Gedalia (landvoogd)

Uit Christipedia

Gedalia (ook geschreven Gedalja en Gedaljáhoe), de zoon van Ahikam, was de landvoogd die door Nebukadnezar, de koning van Babel, over het overblijfsel der Joden en hun steden in Juda was gesteld, nadat het koninkrijk Juda met de hoofdstad Jeruzalem gevallen was.

Gedalia had een Chaldeeuwse wacht.

De profeet Jeremia voegde zich na zijn vrijlating bij Gedalia. Gedalia zei tot de Joden die tot hem kwamen: 

Jer 40:9 Gedalia, de zoon van Ahikam, de zoon van Safan, zwoer hun en hun mannen: Wees niet bevreesd voor het dienen van de Chaldeeën. Blijf in het land, dien de koning van Babel, dan zal het u goedgaan. Jer 40:10 En ik, zie, ik blijf in Mizpa om in dienst {letterlijk: voor het aangezicht} van de Chaldeeën te staan die naar ons toe komen. Maar [wat] u [betreft], verzamel wijn, zomervruchten en olie, doe ze in uw vaten, en verblijf in uw steden die u ingenomen hebt. (HSV)

De landvoogd regeerde blijkbaar goed, maar hij werd in 586/585 v.Chr. te Mizpa verraderlijk vermoord door Ismaël, de zoon van Nethanja, de zoon van Elisama, van koninklijke bloede (Jer. 41:1)[1]. Gedalja was voldoende gewaarschuwd, maar had een te goede dunk van de man (2 Kon. 25:22-25; Jer. 39:14; 40:5-16; 41:1-18; 43:6.)

 Juda tijdens de wegvoering naar Babel. 

Bron

A New and Concise Bible Dictionary s.v. Gedaliah. George Morris, 1899. Hieruit is vertaalde tekst opgenomen in 2011. 

Voetnoot

  1. Ook volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus in zijn Joodse Oudheden, x. 9, 3. was Ismaël een lid van de koninklijke familie.