Boos
Boos kan in zedelijke en niet-zedelijke zin worden gebruikt. In zedelijke zin duidt het woord een hoge graad van zedelijke verdorvenheid aan.
Het woord wordt gebezigd van personen en van zaken (dingen). "Boze gedachten", "een boosdoener", "de Boze", "een boos mens".
Boos kan ook in niet-zedelijke zin worden gebruikt: (1) in de zin van toornig: boos in emotionele zin, of (2) in de zin van schadelijk, leed berokkenend:
Opb 16:2 En de eerste ging weg en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een kwaadaardige en boze zweer aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. (Telos)
Synoniemen
Woorden van (bijna) gelijke betekenis zijn kwaad, erg, slecht. Boosheid gepaard met nijdigheid, een verlangen om anderen leed te doen, wordt aangeduid door kwaad. „Iemand een kwaad hart toedragen". „'t Is een kwaad kreng; ik ken hem goed." Kwaad is eigenlijk hetgeen van bozen en slechten uitgaat. Kwaad kan van zaken word gezegd. "Een kwade tijding". "Van kwaad tot erger".
Slecht is eigenlijk effen, verder glad en eenvoudig; hieruit heeft zich de ongunstige betekenis ontwikkeld, die het thans heeft, n.l. van zedelijk laag staande, of niet ontwikkeld en daardoor wat kwaad en verkeerd is teweegbrengende. Het woord kan ook een niet-zedelijke betekenis hebben. "Hij ziet er slecht uit", hij ziet er zwak of ziek uit. Slecht kan ook van zaken worden gezegd.
"Het is er erg (= zeer treurig) mee gesteld." Erg heeft ook nog de betekenis van zeer ziek. "Hij ligt zeer erg". "Hij is er erg aan toe". In de spreektaal wordt het tegenwoordig meestal gebruikt als bijwoord van graad, zelfs bij bijvoeglijke naamwoorden die een zeer gunstige betekenis hebben: "erg goed", "erg prettig" naast "erg naar", "erg lelijk" enz.
Boze mens
Elk mens op aarde heeft een zondige natuur. Hij denkt, streeft, voelt en handelt uit die geaardheid. In zoverre is elk mens, in zedelijk opzicht, boos. Daarom kon de Heer Jezus, die een volmaakt mens was, tegen zijn leerlingen zeggen: "u die boos bent" (Luk. 11:13). Niettemin kan de boze mens goede gaven geven.
Lu 11:11 En welke vader is er onder u, aan wie zijn zoon zal vragen om een brood, en die hem een steen zal geven? Of om een vis, en die hem in plaats van een vis een slang zal geven? Lu 11:12 Of ook om een ei zal vragen, zal hij hem een schorpioen geven? Lu 11:13 Als dan u die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal de Vader die van de hemel is, de Heilige Geest geven aan hen die er Hem om bidden. (Telos)
Hoewel elk mens in het vlees een zondige natuur heeft, die ook tot uitdrukking komt, verschilt de ene mens in zedelijk opzicht gunstig van de andere, is de ene mens veel beter dan de andere, en in zoverre "goed" te noemen en de ander "boos".
Mt 12:35 De goede mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort, en de boze mens brengt uit zijn boze schat boze dingen voort. (Telos)
Lu 6:45 De goede mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, en de boze brengt uit de boze schat het boze voort; want uit de overvloed van het hart spreekt zijn mond. (Telos)
De mannen van Sodom waren boos. Zij worden 'grote zondaars' genoemd.
Ge 13:13 En de mannen van Sodom [waren] boos, en grote zondaars tegen den HEERE. (SV)
Hnd 17:5 De Joden echter werden jaloers, namen enige boze mannen van het gepeupel te hulp, veroorzaakten een volksoploop en brachten de stad in tumult; en zij kwamen op het huis van Jason af en trachtten hen voor het volk te brengen. (Telos)
2Th 3:2 en dat wij gered worden van de onbehoorlijke en boze mensen. Want trouw is niet het deel van allen; (Telos)
2Ti 3:13 Maar boze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl zij misleiden en misleid worden. (Telos)
Sommige, zogenaamde, christenen kunnen in feite boze slaven zijn.
Mt 18:32 Toen riep zijn heer hem bij zich en zei tot hem: Boze slaaf, die hele schuld heb ik je kwijtgescholden, daar je mij gesmeekt hebt; (Telos)
Mt 24:48 Als die boze slaaf echter in zijn hart zegt: (Telos)
Mt 25:26 Zijn heer antwoordde echter en zei tot hem: Boze en luie slaaf! Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid, en inzamel vanwaar ik niet heb uitgestrooid? (Telos)
Lu 19:22 Hij zei tot hem: Uit je eigen mond zal ik je oordelen, boze slaaf. Je wist dat ik een streng mens ben, die wegneem wat ik niet neergelegd en maai wat ik niet gezaaid heb. (Telos)
Flp 3:2 Kijkt uit voor de honden, kijkt uit voor de boze arbeiders, kijkt uit voor de versnijdenis. (Telos)
Boos geslacht
De Heer Jezus noemde zijn volksgenoten van die tijd, zijn generatiegenoten "een boos geslacht":
Lu 11:29 Toen nu de menigten verder samenstroomden, begon Hij te zeggen: Dit geslacht is een boos geslacht; het verlangt een teken, en het zal geen teken worden gegeven dan het teken van Jona. (Telos)
Boze gedachte
Boos is het gedichtsel van de zondige mens.
Ge 6:5 En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig [was] op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was. (SV)
Mt 15:19 Want uit het hart komen voort boze overleggingen, moorden, overspel, hoererijen, diefstallen, valse getuigenissen, lasteringen. (Telos)
Jak 2:4 hebt u dan niet bij uzelf onderscheid gemaakt en bent rechters met boze overleggingen geworden? (Telos)
Boze begeerte
Col 3:5 Doodt dan uw leden die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die afgodendienst is, (Telos)
Boze schat
De dingen die een zedelijk verdorven mensenhart koestert of begeert en waar zijn hart vol van is, is een 'boze schat'.
Lu 6:45 De goede mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, en de boze brengt uit de boze schat het boze voort; want uit de overvloed van het hart spreekt zijn mond. (Telos)
Mt 12:35 De goede mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort, en de boze mens brengt uit zijn boze schat boze dingen voort. (Telos)
Boze geest (demon)
Demonen zijn onreine, boze geesten (Luc. 7:21; 8:2; Hand. 19:12-16).
Hnd 19:15 De boze geest echter antwoordde en zei tot hen: Jezus ken ik wel en van Paulus weet ik; maar u, wie bent u? Hnd 19:16 En de mens in wie de boze geest was, sprong op hen af en overmeesterde hen beiden en overweldigde hen, zodat zij naakt en gewond uit dat huis wegvluchtten. (Telos)
De onreine geesten verschillen in boosheid.
Lu 11:24 Wanneer de onreine geest van de mens is uitgegaan, gaat hij door dorre plaatsen, op zoek naar rust; en als hij die niet vindt, dan zegt hij: Ik zal terugkeren naar mijn huis waar ik ben uitgegaan. Lu 11:25 En als hij komt, vindt hij het geveegd en geordend. Lu 11:26 Dan gaat hij heen en neemt zeven andere geesten mee, bozer dan hijzelf, en zij komen binnen en wonen daar; en het laatste van die mens wordt erger dan het eerste. (Telos)
De Heer Jezus heeft velen genezen van boze geesten.
Lu 7:21 (Op dat ogenblik genas Hij velen van ziekten en kwalen en boze geesten en aan vele blinden schonk Hij het gezicht.) (Telos)
Lu 8:2 en enige vrouwen die van boze geesten en ziekten waren genezen: Maria, Magdalena geheten, van wie zeven demonen waren uitgegaan, (Telos)
Ook de apostelen hebben boze geesten doen uitgaan.
Hnd 19:12 zodat zelfs zweetdoeken en gordeldoeken van zijn lichaam op de zieken werden gelegd en de ziekten van hen weken en de boze geesten uitgingen. (Telos)
Boze dingen
Mr 7:21 Want van binnen uit het hart van de mensen gaan naar buiten de kwade overleggingen, hoererijen, Mr 7:22 diefstallen, moorden, overspel, hebzucht, boosheden, bedrog, losbandigheid, een boos oog, lastering, hoogmoed, onverstand;Mr 7:23 al deze boze dingen komen van binnen uit voort en verontreinigen de mens. (Telos)
Mt 12:35 De goede mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort, en de boze mens brengt uit zijn boze schat boze dingen voort. (Telos)
Ro 1:30 kwaadsprekers, lasteraars, Godhaters, smaders, hoogmoedigen, grootsprekers, uitvinders van boze dingen, de ouders ongehoorzaam, (Telos)
3Jo 1:10 Daarom zal ik, als ik kom, in herinnering brengen zijn werken die hij doet, terwijl hij met boze woorden tegen ons zwetst; en hiermee niet tevreden neemt hijzelf de broeders niet aan en verhindert hen die het willen doen en werpt hen uit de gemeente. (Telos)
Col 1:21 En u, die er vroeger vreemd aan was en vijandig gezind was door uw boze werken, heeft Hij echter nu verzoend (Telos)
2Jo 1:11 Want wie hem begroet, heeft gemeenschap met zijn boze werken. (Telos)
Ga 1:4 die Zichzelf heeft gegeven voor onze zonden, opdat Hij ons zou trekken uit de tegenwoordige boze eeuw, naar de wil van onze God en Vader, (Telos)
1Jo 5:19 Wij weten dat wij uit God zijn en de hele wereld in het boze ligt. (Telos)
Efe 6:13 Neemt daarom de hele wapenrusting van God op, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, na alles volbracht te hebben, stand te houden. (Telos)
De boze dag is een dag waarop een heilige met boze dingen of mensen geconfronteerd wordt.
Herodes de viervorst had in zijn leven boze dingen gedaan.
Lu 3:19 toen echter Herodes de viervorst door hem aan de kaak werd gesteld inzake Herodias, de vrouw van zijn broer, en inzake alle boze dingen die Herodes had gedaan, (Telos)
Van Paulus werden boze dingen vermoed.
Hnd 25:18 De beschuldigers die erbij stonden, hebben geen enkele aanklacht tegen hem ingebracht over boze dingen die ik vermoedde, (Telos)
"De boze"
"De boze" kan slaan op een boos mens of op de duivel. Zie Boze voor het hoofdartikel. Daarin wordt ook meegedeeld hoe wij met of tegenover bozen hebben te handelen.
Zie ook
Bron
Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908) s.v. Boos — erg — kwaad — slecht. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 29 maart 2020.