Kittiërs

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Chitteërs)

Kittiërs (of Kittieten, Chittieten, Chiittim, Chittim, Chitteërs, Chitteeën) is de naam van een volk dat behoort tot het nageslacht van Javan, een zoon van Jafeth, een zoon van Noach.

Ge 10:4 En de zonen van Javan [zijn]: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten.

Nageslacht van Jafet

De Kittiërs bewoonden Chethima, thans Cyprus geheten, en de eilanden en kusten van het oostelijk Middellandse Zee-gebied. Aan de kust van Cyprus lag een zeer oude stad Kition of Kittion (Lat. Citium). De Kittiërs waren oorspronkelijk de bevolking van deze stad[1]. De Joodse geschiedschrijver Josephus stelde de Chittim gelijk aan Cyprioten.

Kaart: woonplaats van de Kittiërs: Kittim (= Cyprus).

In Jes 23:12 wordt de inwoners van de kuststad Sidon aangeraden om naar de Chittim te vluchten.

Jes 23:12 En Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, o gij verdrukte maagd, gij dochter van Sidon! Naar Chittim toe, maak u op, vaar over; ook zult gij aldaar geen rust hebben. (SV)

Uit Jeremia kunnen we opmaken dat de Chitteërs meerdere eilanden in het westen (Middellandse zee) bewoonden.

Jer 2:10 Want, gaat over in de eilanden der Chitteërs, en ziet toe, en zendt [naar] Kedar, en merkt er wel op; en ziet, of diesgelijks geschied zij? (SV)

Kedar ligt, in tegenstelling tot de eilanden der Chitteërs, oostelijk van Israël. Bileam profeteerde aangaande Kittiërs:

Nu 24:24 Van de kust van de Kittiërs komen schepen; zij zullen Assur onderdrukken, ook Heber zullen zij onderdrukken, maar ook zij zullen ten onder gaan (HSV).

De schepen komen van de oever van de Kittiërs, van het eiland Cyprus, die zullen uit Europa over de Middellandse Zee krijgslegers aanvoeren, en onder machtige overwinnaars, Assur plagen, al de in het Oosten wonende Aziatische volkstammen, de Assyriërs, Meden, Perzen en Elamieten; zij zullen ook Heber plagen, de westelijk daarvan gelegerde volken als Babyloniërs, Chaldeeën, Lydiërs en Syriërs; maar de Kittiërs, die zoveel verderf teweegbracht, zullen ook tot verderf zijn.

Bron

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Num. 24:24. Hiervan is enige tekst verwerkt.

Voetnoot

  1. Aldus de aantekeningen van de Wilibrordvertaling 1995 bij Jer. 2:10.