Enakieten

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Enak)

Enakieten waren een bekend reuzengeslacht in Kanaän, het door God aan Israël beloofde land.


Naam. De naam Enak, ook Anok of Anak genoemd, komt 9 maal voor in het Oude Testament. De Hebreeuwse naam is Anak, meervoud Anakiem (Grieks: Enakim, Enakeim). De naam Enak betekent: ’(lange) hals’, 'langhals', 'langhalzige'[1]. De naam 'Enakieten' betekent 'langhalzen', 'langhalzigen' of 'volk van de halsketting'[2].

Vader en zonen

Ze stamden af van Enak (Eng. Anak). De vader van Enak was Arba. Deze woonde in Hebron.
Joz 15:13 … de stad van Arba, vader van Enak, dat is Hebron. (SV)
Drie zonen of nakomelingen van Enak worden met name genoemd:
Ri 1:20 En zij gaven Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken had; en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak. (SV)
Joz 15:14 En Kaleb verdreef van daar de drie zonen van Enak, Sesai, en Ahiman, en Talmai, geboren van Enak. (SV)
Ri 1:10  En Juda was heengetogen tegen de Kanaänieten, die te Hebron woonden (de naam nu van Hebron was te voren Kirjath-arba), en zij sloegen Sesai, en Ahiman, en Thalmai. (SV)
Enakieten
Uit Num. 13:33 mag men afleiden dat Arba afkomstig was 'van de reuzen', in het Hebreeuws nefiliem genoemd.
Nu 13:33 Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, [afkomstig] van de reuzen. Wij waren in onze [eigen] ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen. (HSV)

Woongebied

Ze woonden in het land Kanaän. Ten tijde van Abraham woonden zij ten oosten en noordoosten van het dal Siddim, en werden aldaar door de vier Mesopotamische koning geslagen.

Bij de komst van de Israëlieten in Kanaän woonden de Enakieten (Anakiem) in het zuidelijk deel van Kanaän, in de omtrek van Hebron en op het gehele gebergte van Juda tot in dat van Israël. Ze bewoonden meerdere steden. 
Nu 13:22 En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe, en daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan in Egypte. (SV)
Joz 11:21 In die tijd kwam Jozua en roeide de Enakieten uit, van het bergland, van Hebron, van Debir, van Anab en van het hele Bergland van Juda, en van het hele Bergland van Israël. Jozua sloeg hen met hun steden met de ban. (HSV)
"Velen zijn van gevoelen", schrijft S.J. van Ronkel in 1835, "dat zij niets anders dan Troglodyten (holbewoners) waren."[3]

Grote lichaamslengte

Vooral op het gezicht van de Enakieten, wier lengte als maatstaf voor andere reuzenstammen gold (Deut. 2:10-11, 21), werd de meeste Israëlitische verspieders met grote vrees gevuld, en wanhoopten aan de zege over zulke mannen.
Nu 13:28 Behalve dat het een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en de steden zijn vast, [en] zeer groot; en ook hebben wij daar kinderen van Enak gezien. (SV)
Nu 13:33 Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen. (SV)
De 9:2 Een groot en lang volk, kinderen der Enakieten; die gij kent, en [van] [welke] gij gehoord hebt: Wie zou bestaan voor het aangezicht der kinderen van Enak? (SV)

Overblijfsel

Evenwel door Jozua en Kaleb overwonnen en grotendeels uitgeroeid, vluchtte hun overblijfsel naar de Filistijnse steden Gaza, Gath en Asdod.
Joz 15:13 Doch Kaleb, den zoon van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der kinderen van Juda, naar den mond des HEEREN tot Jozua, de stad van Arba, vader van Enak, dat is Hebron. Joz 15:14 En Kaleb verdreef van daar de drie zonen van Enak, Sesai, en Ahiman, en Talmai, geboren van Enak. (SV)
Uit Gath afkomstig was de reus Goliath, mogelijk een Enakiet. Hij tartte het volk Israël, doch David doodde hem met een geslingerde steen en hieuw daarna zijn hoofd af.

De lichaamslengte en sterkte van deze en andere reuzengeslachten schijnt in de loop van de eeuwen allengs verminderd te zijn.

De Egyptische vervloekingteksten uit de 18e eeuw vóór Chr. lijken te wijzen op de aanwezigheid in Kanaän van een stam genaamd Anak, waarvan de leiders Semitische namen droegen. Verder zijn er geen buitenbijbelse verwijzingen naar het volk van de Enakieten[4].

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling (Haarlem: De erven F. Bohn, 1866) s.v. Enak. De tekst van dit lemma is op 14 feb. 2014 verwerkt.

Voetnoten

  1. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Anak, geeft als betekenis op: "Volgens sommigen langhalzige, naar het arabisch". Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.
  2. "Their name may mean 'people of the necklace'.", aldus The International Standard Bible Encyclopedia. Herziene editie. Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002, s.v. Anak
  3. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Anak.
  4. Bromiley, Geoffrey W.: The International Standard Bible Encyclopedia. Herziene editie. Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002, s.v. Anak