Chrysoliet

Uit Christipedia

Chrysoliet is een geelgroene of olijfgroene tot donkergroene edelsteen, die doorschijnend tot doorzichtig is, met een glasachtige glans. Chrysoliet siert het zevende muurfundament van het Nieuwe Jeruzalem.

 

Foto's: Chrysoliet in diverse tinten groen.

Het woord Chrysoliet komt 1x in het Nieuwe Testament voor (Opb. 21:20), als vertaling van het het Griekse woord chrusolithos (Gr. χρυσολιθος), dat gevormd is van chrusos (Gr. χρυσος), ‘goud’, en lithos (Gr. λιθος), ‘steen’, dus letterlijk ‘goudsteen’. Synoniemen zijn olivijn (Eng. Olivine) en peridoot.

Chrysoliet vormt het zevende fundament van het hemelse Jeruzalem.
Opb 21:19 De fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, Opb 21:20 het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist. (TELOS)
De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 heeft 'olivijn'.

Het 1951-vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap heeft het Hebreeuwse woord pitdah, dat in het Oude Testament op vier plaatsen voorkomt (Ex. 28:17; 39:10; Job. 28:19; Exe 28:13), vertaald door ‘chrysoliet’. Andere Nederlandse vertalingen echter hebben ‘topaas’.

Meer informatie

Art. Olivijn op Wikipedia.nl