Bijbel:Lukas 3

Uit Christipedia
De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'hetwelk' → 'dat'; sommige woorden zijn anders vertaald.
Genesis (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 24 · 25
Exodus (inleiding), hoofdstuk: 19
Leviticus (inleiding), hoofdstuk: 21
Numeri (inleiding), hoofdstuk: 10 · 11 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36
Deuteronomium (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 30
Richteren (inleiding), hoofdstuk: 5
1 Samuël (inleiding), hoofdstuk: 1 · 20 · 29
Job (inleiding), hoofdstuk: 7
Psalmen (inleiding), hoofdstuk: 8 · 14 · 22 · 23 · 73 · 92 · 116 · 144
Spreuken (inleiding), hoofdstuk: 3 · 16
Jesaja (inleiding), hoofdstuk: 51 · 53 · 59 · 63
Ezechiël (inleiding), hoofdstuk: 31 · 32 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41
Daniël (inleiding), hoofdstuk: 7
Joël (inleiding), hoofdstuk: 2
Haggaï (inleiding), hoofdstuk: 2
Zacharia (inleiding), hoofdstuk: 12 · 14
Mattheüs (inleiding), hoofdstuk: 5 · 6 · 12 · 16 · 17 · 18 · 24 · 25 · 26 · 28
Markus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 6 · 8 · 11 · 12 · 14 · 15 · 16
Lukas (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 9 · 12 · 15 · 19 · 20 · 22 · 23
Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 5 · 7 · 8 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 16 · 19
Handelingen (inleiding), hoofdstuk: 6 · 7 · 16 · 17 · 20 · 22
Romeinen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
1 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
2 Korinthiërs (inleiding), hoofdstuk: 1 · 12
Galaten (inleiding), hoofdstuk: 3 · 4 · 5 · 6
Efeziërs (inleiding), hoofdstuk: 4 · 5
Filippenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 4
Kolossenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 3 · 5
2 Thessalonicenzen (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3
1 Timotheüs (inleiding), hoofdstuk: 2
Brief aan Titus (inleiding), hoofdstuk: 2
Filemon (inleiding), hoofdstuk: tekst (er is geen hoofdstuk)
Hebreeën (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 10 · 11 · 13
Jakobus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2
1 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 5
2 Petrus (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
1 Johannes (inleiding), hoofdstuk: 1 · 3 · 4
Judas (inleiding), commentaar: Judas
Openbaring (inleiding), hoofdstuk: 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 8 · 12 · 13 · 16 · 19 · 20 · 21 · 22
Uit de Bijbelboeken, door de tabs aangegeven, worden elders op Christipedia geautomatiseerd citaten ontleend. De Bijbelboeken en hun hoofdstukken zijn hier nog niet alle opgenomen. De verzen zijn ontleend aan de Statenvertaling (Oude Testament) of de Telos-vertaling (Nieuwe Testament). De verzen uit de Statenvertaling zijn deels 'hertaald'; voorbeelden: 'Hij zeide' → 'Hij zei'; 'op denzelven' → 'daarop'; 'op den zevenden dag' → 'op de zevende dag'; enz.

Lukas 3: 1 In [het] vijftiende jaar nu van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was over Judea en Herodes viervorst over Galilea en zijn broer Filippus viervorst over Iturea en het land Trachonitus en Lysanias viervorst over Abilene,

2 onder hogepriester Annas en Kajafas, kwam [het] woord van God tot Johannes, de zoon van Zacharia, in de woestijn.

3 En hij kwam naar <de> hele streek van de Jordaan en predikte [de] doop van bekering tot vergeving van zonden;

4 zoals geschreven staat in [het] boek van [de] woorden van de profeet Jesaja: ‘Stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg van [de] Heer, maakt zijn paden recht.

5 Elk dal zal gevuld en elke berg en heuvel zal verlaagd worden, en wat krom is zal tot een rechte [weg] worden, en de oneffen tot vlakke wegen.

6 En alle vlees zal de behoudenis van God zien’.

7 Hij zei dan tot de menigten die uitliepen om door hem gedoopt te worden: Adderengebroed, wie heeft u een aanwijzing gegeven om de komende toorn te ontvluchten?

8 Brengt dan vruchten voort, de bekering waardig; en begint niet bij uzelf te zeggen: Wij hebben Abraham tot vader! Want ik zeg u, dat God uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.

9 En ook ligt de bijl al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen <goede> vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in [het] vuur geworpen.

10 En de menigten vroegen hem aldus: Wat moeten wij dan doen?

11 Hij nu antwoordde en zei tot hen: Laat hij die twee onderklederen heeft, meedelen aan wie er geen heeft, en laat hij die voedsel heeft, evenzo doen.

12 Nu kwamen er ook tollenaars om gedoopt te worden en zij zeiden tot hem: Meester, wat moeten wij doen?

13 Hij nu zei tot hen: Vordert niets meer dan u is voorgeschreven.

14 En ook soldaten vroegen hem aldus: En wij, wat moeten wij doen? En hij zei tot hen: Plundert niemand uit en beschuldigt niemand vals, en weest tevreden met uw soldij.

15 Toen nu het volk in afwachting was en allen in hun harten overlegden over Johannes, of hij niet misschien de Christus was,

16 antwoordde Johannes en zei tot allen: Ik doop u wel met water, maar Hij komt die sterker is dan ik, Wiens schoenriemen ik niet waard ben los te maken; Hij zal u dopen met [de] Heilige Geest en vuur;

17 zijn wan is in zijn hand om zijn dorsvloer door en door te zuiveren en de tarwe in zijn schuur samen te brengen, maar het kaf zal Hij met onuitblusbaar vuur verbranden.

18 Met nog vele andere vermaningen dan verkondigde hij aan het volk het evangelie;

19 toen echter Herodes de viervorst door hem aan de kaak werd gesteld inzake Herodias, de vrouw van zijn broer, en inzake alle boze dingen die Herodes had gedaan,

20 voegde hij bij alles ook dit dat hij Johannes in [de] gevangenis opsloot.

21 Het gebeurde nu, toen al het volk werd gedoopt en ook Jezus was gedoopt en bad, dat de hemel werd geopend

22 en de Heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem neerdaalde, en er kwam een stem uit [de] hemel: U bent mijn geliefde Zoon, in U heb Ik welbehagen gevonden.

23 En Hij, Jezus, begon ongeveer dertig jaar oud te worden, en was, naar men meende, een zoon van Jozef, de [zoon] van Eli,

24 van Matthat, van Levi, van Melchi, van Jannai, van Jozef,

25 van Mattathias, van Amos, van Nahum, van Esli, van Naggai,

26 van Maath, van Mattathias, van Semei, van Josech, van Joda,

27 van Johanan, van Resa, van Zerubbabel, van Sealthiel, van Neri,

28 van Melchi, van Addi, van Kosam, van Elmadam, van Er,

29 van Jozua, van Eliezer, van Jorim, van Matthat, van Levi,

30 van Simeon, van Juda, van Jozef, van Jonan, van Eljakim,

31 van Meleas, van Menna, van Mattatha, van Nathan, van David,

32 van Isai, van Obed, van Boaz, van Salmon, van Nahesson,

33 van Aminadab, <van Ram>, <van Admin>, <van Arni>, van Hezron, van Perez, van Juda,

34 van Jakob, van Izaak, van Abraham, van Terah, van Nahor,

35 van Serug, van Rehu, van Peleg, van Heber, van Selah,

36 van Kainan, van Arfachsad, van Sem, van Noach, van Lamech,

37 van Methusalah, van Henoch, van Jered, van Malaleel, van Kainan,

38 van Enos, van Seth, van Adam, van God.

  1. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).
  2. Aantekening in de Telos-vertaling.