Gamaliël I

Uit Christipedia
Gamaliël I (ca. 9-50 na Chr.) was een vermaarde Schriftgeleerde, lid van het hoogste Joodse rechtscollege, het Sanhedrin (Hand. 5:34-40), en de leermeester van de apostel Paulus (Hand. 5: 34 v.; 22 : 3). Paulus getuigde:
Hnd 22:3 Ik ben een Joods man, geboren in Tarsus in Cilicie, maar opgevoed in deze stad, aan de voet van Gamaliel onderwezen naar de gestrengheid van de voorvaderlijke wet, en ik was een ijveraar voor God, zoals u allen vandaag bent; (TELOS)
Over de betekenis van de naam Gamaliël, die in de Bijbel aan meerdere personen toekomt, zie Gamaliël

Hij was, volgens de overlevering, een kleinzoon van Hillel, en wordt in de Talmud de oude genoemd, ter onderscheiding van zijn gelijknamige kleinzoon (Gamaliël II), die tegen het einde der eerste eeuw na Chr. leefde.

Gamaliël I. Afbeelding uit de 14e eeuw.
In het Sanhedrin nam Gamaliël het op voor de apostelen, en maande zijn mederaadsleden, die hen doden wilden, tot voorzichtigheid:
Hnd 5:34 Er stond echter in de Raad een farizeeer op genaamd Gamaliel, een wetgeleerde, geeerd door het hele volk, en hij beval die mensen een ogenblik buiten te laten staan. Hnd 5:35 En hij zei tot hen: Mannen van Israel, past u op met deze mensen wat u gaat doen. Hnd 5:36 Want voor deze dagen stond Theudas op, die zei dat hij iemand van betekenis was, en wie een aantal van ongeveer vierhonderd mannen aanhing; hij is gedood en allen die hem gehoorzaamden, werden verstrooid en bereikten niets. Hnd 5:37 Na hem stond Judas de Galileeer op, in de dagen van de inschrijving, en trok volk achter zich: ook deze kwam om en allen die hem gehoorzaamden, werden verstrooid. Hnd 5:38 En nu zeg ik u: blijft af van deze mensen en laat hen begaan; want als deze raad of dit werk uit mensen is, zal het verbroken worden. Hnd 5:39 Als het echter uit God is, zult u hen niet kunnen verbreken, opdat u niet misschien ook strijders tegen God blijkt te zijn. En zij lieten zich door hem overreden. Hnd 5:40 En na de apostelen tot zich geroepen te hebben geselden zij hen en bevalen hun niet te spreken in de naam van Jezus; en zij lieten hen los. (TELOS)
Hij was een rechtvaardig, maar zachtmoedig man, die in alles vastheid en zekerheid zocht, en, voor overijling beducht, in het twijfelachtige zich onthield.

Onder zijn vele leerlingen - de Talmud zegt, dat hij er 1000 had, waarvan hij er 500 in de wet en 500 in de Griekse wijsheid onderwees - telde hij ook de jeugdige Saulus van Tarsus, de latere apostel Paulus.

Toen Saulus in Jeruzalem kwam, bestond er verschil tussen de scholen van Hillel en Sjammai. Hillel hield de traditie der Misjna, waarin de rabbijnse wetsverklaring vervat is, hoog, en stelde haar gelijk met, soms boven de wet. Sjammai verwierp haar, zodra zij met de uitspraken der wet in strijd kwam. Beiden behoorden tot de Farizeën, maar de school van Hillel, die algemeen gold voor de vertegenwoordigster der orthodoxe Schriftuitlegging, had de meesten invloed. Tot de school van Hillel behoorde ook Gamaliël, die bij zijn tijdgenoten in hoog aanzien stond.

Voor de kerkelijke overlevering, dat hij door Petrus en Johannes tot het Christendom zou geleid zijn, en tegelijk met zijn zoon en met Nicodemus de doop zou hebben ontvangen, bestaat niet de minste grond. Veeleer is het waarschijnlijk, dat hij tot aan zijn dood een bestrijder der Christenen is gebleven; hem wordt zelfs door de rabbijnen een gebed toegeschreven, waarin hij de wrake Gods over hen inroept.

Bronnen

Voor de eerste versie van dit lemma is gebruik gemaakt van tekst uit Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk (Kampen: Kok, 1925-1931) s.v. Gamaliël. 

Voetnoot