Gebruiker:Kees Langeveld/Samenvatting
Titus 1: Afzender en zegenwens (1-4). Titus moet in elke stad op Kreta oudsten aanstellen. Ze moeten aan bepaalde eisen voldoen (5-9). Hij moet brengers van een valse leer aan de kaak stellen (10-16).
Titus 2: Titus moet aan oud en jong en aan de slaven een christelijke wandel voorhouden (1-10); want de genade van God is geopenbaard opdat wij rein, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven, in de verwachting van Christus' heerlijke verschijning (11-15).
Titus 3: Titus moet de gelovigen eraan herinneren aan de overheid onderdanig te zijn, tot alle goed werk bereid te zijn en zich daarop toe te leggen, en met iedereen in vrede te leven. Ook wij leefden vroeger in de zonde, maar wij zijn vernieuwd. Van twistvragen houde Titus zich ver (1-11). Na enige meedelingen van persoonlijke aard wordt de brief met een heilbede besloten (12-15).