Farao van de Uittocht

Uit Christipedia

De farao van de Uittocht is de koning van Egypte die weigerde de Israëlieten, zijn Hebreeuwse slaven, uit zijn land te laten vertrekken, maar die tenslotte, nadat Egypte door Goddelijke plagen was geteisterd en zijn oudste zoon daarbij omgekomen was, toegaf en de volk van God liet gaan. Niet lang daarna trachtte hij tevergeefs zijn verloren slaven terug te halen. Het is onzeker wie de farao is geweest. De Bijbel noemt zijn naam niet.

Over de Uittocht, zie Uittocht uit Egypte.

Chronologische bronnen

De vraag wie de farao van de Uittocht is geweest heeft te maken met de tijdrekenkunde van Egypte en de Uittocht.

Streven naar synchronisatie van chronologieën. Bij archeologische opgravingen zijn chronologieën, of fragmenten daarvan, van regerende vorsten uit het zeer verre verleden ontdekt. Sindsdien heeft men geprobeerd tot een goede synchronisatie van deze chronologieën te komen. Men wilde uiteraard daarmee zo tot een samenhangend geheel komen over een bepaalde periode in de geschiedenis binnen een zo groot mogelijk gebied.

Egyptische chronologie. Een belangrijke rol bleef daarbij weggelegd voor de Egyptische chronologie. De wetenschap gaf aan deze chronologie haar volste vertrouwen. Het was bekend dat de Egyptische priester Manetho uit Sebennytos (Egyptische Delta) een geschiedenis van Egypte ('Aegyptiaca') in het Grieks beschreven had. Althans, die bekendheid verkreeg hij via fragmenten en verwijzingen later daarnaar o.a. door Flavius Josephus in zijn boek 'Tegen Apionem'. Ook Sextus Julius Africanus; Eusebius van Caesarea en George Syncellus (George de Monnik, ca 750 na Chr.) hebben op dezelfde wijze hierdoor ons meerdere kennis verschaft over de inhoud van Manetho’s boek.

De lijst van Manetho is niet volledig bekend geworden. Het origineel van zijn geschiedenis is tot op heden nooit gevonden. Manetho leefde en schreef zijn boek tijdens het bewind van Ptolemeüs I in Egypte (323-282 v.Chr.). De laatstgenoemde farao’s in de gevonden fragmenten zijn de farao's uit de nadagen van de 18e dynastie.

Ook is bekend dat geschiedschrijvers in die tijd en later, alles in het werk stelden om tot eer van het eigen land een zo lang mogelijke chronologie op te stellen. Daarbij werden soms nevendynastieën na elkaar gezet, of halfgoden uit een nevelig verleden voor het voetlicht gehaald. Daartegenover heeft een belangrijk deel van de archeologische wereld, bij gebrek aan duidelijk archeologisch bewijs, Bijbelse informatie slechts voor kennisgeving aangenomen. David en Salomo bleven daardoor gedurende lange tijd schimmige figuren uit een zeer ver verleden.

Bijbelse chronologie. De Bijbelse chronologie (de tijdrekenkundige gegevens in de Bijbel) is van geheel andere aard dan de oude restanten van koningslijsten van machthebbers, dikwijls tirannen en moordenaars. Dit soort lijsten als criterium te gebruiken om de Heilige Schrift aan te passen aan onze ideeën, is een miskenning van Zijn Goddelijk gezag. Zie Bijbelse chronologie.

In verband met de Uittocht zijn de hieronder genoemde perioden van belang:

  • de periode van 430 jaar tussen Abrahams' roeping te Ur tot en met de verlossing door middel van een uittocht (Exodus 12:40-41) en verbondsvernieuwing met zijn nazaten bij Horeb (Galaten 3:17). Deze periode is de periode van vreemdelingschap (Handelingen 7:1-7). In vs 6. wordt gesproken over 400 jaar, omdat inmiddels dertig jaar verstreken was. God telde zelf de jaren. Abrahams vreemdelingschap begon met zijn roeping te Ur en zal eindigen met een uitleiding uit het land van de verdrukking. Die uitleiding zal Gods volk doen ervaren dat God gedenkt aan Zijn Verbond, bevestigd aan Abraham en aan Jakob in een droom (Gen 46:4).
  • de periode van 480 jaar tussen de uittocht uit Egypte en de grondlegging van de tempel in het vierde jaar van Salomo's regering (1Koningen 6:1). Daaraan kan toegevoegd worden de periode van ongeveer zeven jaar tot de voltooiing van de bouw van de tempel.

Beide perioden beslaan bij elkaar genomen een tijdsbestek van 910 jaar, plus zeven jaar (1Kon6:37-38). (Omgezet naar onze tijd: vanaf de kruistochten tot nu, een lange periode). Binnen die periode van 917 jaar is uiteraard veel gebeurd, waarover in de Bijbel te lezen valt.

Paulus spreekt van een periode van 450 jaren tot aan de tijd van de richters (Hand. 13:20); zie Handelingen 13.

Egyptische chronologie en Bijbelse archeologie. William Foxwell Albright (1891-1975), beroemd, gezaghebbend en geleerd, probeerde met handhaving van de bestaande Egyptische chronologie de Bijbelse chronologie daaraan te koppelen en werd daardoor een grondlegger van de Bijbelse archeologie als wetenschap. Bekend opvolger van hem werd zijn student George Ernest Wright.

De Hyksos

Na de ineenstorting van de de 12e dynastie begon voor Egypte een periode van overheersing door de Hyksos. Met de naam Hyksos werden klaarblijkelijk alle nomadiserende families bedoeld die op een gegeven moment om welke reden dan ook in Egypte terecht kwamen. Het waren soms herdersvorsten, zoals de aartsvaders waren. Het begrip 'hyksos' gold waarschijnlijk voor iedere Aziatische inwijkeling.

Ook Jakob en zijn familie zijn 'hyksos'. Hoewel de mensen van een herdersvolk algemeen een gruwel waren voor een Egyptenaar, kregen de nazaten van Jakob, dankzij Jozef, een bevoorrechte positie.

Na de uittocht van de Israëlieten werd Egypte geteisterd door binnenvallende Amalekieten (Exodus 17:8-16; 'de boden van veel kwaads’ Ps. 78:49 SV), ook zij waren 'hyksos'. Deze Hyksos-Amalekieten beheersten Egypte gedurende de woestijnreis, de richterentijd en het koningschap van Saul.

Na de uittocht namen de Hyksos meer en meer de macht over. Een lange reeks van farao’s heeft zich regionaal nog weten te handhaven. Velen van hen niet langer dan gedurende enkele weken of maanden. Ze vormden de 13e dynastie. Iedere farao droeg weer meerdere namen. Om hun gezag te vergroten droegen sommigen de naam van een machtige farao uit een vorige dynastie. De periode van de 13e dynastie laat zich echter kenmerken als zijnde in opperste verwarring na een totale ineenstorting.

Sesosteris III?

Volgens Joodse overlevering (volgens de Joodse schrijver Artapanus ca 150 v. Chr.) heette de farao van de onderdrukking Chenefres of Kha’neferre, een van de namen van Sesosteris III, een farao van de 12e dynastie.

Ramses II?

Ramses II

William Albright (zie boven) opperde de gedachte dat op basis van zijn naam, met handhaving van de Egyptische jaartelling zoals men die algemeen had aangenomen, farao Ramses II wel eens de farao kon zijn van de uittocht. Volgens de gangbare Egyptische chronologie was Ramses II farao van de 19e dynastie van 1290-1224 v.Chr.

Gekoppeld aan de traditionele chronologie van de Bijbel ontdekte Albright al spoedig dat als Ramses II de farao van de uittocht zou zijn, die uittocht wel erg laat in de geschiedenis plaats had. Na hem zou dan een periode komen van 480 jaar tot de grondlegging van de tempel door Salomo. Bij gebrek aan voldoende bewijs noemde Albright zijn gedachte al spoedig een 'late uittocht', een mogelijke optie. Men begreep in ieder geval dat dat niet goed synchroniseerde met de gangbare chronologie van Israël. Want algemeen was men inmiddels overeengekomen dat Salomo’s regering ca 1000 v. Chr. begon. Tussen diens regering en die van Ramses II zit te weinig tijd.

Ondanks alternatieve argumenten die in de lange Egyptische geschiedenis gevonden hadden kunnen worden voor een andere farao, blijven velen sterk pleiten voor Ramses II. Men gaat dan voorbij aan het gegeven dat ook de farao's van de 12e dynastie naast de vele namen die zij droegen, vrijwel allen de naam van Ramses droegen. De naam van Ramses was dus reeds tijdens de 12e dynastie bekend.

De koninklijke lijst van farao’s van Abydos in de tempel van Seti en de Abydos koningslijst van Ramses II (in het Brits Museum) hadden alles te maken met het goddelijk gezag van de farao. Aan het hof kende men een serieuze voorouderverering om het imago van goddelijke afkomst in stand te houden. In hun eigen ogen konden niet alle voorgangers daartoe behoren en daarom werden farao's verzwegen. Door voorgangers van de 18e dynastie na Tuthmosis III, plus de Libische vorsten te Tanis in het noorden van de 22e dynastie en de farao's, afkomstig uit het diepe zuiden (Nubië) van de 25e dynastie te verzwijgen, sloten zij met hun lijst bijna direct aan bij de 12e dynastie.

Dit terwijl de koningen van het tweestammenrijk en het tienstammenrijk enkele eeuwen na de uittocht duidelijk te maken hadden met de farao’s van de 18e, de 22e en 25e dynastie. Koning Joram van het tienstammenrijk (ca 870 v.Chr.) werd geconfronteerd met farao's van de 22e dynastie (Osorkon, Sjesjonk). Koning Hizkia van Juda regeerde gelijktijdig met de 25e dynastie waartoe o.a. Tirhaka behoorde (2 Koningen 19:8[1]). De periode, waarin beide dynastieën (22 en 25) na elkaar hun invloedsfeer probeerden uit te breiden richting Juda en het tienstammenrijk, besloeg ca 250 jaar (874 — 639 v.Chr.). Deze belangrijke periode in de geschiedenis van Israël kan men geschiedkundig niet negeren. Duidelijk is in ieder geval dat, te beginnen met farao Echnaton, geen farao invloed heeft gehad.

In de hiervoor genoemde periode is niets bekend over een machtige farao van het kaliber Ramses II. Het ligt daarom voor de hand, dat wanneer de zoon van Farao Ramses II (Merenptah), opvolger van zijn vader, de bekende opmerking maakt 'Israël ligt verlaten, zijn zaad is niet meer', hij dat zegt na de inname van Jeruzalem door Nebukadnessar en de ballingschap van zijn bewoners. Merenptah is volgens Velikovsky dezelfde als farao Apriës Hofra (Jeremia 44:30). Hij moest tegen muitende huurlingen binnen het eigen leger vechten en werd door gepeupel vermoord.

Ramses II als de farao van de uittocht past niet in ons verhaal. De Joods-Amerikaanse geleerde Immanuel Velikovsky heeft duidelijk aangetoond dat de 19e dynastie, waartoe Ramses II zou behoren, ook tegelijk de 26 dynastie was. Ramses II/Necho II bleek de grote tegenspeler van Nebukadnessar te zijn geweest. 'Beide' farao's (Ramses II en Necho II) hebben een kanaal willen graven, zijn ook opgetrokken ten strijde naar het Noorden (Karchemis), hadden te maken met invallers (zgn. zeevolken). Ramses II zou ten strijde zijn getrokken tegen de Filistijnen, terwijl aan hun gevederde helmen duidelijk te zien was dat het dezelfde Perzische troepen waren als waartegen Necho II vocht. Koning Josia werd in zijn poging om het Tienstammenrijk onder zijn invloedsfeer te willen brengen, geconfronteerd met het Egyptische leger van Ramses II/Necho II dat op weg was naar het noorden en gedood.

Begin maart 2017 vond men in Caïro, op de plaats waar Heliopolis lag, restanten van twee beelden (van Ramses II en Seti). Ruim een week later oordeelde men dat, hoewel het beeld van Ramses wel typisch de vorm had van andere beeltenissen van hem uit zijn tijd (ca 1280 v.Chr.), de hiërogliefen daarop duidelijk typerend waren voor de tijd van Psammetichus (ca 650 v. Chr.), een verschil tussen beiden van ca 600 jaar. Men heeft nu bedacht dat Psammetichus een 600 jaar oude beeltenis van Ramses II heeft gebruikt voor eigen doelstellingen. Volgens Velikovsky bestaat dat verschil in tijd niet, omdat volgens hem Ramses II, Seti en Psammetichus tot dezelfde dynastie behoorden (Ramses II = Necho II; Seti de Grote, de vader van Ramses = Psammetichus; ook een kleinzoon van Ramses heette Seti).

Anderen zochten de oplossing van het probleem in de Heilige Schrift zelf. De Bijbel zou naar hun mening in enkele gevallen concreet melding doen van zogenaamde geschiedkundige feiten, terwijl ze een meer symbolische betekenis zouden hebben. Zij die vast willen houden aan een late uittocht onder Ramses II, zijn zo doende met het idee gekomen dat de periode van 480 jaar niet letterlijk genomen behoeft te worden. Men bedoelde, volgens hen, in de Bijbel slechts een symbolisch getal (12x40 jaar, voor 12 generaties, terwijl in werkelijkheid de periode korter kan zijn, ook door overlapping). Anderen interpreteerden het getal 480 als puur symbolisch. Twaalf stammen hebben een omzwerving in de woestijn gekend (inclusief de richterentijd) van gedurende 40 jaar. De Bijbel geeft met betrekking tot deze gedachten echter geen enkele aanleiding. Zo maakte de richter Jefta tegen de koning van de kinderen van Ammon de opmerking dat de Israëlieten sinds de intocht reeds 300 jaar in Hesbon en het omliggende land wonen (Richteren 11:26).

Toetmoses III?

Zij die een vroegere uittocht (ca 1450) aannemelijk vinden, maar vasthouden aan de algemeen aanvaarde chronologie van Egypte, komen bij farao Toetmoses III (18e dynastie) uit als de farao van de uittocht. De geschiedenis leert ons echter dat na hem zijn dynastie niet ten onder is gegaan.

Amenemhat IV?

Mogelijk beeld van Amenemhat IV

Amenemhat IV was de zevende en voorlaatste koning van de 12e dynastie van het oude Egypte. De opvatting dat hij de farao van de Uittocht was, is mede gebaseerd op deze uitgangspunten:

  1. De in de Bijbel genoemde perioden zijn letterlijk te verstaan
  2. De Hyksosperiode van Egypte valt samen met de woestijnreis en de richterentijd van Israël
  3. De gedachte van Velikovsky dat de 19e dynastie dezelfde is als de 26e dynastie, is terecht.
  4. Enkele artikelen over chronologie op Christipedia zijn gebaseerd op deze zelfde uitgangspunten en maken daarom deel uit van deze uitgangspunten
  5. Wat betreft de jaartelling, is gekozen voor het jaar 1902 v.C. als het jaar waarin God Zich openbaarde aan Abram te Ur.

Chronologie:

1955 Abraham geboren.
1902 Goddelijke openbaring aan Abraham te Ur.
1872 Bevestiging van Gods Belofte (Handelingen 7:6) 
1856 Verwoesting van Sodom en Gomorra tijdens regering van farao Pepi II van 6e dynastie.
1855 Izak geboren.
1795 Jakob en Ezau geboren.
1705 ca  Jozef geboren.
1675 Jozef voor de farao van Egypte (Mentuhotep II? van 11e dynastie).
1648 Jakob overleden (147 jr oud).
1595 Jozef overleden (110 jr oud).
1585 Amenemhat II farao van Egypte van de 12e dynastie.
1580 Levi overleden (137 jr oud).
1554 Sesosteris II farao van Egypte van de 12e dynastie.
1552 Mozes geboren.
1547 Sesosteris III farao van Egypte van de 12e dynastie.
1528 Amenemhat III farao van Egypte van de 12e dynastie.
1481 Amenemhat IV coregent van Egypte van de 12e dynastie.
1480 Amenemhat IV farao van Egypte van de 12e dynastie.
1472 Uittocht. Amenemhat IV farao. Ineenstorting van het machtige middenrijk van Egypte.
1432 Intocht in het land Kanaän.
1380 Othniël richter.
1132 Jefta richter.
1106 Slag bij Afek. Samuel volgt Eli op als priester.
1085 Slag bij Mizpa. Samuel richter.
1076 Saul koning. 
997 Salomo koning.
993 grondlegging tempelbouw.
988 koningin Hatsjepsoet farao over Egypte (18e dynastie) Haar geslacht stamde uit het diepe zuiden.
987 voltooiing van de tempel. 
981 Hatsjepsoets’ reis naar het Godsland Punt (Palestina? Kades, centraal heiligdom, Jeruzalem? Was zij de koningin van het zuiden? Was zij de koningin van Scheba?)
969 Thoetmosis III farao over Egypte (18e dynastie) 
958 Rehabeam koning over Juda. Jerobeam koning over Israël. 
953 Thoetmosis III (Was hij farao Sisak?) belegert Jeruzalem.  Op weg naar Megiddo, neemt hij de schatten van de tempel mee (1 Koningen 14:25-26). Steden met de naam ‘Kades’ hadden een centraal heiligdom.
938 Asa koning over Juda. Gedurende tien jaar vrede (2 Kronieken 14:1) 
936 Amenophis II (Amenhotep II) farao van Egypte (18e dynastie). 
927 Amenophis II wordt in zijn negende regeringsjaar definitief verslagen. Desondanks liet hij zich afbeelden als de enige grote held. (Was hij Zera de Moor uit 2 Kronieken 14:8-15?)
922 Na de nederlaag van Zerah de Moor vormde de 18e dynastie van Egypte geen bedreiging voor Israël. Koning Baësa van het tienstammenrijk werd echter een bedreiging voor het tweestammenrijk van Juda in het 36e jaar na het ontstaan van het huis van koning Asa, dus na de splitsing van het koninkrijk van Salomo (1 Kronieken 16:1)
610 Ramses II (dezelfde als Necho II) wordt farao van Egypte van de 19e/26e dynastie.
608 Koning Josia van Juda wordt in een veldslag tegen farao Necho/Ramses II gedood (2 Koningen 23:29-30).

Sobekhotep?

Een andere overlevering spreekt over Sobekhotep als de farao van de uittocht. Deze is waarschijnlijk dezelfde als de bovengenoemde Amenhenhat IV. De gronden hiervoor zijn de volgende.

  • Amenemhat III en IV bouwden een reusachtige tempel voor de God Sobek. Een zus van Amenemhat IV heette Sobek nefer ru. Ongetwijfeld heeft ook Amenemhat IV zijn naam verbonden aan Sobek.
  • Volgens Manetho heette de farao Toetimaios of Doedimoes. Een van de namen van Amenemhat IV was Djed Hetepre Doedoemes, zijn zus droeg o.a. de namen Djed Neferre Doedoemes en Sobek Neferru.
  • De Joodse overleveringen i.v.m. de uittocht (de Haggada) spreken over farao Malol of Merur. Een van de namen van Amenemhat IV was Maa-cheru-re.

Amenhotep II?

Amenhotep II

Sommigen[2] houden Amenhotep II (15 eeuw v.C.), de 7e farao van de 18e dynastie, voor de farao van de Uittocht. Gronden (indirect bewijsmateriaal):

1. De farao die leefde toen Mozes de Egyptenaar doodsloeg, was gestorven toen God Mozes riep, 40 jaar na diens vlucht naar Midian.

Ex 2:21  En Mozes bewilligde bij den man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter Zippora; (...) Ex 2:23  En het geschiedde na vele dezer dagen, als de koning van Egypte gestorven was, dat de kinderen Israëls zuchtten en schreeuwden over den dienst; en hun gekrijt over hun dienst kwam op tot God. Ex 2:24  En God hoorde hun gekerm, en God gedacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak, en met Jakob. Ex 2:25  En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende [hen]. (SV)

Als God Mozes riep kort nadat deze farao gestorven was, dan moet het een farao zijn geweest die minstens 40 jaren heeft geregeerd. Een van de weinige farao's die zo lang geregeerd hebben is de vader van Amenhotep II: Toetmosis III, die regeerde 1479-1425 v.C.[3]

2. Het karakter van Amenhotep II komt overeen met dat van de Bijbelse farao van de Uittocht: arrogant, hardnekkig. Amenhotep noemde zichzelf de grootste farao ooit. Hij schreef zichzelf allerlei onwaarschijnlijke vermogens en daden toe[2]. Zo beweerde hij in staat te zijn geweest een pijl door een koperen doel te schieten met een dikte van één handpalm, en dat hij in zijn eentje zijn schip sneller en verder kon roeien dan tweehonderd leden van de marine het hunne konden roeien.

3. In het 9e jaar van zijn regering ondernam hij een veldtocht naar Kanaän om er zo'n 101.000 krijgsgevangenen te nemen voor slavenarbeid in Egypte, alsmede meer dan 1000 strijdwagens en meer dan 13.000 strijdwapens. Bij de uittocht had de Bijbelse farao veel strijdwagens en soldaten verloren in de Schelfzee. Egyptologen beschouwen de stèle die daarvan spreekt als overdrijving, propaganda. Maar we mogen aannemen dat Amenhotep II er iets mee wilde aantonen. Wellicht dat hij het verlies, dat hij geleden heeft bij de uittocht van de Hebreeuwse slaven, weer had goedgemaakt.

4. Amenhotep II werd niet opgevolgd door zijn oudste zoon, die voortijdig gestorven schijnt te zijn, maar door de tweede, Thoetmosis IV. De gevonden 'droomstele', door Thoetmosis IV geschreven, schijnt deze gebruikt te hebben om zijn koningschap tegenover het volk te rechtvaardigen: uit de goddelijke wereld werd hem gezegd dat hij de koning van Egypte zou zijn. Mogelijk is die oudste zoon omgekomen door de tiende en laatste plaag die God over Egypte bracht, de dood van de eerstgeborenen.[4][5]


Bronnen

I. Velikovsky, Ages in Chaos (London 1971).

I. Velikovsky, Ramses II en zijn tijd (Deventer 1980).

I. Velikovsky, Peoples of the sea (A reconstruction of Ancient History) (New York, Garden City 1977).

Clayton, Chronicle of the Pharaohs, The Reign-by-Reign Record of the Rulers and Dynasties of Ancient Egypt, (Londen 2001).

P. Lawrence, P. De wereld van de Bijbel (Kampen 2007).

J.K. Hoffmeier, De archeologie van de Bijbel (Amsterdam 2009).

W. de Visser, Bijbelse Chronologie en Wereldgeschiedenis (Zoetermeer 2016).

William Sanford La Sor, e.a., Old Testament Survey. The Message, Form, and Background of the Old Testament (Grand Rapids, Mich. 1982)

Historical Evidence for the Exodus from Egypt (with Titus Kennedy). Youtube.com: Dr. Sean McDowell, 19 juli 2022. Gesprek met bijbels archeoloog Titus Kennedy. Vanaf 30 min. 11 sec.

Voetnoten

  1. Zie ook Chronologie: koningen van Israël en Juda
  2. 2,0 2,1 Als bijbels archeoloog Titus Kennedy, in: Historical Evidence for the Exodus from Egypt (with Titus Kennedy). Youtube.com: Dr. Sean McDowell, 19 juli 2022. Vanaf 30 min. 11 sec.
  3. Volgens archeoloog Titus Kennedy duurde zijn regering 54 jaren. Zie Historical Evidence for the Exodus from Egypt (with Titus Kennedy). Youtube.com: Dr. Sean McDowell, 19 juli 2022. Vanaf 34 min. 55 sec.
  4. Historical Evidence for the Exodus from Egypt (with Titus Kennedy). Youtube.com: Dr. Sean McDowell, 19 juli 2022. Gesprek met bijbels archeoloog Titus Kennedy. Vanaf 35 min. 37 sec.
  5. Een andere mening is dat Thoetmosis IV zijn oudere broer vermoordde om zelf de macht over Egypte in handen te krijgen.