Deugdelijk

Uit Christipedia

Deugdelijk heeft, als bijvoeglijk naamwoord, deze betekenis[1]: waarop niets aan te merken valt. Synoniem: degelijk. Voorbeeld: 'een deugdelijk bewijs'. Als bijwoord betekent het woord: op een goede, degelijke manier, zoals in 'deugdelijk argumenteren'.

Men kan meer betekenissen onderscheiden:[2]

  1. (gewestelijk) deugdzaam, braaf, goed, degelijk. 'Deugdzaam' in de zin van: vol deugd, tot deugd geneigd, goede zeden bezittend (synoniem: eerbaar, eerzaam, zedelijk; antoniem: ondeugdzaam). Voorbeeld: 'een deugdelijk man'.
  2. van goede hoedanigheid. Synoniem: degelijk. Antoniem: ondeugdelijk. Voorbeelden: 'deugdelijke spijzen', 'deugdelijk laken'.
  3. aan alle vereisten voldoende. Voorbeeld: 'een deugdelijke uitvoering van die werken', 'iets in deugdelijke staat houden'
  4. volkomen vaststaand. Voorbeeld: 'een deugdelijke overtuiging', 'dit is deugdelijk bewezen'.

Spreuken 31:10. In Spr. 31:10v wordt de waarde van een 'deugdelijke vrouw' (Statenvertaling, Luthervertaling) beschreven.

Spr 31:10 Wie zal een deugdelijke vrouw vinden? aleph Haar waarde gaat die van robijnen ver te boven. Spr 31:11 Op haar vertrouwt het hart van haar echtgenoot, beth en bezit zal hem niet ontbreken. (HSV)

Op grond van het Hebreeuwse woordgebruik en de voorkomende vertalingen moeten we denken aan een degelijke, bekwame, flinke vrouw. Zie Spreuken/Hoofdstuk 31. Deugdzaamheid, zedelijke goedheid is niet uitgesloten, maar de nadruk ligt daarop niet. De nadruk ligt hierop: wat de huisvrouw als hulp voor de man allemaal kan, haar praktische toegevoegde waarde. Dat blijkt ook uit de beschrijving van haar werkzaamheden.

Bronnen

Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.

VanDale.nl, geraadpleegd 31 dec. 2018



  1. Online woordenboek van Van Dale, s.v. deugdelijk. Geraadpleegd op 31 dec. 2018.
  2. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, noemt nog een vijfde betekenis: (gewestelijk) hartelijk, in ' deugdelijk lachen'. Ook wordt 'deugdelijk' als bijwoord gebruikt en betekent dan 'degelijk, zeker', zoals in 'hij heeft wel deugdelijk gelijk'.