rond het jaar 830 voor Christus beschreven[4].

Koning Hizkia

In Jes. 36-37 en 2 Kon. 18-19 lezen we hoe de Assyriërs Jeruzalem belegerden en bijna innamen. Dat was in het jaar 701 voor Christus. In 1830 werd te Ninevé een zeshoekige cilinder van klei gevonden, naar de ontdekker genoemd het Taylor prisma. Het voorwerp wordt thans bewaard in het Brits Museum te Londen. Op dit stuk klei staat de kroniek geschreven van acht veldtochten van de Assyrische koning Sanherib, door hemzelf verteld. De vorst verhaalt hoe hij koning Hizkia van Juda wilde bestraffen vanwege diens rebellie en hoe hij vrijwel heel Juda veroverde. „Hemzelf sloot ik op in Jeruzalem als een vogel in een kooi”, voegt hij eraan toe. De cilinder vertelt echter niet hoe het afloopt, vertelt niet dat hij Jeruzalem had veroverd, en dat is opvallend. Sanheribs zwijgen is veelzeggend[2]. Uit de Bijbel weten we hoe God ingreep en het plan van Sanherib verijdelde.

De Assyriërs, die meesters waren in het innemen van versterkte steden, namen wel andere steden in, onder meer Lachis, waar resten van de Assyrische belegering en verwoesting zijn gevonden. Resten van een 'Assyrische laag van verwoesting' zijn niet gevonden in Jeruzalem.[5]

Hoofdkamerling Nevoe Sarsekim

De Bijbel verhaalt van de inname van Jeruzalem door de Babyloniërs. In het elfde jaar van de Judese koning Zedekia, in de vierde maand, op de negende dag, werd de stad opengebroken (Jer. 39:1-2). Al de vorsten van de koning van Babel kwamen naar binnen. Enkele namen worden genoemd. Vertaling blijkt lastig. Eén naam lichten wij eruit: Sarsekim.

Jer 39:3 En alle vorsten des konings van Babel togen henen in, en hielden bij de middelste poort; [namelijk] Nergal-sarezer Samgar-nebu, Sarsechim Rab-saris, Nergal-sarezer Rab-mag, en al de overige vorsten des konings van Babel. (SV) 

Jer 39:3 Toen kwamen alle vorsten van de koning van Babel naarbinnen en zij vatten post bij de Middenpoort, [namelijk] Nergal-Sarezer, Samgar-Nebu, Sarsechim, de bevelhebber van de hofhouding, Nergal-Sarezer, de rab-mag, en al de overige vorsten van de koning van Babel. (HSV)

Jer 39:3 Dan komen alle vorsten van Babels koning aan en zetten zich neer in de middenpoort: Nergal, vorst van Etser, Samgar Nevoe, vorst van Sechiem, groot-stadhouder, Nergal, vorst van Etser, groot-magiër, en heel de rest van de vorsten van Babels koning. (NB)

Jer 39:3 And all the princes of the king of Babylon came in, and sat in the middle gate, [even] Nergalsharezer, Samgarnebo, Sarsechim, Rabsaris, Nergalsharezer, Rabmag, with all the residue of the princes of the king of Babylon. (AV)

Sarsekim of Sarsechim diende de Babylonische koning Nebukadnezzar. Hij wordt alleen genoemd in Jer. 39:3. Hij was een 'Rab-saris', Hebreeuws voor de 'de bevelhebber van de hofhouding', aldus de Herziene Statenvertaling. De Naardense vertaling heeft 'groot-stadhouder'. De functie van 'rab-mag' is onzeker en blijft daarom in de Herziene Statenvertaling onvertaald; de Naardense vertaling heeft 'groot-magiër'. Dat vertalen van de namen en functies lastig is, blijkt ook uit de King James-bijbel (AV).

Buiten de Bijbel was Sarsekim niet bekend - tot het jaar 2007. Michael Jursa, deskundige inzake het oude Babylonië en verbonden aan de universiteit van Wenen, ontcijferde een kleitablet gevonden bij Bagdad[2]. Daarop wordt melding gemaakt van 'de hoofdkamerling van koning Nebukadnezzar', een man genaamd Nabu-sharussu-ukin. Volgens Jursa is deze gelijk aan de (Samgar) Nevoe Sarsekim van Jer. 39, die hoofd van Nebukadnezzars hofhouding was.

Koning Belsazar

In het verleden is getwijfeld aan het bestaan van de Babylonische koning Belsazar (6e eeuw v.Chr.), omdat hij buiten de Schrift niet bekend was. Veel geleerden zagen in hem slechts een legendarische figuur, omdat de Griekse schrijvers hem niet noemden. Latere archeologische vondsten hebben echter het bestaan van Belsazar bevestigd. Ook bleek dat Belsazar een zoon van Nabonidus was, die al wel bekend was. Door de vondsten werden oude denkbeelden weerlegd: sommigen hadden gemeend dat de bijbelse Belsazar gelijk was aan Nabonidus, anderen hadden gemeend dat Belsazar en Evil-Merodach, de zoon van Nebukadnezar, dezelfde waren.

Terugkeer van de Joden

De terugkeer van de Joden uit de Babylonische ballingschap wordt genoemd in de Bijbel en archeologisch bevestigd door vondsten van de stichting van nieuwe dorpen. Niemand trekt de terugkeer van de Joden in twijfel.

Naïn ommuurd

Volgens de geschiedenis van Luc. 7:11 had de Galilese plaats Naïn een stadspoort. Dit betekent dat de stad ommuurd was.

Lu 7:11 En het gebeurde vervolgens dat Hij naar een stad ging, Nain geheten, en met Hem gingen vele van zijn discipelen en een grote menigte. Lu 7:12 Toen Hij nu de stadspoort naderde, zie, een gestorvene werd uitgedragen, een eniggeboren zoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en een aanzienlijke menigte uit de stad was bij haar. (TELOS)

Men heeft ooit gemeend dat de vers 12 een probleem vormde, omdat de oude stad niet ommuurd leek te zijn. "Een onderzoek in 1982 heeft echter aangetoond dat Naïn wel een ommuurd stadje is geweest"[6].

Pontius Pilatus

Inscriptie met de naam van Pontius Pilatus.

In het Nieuwe Testament treedt stadhouder Pontius Pilatus op. Pas in de jaren '50 van de 20e eeuw werd een buitenbijbelse oudheidkundige bevestiging gevonden in de vorm van een inschrift op een deel van een trap: "... het Tiberium, dat Pontius Pilatus, de Prefect van Judea, gaf [en] wijdde." Het is (anno 2009) de enige archeologische bevestiging buiten de bijbel die we van het bestaan van de stadhouder bezitten. 

Bij geen buitenbijbelse aanwijzing

Wanneer wij aangaande een gebeurtenis die in de Bijbel is opgetekend geen aanwijzing buiten de Bijbel kennen, mogen we niet de gevolgtrekking maken dat de gebeurtenis niet heeft plaatsgevonden. Dat zou een denkfout zijn. Want, in het Engels gezegd: “Absence of evidence is not evidence of absence,” vertaald: "de afwezigheid van bewijs is niet het bewijs van afwezigheid".

Natuurwetenschappelijke betrouwbaarheid

De Bijbel leert dat de wereld een begin heeft gehad. De moderne wetenschap heeft dat in de 20e vrijwel algemeen aangenomen op grond van wetenschappelijke studie[7].

'de vier hoeken der aarde'

De Bijbel spreekt over 'de vier hoeken der aarde'.

Opb 7:1 Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde, die de vier winden van de aarde vasthielden, opdat er geen wind zou waaien over de aarde, noch over de zee, noch over enige boom.

Opb 20:8 en hij zal uitgaan om de naties te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand van de zee.

Is dit niet een aardrijkskundige vergissing? Immers, de aarde heeft geen vier hoeken. De aarde is geen laken.

Hnd 11:5 Ik was in de stad Joppe in gebed en zag in geestvervoering een gezicht: een voorwerp als een groot laken, dat neerdaalde, aan de vier hoeken neergelaten uit de hemel, en het kwam tot bij mij;

Is de aarde volgens de Bijbel een rechthoek, gelijk een rechthoekig laken? Neen. Uit de woorden 'de vier hoeken der aarde' besluiten tot 'de bijbel ziet de aarde als een rechthoek' gaat te ver. Waarschijnlijk bedoelde Johannes dat hij engelen zag staan in het Noorden, Oosten, Zuiden en Westen. Ze hielden immers de vier winden vast, de winden uit de vier wind-streken. Vergelijk:

Da 8:8 En de geitenbok maakte zich uitermate groot; maar toen hij sterk geworden was, brak die grote hoorn, en er kwamen op aan deszelfs plaats vier aanzienlijke, naar de vier winden des hemels.

En:

Jes 11:12 En Hij zal een banier opheffen voor de volken, en de verdrevenen van Israel verzamelen en de verstrooide dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde.

Johannes gebruikte uitdrukkingen uit de alledaagse taal, die gebaseerd zijn op de alledaagse waarneming. Wij spreken immers ook over 'de opgaande zon', 'de ondergaande zon', 'de halve maan', 'de nieuwe maan'.

Stel, tijdens een strandwandeling merkt je geliefde op: 'Wat een prachtige ondergaande zon, hè schat'. Zou je antwoorden: 'Je vergist je, want de zon gaat niet onder, maar de aarde cirkelt om de zon en om haar eigen as!'?

'Dat kleine licht'

In Genesis 1 wordt de maan een licht genoemd.

Ge 1:16 God dan maakte die twee grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des daags, en dat kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren.

Zon en maan zijn voor ons oog beide grote lichten aan het hemel. De maan is echter veel minder krachtig, de maan is 'dat kleine licht' en de zon 'dat grote licht'. Natuurwetenschappelijk gesproken is de maan geen licht, maar een weerkaatser van licht: de maan weerkaatst het licht van de zon. Is de Bijbel aangaande de beschrijving van de maan natuurwetenschappelijk onjuist? Nee, want de Bijbel geeft hier geen natuurwetenschappelijke beschrijving, maar een beschrijving op basis van de alledaagse waarneming. De Bijbel beschrijft verschijnselen zoals ze zich aan de mens voordoen.

Betrouwbaarheid aangaande de toekomst

De Bijbel is vast te vertrouwen in zijn uitspraken over de toekomst. Wat eens als toekomst werd voorzegd, is voor een deel reeds tot in bijzonderheden vervuld.

Een voorbeeld is de voorzegging van God aangaande Jehu. Van deze koning hebben, naar het woord van de Heer, vier geslachten (Joahaz t/m Zacharia) op de troon van het tienstammenrijk Israël gezeten. Sallum doodde Zacharia en werd koning in diens plaats. Hiermee kwam het koningshuis van Jehu tot een einde.

2 Koningen 15:12 Dit was het woord van de HEERE dat Hij tot Jehu gesproken had: Er zullen zonen van u tot het vierde geslacht op de troon van Israël zitten. En zo is het gebeurd. (HSV)

Een deel van de voorzeggingen aangaande de Verlosser van Israël zijn vervuld in het leven, sterven, opstanding en hemelvaart van de Heer Jezus. Zij zijn vervuld tot in kleine bijzonderheden. Petrus was daarvan getuige. In de tempel betuigt hij tegenover het toegestroomde volk:

Handelingen 3:24 En ook alle profeten, van Samuel en zijn opvolgers af, allen die hebben gesproken, hebben ook deze dagen aangekondigd. (TELOS)

Als de profetieën over de eerste komst van Christus zijn vervuld, zullen de profetieën over Zijn tweede komst ook worden vervuld. De apostel Petrus is er vast van overtuigd dat de Heer Jezus eens in kracht en heerlijkheid zal wederkomen. Hij heeft met zijn ogen ogen de hemelse luister van Zijn Heer gezien en met zijn eigen oren een stem uit de hemel gehoord die op de Heer Jezus wees. Petrus heeft dus al iets van de toekomst gezien. Zo had hij het profetische woord des te vaster.

2Pe 1:16 Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en komst van onze Heer Jezus Christus bekend gemaakt, maar als ooggetuigen van zijn majesteit. 2Pe 1:17 Want Hij ontving van God de Vader eer en heerlijkheid, toen van de luisterrijke heerlijkheid zo’n stem tot Hem kwam: ‘Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden’. 2Pe 1:18 En wij hoorden deze stem uit de hemel komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. 2Pe 1:19 En zo hebben wij het profetische woord des te vaster, en u doet er goed aan daarop acht te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten.

Geestelijke strijd

Het betrouwbare Boek der boeken zal altijd een omstreden boek blijven. De overste van deze wereld, de satan, heeft een hekel aan de Schriften, zijn val is erin beschreven, zijn bedrog wordt erin aan de kaak gesteld en zijn einde staat erin vastgelegd.

De Bijbel is een oud boek. Het wordt door velen als ver-ouderd opzij gelegd. "De wereld is zo zijn veranderd sinds de Bijbel werd geschreven. We hebben nu een andere leidraad nodig voor ons leven. De maatschappij is niet meer zoals hij geweest is. De mensheid is opgeklommen uit de onwetendheid, we hebben de wetenschap. Het is kinderlijk en het getuigt van onwetendheid, als wij in de eenentwintigste eeuw nog vasthouden aan de algenoegzaamheid en de verhevenheid van de Bijbel."

Dergelijke dingen worden door geleerde mensen gezegd. Wij kunnen antwoorden, zoals Jezus de Sadduceeen antwoordde: "U dwaalt wel zeer, u kent noch de Schriften, noch de kracht van God!".

Christenen zijn niet tegen geleerdheid, talenten en genialiteit. Maar als we zien dat geleerde mensen zich hoogmoedig verheffen boven het Woord van God, als we hen een oordeel zien vellen over die oneindig grote openbaring van God, dan respecteren wij hen in dat opzicht niet. Dan bezien we hen als agenten van de duivel, die poogt de eeuwige pilaren waarop het geloof van Gods volk altijd heeft gerust, te doen schudden. Gods Boek is niet te behandelen alsof het slechts een boek van mensen is. Wij verzetten ons niet tegen de wetenschap, maar waar de wetenschap tegen het Woord van God ingaat heeft zij het gelijk niet aan haar zijde.

Meer weten

Artikelen:

Pieter J. Lalleman, Oude Testament gebaseerd op historische feiten (RefDag.nl, 14 mei 2013).

Nederlandse boeken

Gabor Locht, Eerste hulp bij ongeloof (2016). Op een toegankelijke manier bespreekt de auteur Bijbelse geschiedenissen die op het eerste gezicht ongeloofwaardig lijken. Daarnaast gaat hij moeilijke vragen over God niet uit de weg, zoals: hoe kan een goede God de opdracht geven mensen te doden? Een boek voor mensen die worstelen met vragen over God en de Bijbel. Gabor Locht is zelf ook een twijfelaar geweest. Dit boek is het resultaat van zijn zoektocht. Boekbespreking op Logos.nl.

F.F. Bruce, De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament, 58 bladzijden, pdf-bestand op VerhoevenMarc.be. Bruce is een Brits Nieuwtestamenticus.

Norman Geisler, Frank Turek, Ik heb te weinig geloof om atheïst te zijn.

Johan Knigge, Hier gebeurde het toen; archeologische sporen van de bijbel. Uitgeverij Motief, 2012. Pagina's: 160. Behandelt archeologische vondsten die zich op het kruispunt bevinden van bijbel en archeologie. De vondsten werpen vaak een verrassend licht op de geschiedenissen uit de bijbel. Over de schrijver en het boek, zie 'Bijbel blijkt vaak tot in details te kloppen'.

James Mcdonald, God schreef een boek.

Josh McDowell, Is de Bijbel echt waar? Veenendaal: Grace Publishing House. Pagina's: 126. In de vorm van een verhaal van student Nick, die tijdens zijn studie aan de universiteit wankelt in zijn geloof, bespreekt McDowell vragen over de betrouwbaarheid van de Bijbel.

Lee Strobel, Bewijs genoeg (of de miniversies: Kerstfeest onder kruisverhoor en Pleidooi voor Pasen).

Engelse boeken

Brian H. Edwards, Nothing But the Truth: The Inspiration, Authority and History of the Bible Explained. Pagina's: 512. EP Books, 2006.

Kenneth A. Kitchen, On the Reliability of the Old Testament (Grand Rapids: Eerdmans, 2003). Bijbelgetrouwe egyptoloog.

Josh Mcdowell, The New Evidence that demands a Verdict.

Josh Mcdowell, A ready defense.

Lydia McGrew, Hidden in plain view: Undesigned Coincidences in the Gospels and Acts. DeWard Publishing Company, 2017. Pagina's: 288. Verdedigt de geschiedkundige betrouwbaarheid van de Evangeliën en Handelingen.

Voetnoten

  1. Alain Verheij in een interview dat geplaatst is in Dichterbij, maart 2018, nummer 1. Dichterbij is de nieuwsbrief van het Nederlands Bijbelgenootschap.
  2. 2,0 2,1 2,2 Pieter J. Lalleman, Oude Testament gebaseerd op historische feiten (RefDag.nl, 14 mei 2013). 
  3. Elizabeth Mitchell, Movie Review: Patterns of Evidence: The Exodus. AnswersInGenesis.org, 17 jan, 2015.
  4. Hillel Findel, Babylonian King's Eunuch Really Existed! Nieuwsbericht op IsraelNationalNews.com, 11 juli 2007. 
  5. Lachish Siege Ramp. Joel Kramer. SourceFlix. Youtube.com: Biblicaltours, 28 nov. 2019. Duur: 10 min. 50 sec. Archeoloog Joel Kramer vertelt over Lachis en de belegering en verovering van de stad door de Assyriërs. Hij wijst erop dat een 'Assyrische laag van verwoesting' ontbreekt in Jeruzalem. De stad bleef gespaard.
  6. J.J. Bimson, Encyclopedie van bijbelse plaatsen (Kok Ten Have, 2008), s.v. Naïn. 
  7. John Lennox: God is not dead and science shows why. Youtube.com: Unbelievable? 17 dec. 2019. Duur: 4 min. 7 sec..