Handelingen 11

Uit Christipedia

Handelingen 11 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 30 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 11 becommentarieerd: · 4 · 5 · 10 · 11 · 12 · 14 · 15 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 23 · 24 · 26 · 28 · 30
Onderwerpen van Handelingen van de Apostelen: Onderwerpen

Samenvatting

1-18 Petrus verantwoordt zijn bezoek aan de heiden Cornelius en God wordt verheerlijkt. 19-30 De gemeente te Antiochië: 19-21 Het ontstaan van de gemeente; 22-26 De dienst van Barnabas en Paulus daar; 27-30 De inzameling voor de broeders in Judea.

4

4 Petrus echter begon en legde het hun ordelijk uit door te zeggen: (Telos)

Legde het hun ordelijk uit. Vergelijk de ordelijke verslaglegging door Lukas aan Theofilus.

Lu 1:3  heeft het ook mij goed gedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het in geregelde orde aan u te schrijven, hoogedele Theofilus, (Telos)

5

5 Ik was in de stad Joppe in gebed en zag in geestvervoering een gezicht: een voorwerp als een groot linnen laken, dat neerdaalde, aan de vier hoeken neergelaten uit de hemel, en het kwam tot bij mij; (CP[1]) 

Groot. Zie het commentaar bij vers 10.

Linnen laken. Of linnen kleed, linnen zeil, groot stuk linnen. In het Grieks is het één woord οθονη, othone = 1. linnen (d.w.z. fijn wit linnen voor vrouwenkleding); 2. linnen kleden (dekkleed, laken, zeil)[2]. Zie bij vers 10 voor een mogelijke zinnebeeldige betekenis van het linnen laken.

Aan de vier hoeken.

Hnd 10:11  En hij zag de hemel geopend en een voorwerp neerdalen als een groot laken, dat aan de vier hoeken op de aarde werd neergelaten; (Telos)

Neergelaten. Op de aarde neergelaten.

Uit de hemel. Daar is Gods heilsplan beraamd.

10

10 En dit gebeurde tot driemaal, en alles werd weer opgetrokken in de hemel. (Telos)  

Driemaal. Tot verzekering. De stem was geen hersenspinsel, het laken met de dieren geen inbeelding van Petrus. Vergelijk het 'vele duidelijke' in:

Hnd 1:3  aan wie Hij Zich ook, nadat Hij had geleden, levend heeft vertoond met vele duidelijke bewijzen, terwijl Hij gedurende veertig dagen door hen werd gezien en met hen sprak over de dingen die het Koninkrijk van God betreffen. (Telos)

Misschien had dat driemaal ook te maken met het drietal heidenen dat Petrus kwam opzoeken (vs. 11).

Alles werd weer opgetrokken in de hemel. De dieren stellen de heidenen voor. Petrus moest ze slachten en eten: hij moest met de heidenen contact gaan leggen, omgaan, met hen eten, zoals hij met zijn volksgenoten deed. De dieren waren verzameld in een laken, gelijk vissen in een net. Misschien ziet dat op het 'vergaderen uit de volken' door God.

Hnd 15:14  Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen. (NBG51)

De dieren zijn als het ware omvangen door een linnen kleed (laken, zeil). Zegt dit iets over hun rechtvaardigmaking, hun gerechtigheid? Immers wordt van de Bruid van het Lam gezegd:

Opb 19:8  en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. (Telos)

En van de hemelse heiligen, die met Christus terugkomen, wordt gezegd:

Opb 19:14  En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. (Telos)

Merkwaardig is dat het laken met de dieren uit de hemel komt en daarna weer wordt opgetrokken in de hemel. Dat ziet er misschien op dat de verzamelde heidenen, door God gereinigd en vergaderd in deze bedeling van Gods genade, hun bestemming in de hemel hebben. Dáár horen zij thuis. En dat optrekken mag ons misschien ook doen denken aan de opneming van de gemeente van Christus.

Merk ook op dat het laken 'groot' wordt genoemd. God gaat een grote, ja ontelbare menigte verzamelen uit de volken.

11

11 En zie, onmiddellijk kwamen er bij het huis waar wij waren, drie mannen staan, die uit Caesarea naar mij toe waren gezonden. (Telos)  

Drie mannen. In Hand. 10, waar wij Lukas' verslag vinden, wordt vermeld wie Cornelius zond:

Hnd 10:7  Toen nu de engel die tot hem sprak, was weggegaan, riep hij twee van zijn huisknechten en een godvrezende soldaat uit hen die voortdurend bij hem waren; (Telos)

Dat waren "de mannen die door Cornelius waren gezonden" (10:17).

Merkwaardig is dat er drie mannen bij Petrus aankwamen, nadat de apostel drie maal het laken met de dieren had gezien.

12

12 En de Geest zei mij met hen mee te gaan zonder te twijfelen. Met mij nu gingen ook deze zes broeders, en wij zijn het huis van die man binnengegaan. (Telos)  

En de Geest zei. In het boek Handelingen komt de Geest aan het woord.

Tussen haakjes, de hele Schrift is door de Geest ingegeven.

Hnd 8:29  En de Geest zei tot Filippus: Ga naar die wagen en blijf er in de buurt. (Telos)

         Hnd 10:19  Terwijl Petrus nu over het gezicht nadacht, zei de Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u;

         Hnd 13:2  Terwijl zij nu de Heer dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk waartoe Ik hen heb geroepen.

         Hnd 21:11  en hij kwam bij ons, nam de gordel van Paulus, en na zichzelf aan voeten en handen gebonden te hebben zei hij: Dit zegt de Heilige Geest: de man van wie deze gordel is, zullen de Joden zo binden in Jeruzalem en overleveren in handen van de volken.

Ook deze zes broeders. Die van de uitstorting van de gave van de Heilige Geest kunnen getuigen.

Die man. Cornelius, een naam die de Joden waarschijnlijk niets zei, wordt niet bij name genoemd.

14

14 die woorden tot u zal spreken waardoor u zult behouden worden, u en uw hele huis. (Telos) 

Deze woorden ontbreken in het verslag van Lukas in 10:5-6.

15

15 Toen ik nu begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals ook op ons in het begin. (Telos) 

Toen ik nu begon te spreken. Vermoedelijk niet meteen na zijn eerste woord, wel tijdens het spreken van de eerste zinnen die we vinden in 34-43.

Hnd 10:44 Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het woord hoorden. (Telos)

Vergelijk de NBG51-vertaling:

Hnd 11:15  En toen ik begonnen was te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals in het begin ook op ons.

In het begin. Op de Pinksterdag, zie hoofdstuk 2.

17

17 Als dan God dezelfde gave aan hen heeft gegeven als ook aan ons, die in de Heer Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik dat ik God kon weren? (CP[1]) 

Die in de Heer Jezus Christus geloofd hebben. Telos-vertaling: "toen wij tot geloof in de Heer Jezus Christus kwamen". Deze vertaling is minder gebruikelijk, en schijnt minder juist te zijn, omdat ze suggereert dat de apostelen de Heilige Geest ontvingen op het ogenblik dat ze tot geloof kwamen, wat niet gebeurd is.

Vergelijk:

Hnd 11:17  Als dan God aan hen dezelfde gave gegeven heeft als ook aan ons die in de Heer Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik, dat ik God kon weren? (Voorhoeve 1966)

Hnd 11:17  Indien dan God aan hen gelijke gave gegeven heeft, als ook aan ons, die in den Heer Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik, dat ik God kon weren? (Voorhoeve 1877)

Wie was ik dat ik God kon weren? En dus het water weren voor de doop?

Hnd 10:47  Kan iemand soms het water weren, dat dezen niet zouden worden gedoopt, die de Heilige Geest hebben ontvangen evenals ook wij? (Telos)

18

18 Toen zei nu dit hoorden, hielden zij zich stil, en zij verheerlijkten God zeggende: Dus ook aan de volken heeft God de bekering tot het leven gegeven. (CP[1])  

Hielden zij zich stil. Zij redetwistten niet langer met Petrus.

19

19 Zij dan die verstrooid waren door de verdrukking die wegens Stefanus had plaatsgevonden, gingen het land door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het woord spraken dan alleen tot Joden. (Telos)  

Zij dan die verstrooid waren door de verdrukking die wegens Stefanus had plaatsgevonden, gingen het land door.

Hnd 8:4 Zij dan die verstrooid waren, gingen het land door en verkondigden het woord. Hnd 8:5  Filippus nu daalde af naar de stad van Samaria en predikte hun Christus. (Telos)

Kennelijk behoorde ook Filippus tot de verstrooide heiligen.

Terwijl zij tot niemand het woord spraken dan alleen tot Joden. Wellicht meden ze de Joden gelijk Petrus gewoon was vóór het gezicht van het laken met dieren. Onder 'Joden' mogen wellicht ook de Jodengenoten begrepen worden[3].

20

20 Er waren echter onder hen enige Cyprische en Cyreneïsche mannen, die in Antiochië kwamen en ook tot de Griekssprekenden spraken en hun de Heer Jezus verkondigden. (Telos) 

Antiochië. Een stad in Syrië, te onderscheiden van de gelijknamige stad in Pisidië; zie Antiochië.

Cyreneïsche mannen. Onder hen wellicht Lucius van Cyrene.

Hnd 13:1 Er waren nu in Antiochie, in de gemeente die daar was, profeten en leraars: Barnabas, Simeon, Niger geheten, Lucius van Cyrene, Manahen, de jeugdvriend van Herodes de viervorst, en Saulus. (Telos)

21

21 En [de] hand van [de] Heer was met hen, en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heer. (Telos) 

En [de] hand van [de] Heer was met hen. God werkte mee. Markus verhaalt hoe God heeft meegewerkt.

Mr 16:20  En zij gingen uit en predikten overal, terwijl de Heer meewerkte en het woord bevestigde door de tekenen die daarop volgden. (Telos)

Dat God meewerkte heeft Barnabas gezien. Hij zag namelijk "de genade van God" (23). God werkte door zondaars te begenadigen. Gods goedertierenheid leidt ons tot bekering.

Ro 2:4  Of veracht u de rijkdom van zijn goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt? (Telos)

Een groot aantal. Het grote aantal is te danken aan God en aan de verkondigers van Jezus (20).

Geloofde en bekeerde zich tot de Heer. Beide daden van het hart horen bij elkaar. Wie gelooft dat Jezus voor zijn zonden gestorven is en erkent dat hij een zondaar is en dat God wil dat we met de zonde breken, die zal zich bekeren tot de Heer.

23

23 Toen hij daar aankwam en de genade van God zag, verblijdde hij zich en vermaande allen met het voornemen van hun hart bij de Heer te blijven. (Telos) 

De genade van God zag. Vgl. vs. 21: "[de] hand van [de] Heer was met" de verkondigers en een groot aantal kwam tot geloof en bekering. Barnabas zag de genade van God in het leven van heidense zondaars, die op de evangelieboodschap tot geloof en bekering kwamen. Gods genade is voor Jood én heiden.

24

24 Want hij was een goed man en vol van de Heilige Geest en van geloof; en een aanzienlijke menigte werd de Heer toegevoegd. (Telos) 

Een aanzienlijke menigte werd de Heer toegevoegd. Waaraan Barnabas kennelijk meewerkte. Het aantal bekeerlingen was al groot (vs. 21), en er werden nog vele nieuwe toegevoegd, of het grote aantal nam verder toe tot 'een aanzienlijke menigte'.

26

26 En het gebeurde dat zij een heel jaar in de gemeente bijeenkwamen en een aanzienlijke menigte leerden en dat de discipelen het eerst in Antiochië christenen werden genoemd. (Telos) 

Een aanzienlijke menigte. Zie vs. 24, 21.

Christenen werden genoemd. Niet 'Jezuïeten' of iets dergelijks. Grieks: χριστιανους, christianous, van Χριστιανος Christianós, van Χριστός, Christós. Ons 'christen' komt van 'Christus'. Jezus werd verkondigd als de Christus, de door God gezalfde. Hij is gezalfd tot profeet, hogepriester en koning, de drie ambten waarin mensen in Israël werden aangesteld met zalving.

De naam 'christen' werd door buitenstaanders gebezigd, om de discipelen spottend en minachtend aan te duiden als aanhangers van Christus[4]. Vergelijk de ongunstige aanduiding van aanhangers van Nederlandse politicus Geert Wilders: 'wildersianen'.

De leerlingen van Jezus echter noemden elkaar liever discipelen, heiligen, broeders, gelovigen, enz.

Hnd 26:28  Agrippa nu zei tot Paulus: Straks zou u mij nog door uw overreding christen maken. (Telos)

1Pe 4:16  Als hij echter als christen lijdt, laat hij zich niet schamen, maar God verheerlijken in deze naam. (Telos)

Zie Christen voor het hoofdartikel.

28

28 En een uit hen, genaamd Agabus, stond op en gaf door de Geest te kennen, dat er een grote hongersnood zou komen over het hele aardrijk. Die is ook gekomen onder Claudius. (Telos) 

Die is ook gekomen. Omstreeks het jaar 45.

Onder Claudius. Claudius I, keizer van 41 tot 54 na Chr.

30

30 wat zij ook deden door het te zenden aan de oudsten, door de hand van Barnabas en Saulus. (Telos) 

Aan de oudsten. Die de gelden in wijsheid konden bestemmen.

Door de hand van Barnabas en Saulus. Die vertrouwd werden om het geld over te brengen.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
  2. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  3. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  4. Griechisch-Deutsch Strongs Lexikon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. S.v. Christus.