Gideon

Uit Christipedia
Gideon en zijn driehonderd mannen (Richt. 7)

Gideon was de vijfde richter van Israël, door God geroepen om de Midianieten, die Israël telkens beroofden, te overwinnen. Hij was een geringe man uit een arm geslacht. Met een kleine bende van driehonderd mannen verschrikte en versloeg Gideon – dankzij God - een groot leger van Midianieten, Amalekieten en andere lui uit het oosten. Hij richtte Israël vervolgens gedurende 40 jaren, die een tijd van vrede waren. Zijn geschiedenis wordt verhaald in Richteren 6-8. 

1600 - 1300 v.C. < Israël 1300 - 1100 v.C.[1] > 1100 - 1000 v.C.
JaïrTolaAbimelechGideonSiseraEhud

Naam

De eigennaam Gideon betekent ‘houwer’ of ‘hakker’[2],  vandaar, volgens Van Ronkel (1835) ‘boomhouwer’ of ‘machtige strijder’, van het werkwoord Gadoa, ‘afsnijden, afhouwen’[3]. De eigennaam komt 39 maal voor in het Oude Testament en 1 keer in het Nieuwe Testament. In de Griekse grondtekst van Hebreeën 11:32 luidt zijn naam Gedeon (Gr. γεδεων).

Treffend is dat hij van God de opdracht krijgt om de gewijde palen bij het altaar van Baäl in zijn stad om te hakken. Het afgehouwde hout moet hij gebruiken om een brandoffer te offeren.

Afkomst

Geslacht. Gideon was een zoon van Joas, van het geslacht van Abiëzer (Richt. 6:11), van de stam van Manasse. Hij was dus een nakomeling van Jozef, de vader van Manasse.

Geslachtslijn
Jozef
 
 
 
 
 
Manasse
 
 
 
...
 
 
 
Abiëzer
 
 
 
...
 
 
 
Joas
 
 
 
 
Gideon
 
 
 
 
 
 
 
Jether
 
 
 
 
Abimelech
 
 
 
 
Jotham
 
 
 
 
overige zonen
 

Zijn geslacht was naar zijn zeggen het armste in Manasse en hij was de minste in het huis van zijn vader Joas, Richt. 6:15.

Ri 6:15  Maar hij zei tegen Hem: Och, mijn heer! Waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het armste in Manasse en ik ben de jongste in mijn familie. (HSV)

Broers. Twee of meer van zijn broers waren gedood door Midianieten. Later zal hij aan twee door hem gevangen genomen Midianitische vorsten vragen:

Ri 8:18 Daarna zei hij tegen Zebah en Zalmuna: Wat waren het voor mannen die u op de Tabor doodde? En zij zeiden: Zij waren zoals u, één in gestalte, als koningszonen.  Ri 8:19  Toen zei hij: Het waren mijn broers, zonen van mijn moeder. [Zo waar] de HEERE leeft, als u hen had laten leven, zou ik u niet doden! (HSV)

Roeping

Een Engel van Jahweh verscheen hem terwijl hij bezig was tarwe te dorsen en te verstoppen voor de roofzuchtige Midianieten. De engel zei: "De HEER is met u, strijdbare held." (Richt. 6:12) Aldus toegesproken kwam het ware, zij het zwakke geloof van Gideon tot uiting, en hij zei tot de Engel: "Als de HEER met ons is, waarom is ons dit alles overkomen? En waar zijn al Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben?" Jahweh antwoordde, "Ga heen in deze kracht van u, en u zult Israël verlossen uit de hand van de Midianieten: heb Ik u niet gezonden?" (Richt. 6:14) Gideon antwoordde dat zijn familie arm was, en dat hij de minste in het huis van zijn vader was. Hij werd echter verder aangemoedigd.

Baälaltaar en 'Jerubbaäl'

Het eerste wat Gideon moest doen was het afbreken van het altaar van Baäl in zijn woonplaats Ofra, dan daar een altaar voor Jahweh bouwen en hierop een offer brengen. Gideon deed dat ‘s nachts, uit vrees voor de mannen van zijn stad.

Hij vernietigde zodoende de Baäldienst te Ofra (Richt. 6: 25-27). Hierom wilden de mannen van de stad hem doden. Zijn vader Joas nam het echter voor zijn zoon op en zei: “Laat Baäl voor zichzelf twisten” (Richt. 6:31).

Ri 6:32 Daarom noemde hij [zijn zoon] op die dag Jerubbaäl, en zei: Laat de Baäl het tegen hem opnemen, want hij heeft zijn altaar afgebroken. (HSV)

Jerubbaäl betekent ‘Baäl zal tegen hem twisten’[4], van het werkwoord Rob of Rib, ‘uitvaren, twisten’, en Baäl.

In 2 Sa 11:21 wordt Gideon ‘Jerubbeseth’ genoemd, 'Laat de schande twisten,’ waarbij ‘Baäl’ vervangen is door het woord voor ‘schande’. Baäl wordt in andere Schriftplaatsen een schande of schaamte genoemd: Jer. 11:13 en Hos. 9:10.

Wonderteken

Gehoorzaamheid leidt tot kracht: de Geest van de Heer kwam op Gideon. Hij blies de bazuin en zond boden naar de omliggende stammen Manasse, Aser, Zebulon en Naftali. Zijn klein maar echt geloof wilde een teken van God, dat Hij door hem Israël zou bevrijden. God was hem genadig en bevochtigde desgevraagd afwisselend een wollen vacht en de grond eromheen.

Vermindering

Gideon moest op Gods bevel zijn manschappen verminderen.

Ri 7:2 En de HEERE zei tegen Gideon: Het volk dat bij u is, is voor Mij te talrijk om Midian in hun hand te geven. Anders zou Israël zich tegen Mij kunnen beroemen en zeggen: Mijn [eigen] hand heeft mij verlost! (HSV)

De bevreesden, 22.000 man, konden terugkeren, zodat er 10.000 overbleven, Richt. 7:3. Bijna tweederde van de manschappen schenen ongeschikt om de strijd van God te strijden.

De volgende selectieronde was een proef met het drinken van water. De mannen die op hun knieën vielen om water uit de bron te drinken werden weggestuurd. Een gering aantal van 300 man nam water met de hand op en likte het hieruit op. Deze waren geschikt voor de strijd. Ze schenen genoeg te hebben aan een haastige verfrissing.

Bron van Jizreël. Vermoedelijke plaats waar de mannen gedronken hebben. Daarom wordt deze bron ook wel genoemd 'Bron van Gideon'.

De vijand verslagen

Daarna gaf God aan Gideon de opdracht om naar het kamp van de vijand - Midianieten, Amalekieten en ‘al de mensen van het oosten’ - af te dalen, “want Ik heb het in uw hand gegeven” (Richt. 7:9). Als Gideon echter bang was, kon hij eerst alleen met zijn knecht gaan, dan “zult u horen, waar zij over spreken. En daarna zult u moed vatten en naar het kamp afdalen” (Richt. 7:11) Gideon verkoos de verkenning en naderde met zijn knecht tot aan de rand van het leger.

Ri 7:13 Toen Gideon daar aankwam, zie, toen was er een man die zijn metgezel een droom aan het vertellen was. Hij zei: Zie, ik heb een droom gehad, en zie, een geroosterd gerstebrood rolde het kamp van Midian binnen. Het kwam tot bij de tent, sloeg ertegenaan, zodat die omviel, en keerde hem ondersteboven. En [daar] lag de tent. Ri 7:14 En zijn metgezel antwoordde en zei: Dat is niets anders dan het zwaard van Gideon, de zoon van de Israëlitische man Joas. God heeft Midian en heel dit kamp in zijn hand gegeven. Ri 7:15 En het gebeurde, toen Gideon het verhaal van de droom en zijn uitleg had gehoord, dat hij zich [in aanbidding] neerboog. Hij keerde terug naar het kamp van Israël en zei: Sta op, want de HEERE heeft het kamp van Midian in uw hand gegeven. (HSV)

Toen was Gideon ten volle verzekerd. Hij verdeelde de driehonderd man in drie groepen en gaf iedereen een bazuin en lege kruiken in de hand, met fakkels binnenin de kruiken, Richt. 7:16. Rondom het kamp van de vijand gekomen, bliezen ze tegelijk op de bazuinen en sloegen de kruiken in stukken.

Gideon

De vijand was verbijsterd en het leger raakte in verwarring. De soldaten hieven de zwaarden tegen elkaar op en vluchten, achtervolgd door de mannen uit de naburige stammen van Israël. De mannen van Efraïm, die twee Midianitische vorsten hadden gedood, namen het Gideon kwalijk dat hij hen niet eerder bij de strijd had betrokken, maar zijn bescheiden antwoord stilde hun toorn.

Na de strijd werden de lieden van Sukkoth en Pnuël, twee plaatsen in het land van de stam Gad, gestraft omdat ze Gideon en zijn vermoeide mannen, die de vijand achtervolgden, niet hadden willen versterken met brood.

Gideon verslaat de Midianieten, Amalekieten en andere lui uit het oosten. Door gekleurde lijnen worden de vermoedelijke bewegingen aangeduid. Rode lijn: bijeenvergadering van Gideons mannen. Groene lijn: bijstand van de Efraïmieten. Gele lijn: Vlucht van de Midianieten.

Terugval in afgoderij

Israël wenste dat Gideon en vervolgens zijn nakomelingen over het volk zouden heersen, maar hij weigerde het hem aangeboden erfelijk regeerambt.

Ri 8:23 Maar Gideon zei tegen hen: Ík zal niet over u heersen [en] ook mijn zoon zal niet over u heersen: de HEERE zal over u heersen. (HSV)

Hij vroeg om de van de vijand geroofde gouden ringen, waarvan hij een efod maakte en die in zijn stad plaatste. Door de efod gaf hij gelegenheid tot afgoderij, Richt. 8:26-27. Heel Israel ging er als in hoererij achteraan, zodat het voor Gideon en zijn huis tot een valstrik werd. Helaas was de man van het geloof, die het altaar van Baäl had afgebroken, nu op een dwaalspoor gebracht met een gouden efod!

Een gedenkteken van Gods tussenkomst is niet tegenwoordig geloof in de God die ingreep. De tijd van de overwinning is een tijd van bijzonder gevaar, wanneer velen, niet langer op hun hoede, ten val komen.

Tijdens het leven van Gideon echter woonde Israël in vrede, veertig jaar lang. Hij stierf in goede ouderdom en liet zeventig zonen achter, want hij had vele vrouwen (Richt. 8:30)

Nadat hij gestorven was, vergaten de Israëlieten helaas wederom hun God en hoereerden de Baals na (Richt. 8:33)

Ri 8:34 En de Israëlieten dachten niet [meer] aan de HEERE, hun God, Die hen gered had uit de hand van al hun vijanden van rondom. Ri 8:35 En zij bewezen het huis van [Jerubbaäl-dat is] Gideon - geen goedertierenheid voor al het goede dat hij voor Israël had gedaan. (HSV)

Gideon wordt genoemd in Hebreeën 11:32, waar zijn geloof en dat van anderen als voorbeeld ons wordt voorgehouden.

Gezin

Gideon had vele vrouwen, van wie hij zeventig zonen kreeg (Richt. 8:30). Van zijn bijvrouw (8:31), zijn dienstmeid (9:18) te Sichem kreeg hij een zoon, Abimélech (8:31). Jotham heette de jongste zoon van Gideon. Na Gideons dood vermoordde Abimélech al zijn broers, op Jotham na, die zich verborgen had (Richt. 9:5). 

Dood

Gideon 'stierf in goede ouderdom' (Richt. 8:32). Hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas, te Ofra

Meer informatie

  • W. Kelly, Gideon, uit: 'Inleiding tot de historische boeken'. Oorspr. Lectures: Introductory to the historical books (1874). Pagina's: 5 blz. Digitaal document (pdf-formaat) op OudeSporen.nl
  • H. Bouter, Overdenking over Richteren 6, 6 aug. 2006. Geluidsbestand (mp3-formaat). 
  • P. Fuzier, Lessen uit Richteren. Oorspr. Enseigments tires de Juges 6, in: Le Messager Évangélique 1969-117. Digitaal document (pdf-formaat) op OudeSporen.nl. Pagina's:3. 
  • David R. Reid, Drie testen voor de mannen van Gideon. Pagina's: 3. Digitaal document (pdf-formaat) op OudeSporen.nl 

Bronnen

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Gideon. Hieruit is 6 april 2013 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Gidön.

Voetnoten

  1. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009). Ze zijn onzeker.
  2. Aldus Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce. 
  3. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Gidön.
  4. J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835).