Goliath

Uit Christipedia

Goliath was een reus en kampvechter uit het leger van de Filistijnen. David, de zoon van Isaï, nam het tegen hem op en versloeg hem, door Goddelijke beschikking, met een geslingerde steen en een zwaard. De geschiedenis van deze tweestrijd, die zich afspeelde rond 1062 v. Chr.[1] behoort tot de meest vertelde verhalen uit het Oude Testament. De les die de toeziende menigte moest leren was dat de verlossing door God kwam.

1Sa 17:47 En deze ganse vergadering zal weten, dat de HEERE niet door het zwaard, noch door de spies verlost; want de krijg is des HEEREN, Die zal ulieden in onze hand geven.

Goliath was afkomstig uit Gath, een stad waar vroeger door Jozua verdreven Enakieten, een geslacht van reuzen, zich gevestigd hadden. Mogelijk was Goliath een Enakiet of anders een Refaïet.

Tweegevecht met David

Het tweegevecht van Goliath met David wordt beschreven in 1 Samuël 17:

1Sa 17:1 En de Filistijnen verzamelden hun heir ten strijde, en verzamelden zich te Socho, dat in Juda is; en zij legerden zich tussen Socho en tussen Azeka, aan het einde van Dammim. 1Sa 17:2 Doch Saul en de mannen van Israel verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en stelden de slagorde tegen de Filistijnen aan. 1Sa 17:3 De Filistijnen nu stonden aan een berg aan gene, en de Israelieten stonden aan een berg aan deze zijde; en de vallei was tussen hen. 1Sa 17:4 Toen ging er een kampvechter uit, uit het leger der Filistijnen; zijn naam was Goliath, van Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span.

Goliath was afkomstig van de Filistijnse plaats Gath. Zijn lichaamslengte was zes ellen en een span. Een span is ongeveer 24 cm en de oud-Hebreeuwse el is ongeveer 48 cm. (6 x 48) + 24 =  288 + 24 = 312 cm. Ruim 3 meter dus![2]. Ter vergelijking: de langste mens uit de 20e eeuw was Robert Wadlow, een Amerikaan met een lengte van 272 cm.

1Sa 17:5 En hij had een koperen helm op zijn hoofd, en hij had een schubachtig pantsier aan; en het gewicht van het pantsier was vijf duizend sikkelen kopers;

Het gewicht van het pantser wordt door commentatoren verschillend opgegeven: 25 kilo, 39,1 kilo[1], 81,85 kilo[3]

1Sa 17:6 En een koperen scheenharnas boven zijn voeten, en een koperen schild tussen zijn schouders;

1Sa 17:7 En de schacht zijner spies was als een weversboom, en het lemmer zijner spies was van zeshonderd sikkelen ijzers; en de schilddrager ging voor zijn aangezicht.

Zeshonderd sikkelen ijzer = 9,82 kilo[4]

Het verloop van de strijd is te lezen in 1 Sam. 17:8-51. David overweldigde Filistijn met een slinger en een steen, doodde en onthoofdde hem.

1Sa 17:49 En David stak zijn hand in de tas, en hij nam een steen daaruit, en hij slingerde, en trof den Filistijn in zijn voorhoofd; zodat de steen zonk in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde. 1Sa 17:50 Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand. 1Sa 17:51 Daarom liep David, en stond op den Filistijn, en nam zijn zwaard, en hij trok het uit zijn schede, en hij doodde hem, en hij hieuw hem het hoofd daarmede af. Toen de Filistijnen zagen, dat hun geweldigste dood was, zo vluchtten zij. (SV)

Goliaths hoofd naar Jeruzalem. David bracht het hoofd van de Filistijn naar Jeruzalem.

1Sa 17:54  David nam het hoofd van de Filistijn en bracht het naar Jeruzalem, maar diens wapens legde hij in zijn tent. (HSV)

Jeruzalem was toen nog een burcht van de Jebusieten. De Jebusieten moeten met de Filistijnen in een nadere gemeenschap tegen Israël gestaan hebben. Wellicht wenste David hen voor alles uit het hart van het land verdreven. Aan hen moest het hoofd van Goliath misschien profetisch getoond worden: zie, de met jullie verbonden vijand is overwonnen en dat zal ook jullie lot zijn. En dit stond hun ook van David te wachten, die hen later overwon (2 Sam. 5). Misschien wilde en moest David reeds, toen hij met Goliaths hoofd naar Jeruzalem ging, aan Saul een teken geven, dat hij toch de Jebusieten moest verdelgen. De oude macht van de Filistijnen tegen Israël was pas voor altijd gebroken, toen de vaste stad Jeruzalem veroverd was, en de Jebusieten hen dus niet meer konden helpen.

Symbolische slag

Dit historische voorval heeft wellicht een symbolische betekenis. Goliath werd uitgeschakeld met zijn eigen zwaard. Goliath is een zinnebeeld van de duivel, en David van Jezus. De Zoon van God is mens geworden "opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel." (Hebr. 2:14)

Heb 2:14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel,  Heb 2:15  en allen zou verlossen die uit vrees voor de dood hun hele leven door aan slavernij onderworpen waren. (Telos)

De hoofd van Goliath werd bij Jeruzalem gebracht, niet in de stad, die nog van de Jebusieten was. Misschien is er een symbolisch verband met de Schedelplaats, die in de dagen van Jezus buiten de stadsmuur van Jeruzalem was. Op Golgotha (= Schedel) werd de Heer gekruisigd. Zijn dood leidt tot de ondergang van de duivel.

Meer weten

Vragenbespreking - Aflevering 6: Wat zegt het verhaal van David en Goliat ons? Youtube.com: Groeien in Geloof, 5 juni 2021. Duur: 17 min. 40 sec. Dato Steenhuis geeft lessen door uit de strijd van David met Goliat.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Sam. 17:54. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 20 april 2020.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Aldus het commentaar van Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901)
  2. De aantekeningen bij de Leidse Vertaling geven 3,41 meter op.
  3. De aantekeningen bij de Leidse Vertaling geven 81,85 kilo op
  4. Aldus de aantekeningen bij de Leidse Vertaling.