Handelingen 3

Uit Christipedia

Handelingen 3 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 26 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 3 becommentarieerd: · 1 · 2 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 10 · 11 · 13 · 14 · 15 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 25 · 26
Onderwerpen van Handelingen van de Apostelen: Onderwerpen

Samenvatting

1-11 Bij een tempelpoort genezen Petrus en Johannes een kreupele. 12-26 In de zuilengang van Salomo verklaart Petrus de verbaasde omstanders de wonderbare genezing en verkondigt hun Jezus.

1

1 Petrus nu en Johannes gingen op naar de tempel op het uur van het gebed, het negende; (Telos) 

Gingen op naar de tempel.

Hnd 2:46  En met volharding waren zij dagelijks eendrachtig in de tempel en braken brood aan huis en namen samen voedsel met vreugdegejuich en eenvoud van hart, (Telos)

Het negende. D.i. 's middags 15.00 uur, gerekend vanaf 6.00 uur 's ochtend.

2

2 en een man die kreupel was van de schoot van zijn moeder af, werd gedragen, die zij dagelijks neerzetten bij de deur van de tempel, de Schone geheten, om een aalmoes te vragen van hen die de tempel binnengingen. (Telos) 

De Schone. Zie vs. 10: "De Schone Poort".

4

4 Petrus nu zag hem strak aan, met Johannes, en zei: Kijk ons aan. (Telos) 

Kijk ons aan. Waarschijnlijk keek de bedelaar de voorbijgangers meestal niet aan, maar vroeg hij wel steeds om een aalmoes. Hij zat op de grond en moest de blik oprichten (5) om ze aan te kijken.

5

5 Hij nu richtte de blik op hen in de verwachting iets van hen te ontvangen. (Telos) 

Hij nu richtte de blik op hen. Omhoog kijkend waarschijnlijk.

6

6 Petrus echter zei: Zilver en goud heb ik niet; maar wat ik heb, dat geef ik u: in de naam van Jezus Christus de Nazoreeër, <sta op en> loop! (Telos) 

In de naam van Jezus Christus de Nazoreeër.

Hnd 2:38  En Petrus zei tot hen: Bekeert u, en laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. (Telos)

7

7 En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op; en onmiddellijk werden zijn voeten en zijn enkels stevig. (Telos) 

Vermoedelijk is de Heer Jezus meermalen langs hem gelopen en zijn ook de apostelen, die dagelijks naar de tempel gingen, met hem bekend. Nu was de dag gekomen dat de kreupele genezen zou worden, door Petrus (en Johannes), in de naam van de Heer Jezus, "niet door eigen kracht of godsvrucht" (12).

8

8 En hij sprong op, ging staan en liep, en ging met hen de tempel binnen, terwijl hij liep en sprong en God prees. (Telos) 

Sprong. 2x in dit vers gemeld. Deze man deed niet eerst voorzichtige wankele stapjes, zoals men tegenwoordig ziet, maar hij sprong en liep en sprong en liep. Het viel het volk op (9).

10

10 En zij herkenden hem, dat hij het was die om een aalmoes had gezeten aan de Schone Poort van de tempel; en zij werden vervuld met verbazing en ontzetting over wat er met hem was gebeurd. (Telos) 

Verbazing en ontzetting. Ze waren "vol verbazing" (11), verwonderden zich (12).

Bij de uitstorting van de Heilige Geest raakte de volksmenigte "in verwarring" (2:6), "buiten zichzelf" (2:7, 12), ze "verwondeden zich" (2:7), "waren in verlegenheid" (2:12).

De Schone Poort. Zie vs. 2: "de Schone".

11

11 En terwijl hij Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk snel naar hen toe in de zogenaamde zuilengang van Salomo, vol verbazing. (Telos)  

Vasthield. Zijn weldoeners hield hij vast. Hij zal hen los moeten laten en leren de Heer Jezus "vast te houden".

Opb 2:13  Ik weet waar u woont, daar waar de troon van de satan is; en u houdt vast aan mijn naam en het geloof in Mij hebt u niet verloochend, zelfs niet in de dagen waarin Antipas mijn trouwe getuige was, die gedood werd bij u waar de satan woont. (Telos)

Opb 2:25  wat u echter hebt, houdt dat vast totdat Ik kom. (Telos)

Vol verbazing. "Met verbazing en ontzetting" (10).

13

13 De God van Abraham en de God van Izaak en de God van Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt, die u hebt overgeleverd en in bijzijn van Pilatus hebt verloochend, toen deze oordeelde Hem te moeten loslaten. (Telos)

Heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt. In tegenstelling met de oneer en het leed dat mensen deze knecht hebben aangedaan.

Hebt verloochend. U hebt Hem, "de Heilige en Rechtvaardige" (14), niet als zodanig gekend en erkend, maar Hem afgewezen.

Toen deze oordeelde Hem te moeten loslaten.

Lu 23:20  Pilatus nu riep hun opnieuw toe, daar hij Jezus wilde loslaten. (...) Lu 23:22  Hij echter zei voor de derde maal tot hen: Wat heeft Deze dan voor kwaad gedaan? Ik heb geen doodschuld in Hem gevonden. Ik zal Hem dus kastijden en loslaten. (Telos)

14

14  U hebt echter de Heilige en Rechtvaardige verloochend en gevraagd dat u een moordenaar zou worden geschonken; (Telos) 

Verloochend. Niet als de Heilige en Rechtvaardige erkend, maar Hem afgewezen. Ook in vs. 13.

Dat u een moordenaar zou worden geschonken. Jezus Barabbas. Een moordenaar berooft iemand van het leven, in tegenstelling tot "de Vorst van het leven", die leven geeft.

Lu 23:18  Massaal echter schreeuwden zij het uit en zeiden: Weg met Hem, en laat ons Barabbas los! (Telos)

15

15 de Vorst van het leven echter hebt u gedood, die God heeft opgewekt uit [de] doden, van Wie wij getuigen zijn. (Telos) 

De Vorst van het leven. Die leven schenkt, tegengesteld aan de moordenaar, die het leven van iemand anders neemt.

Hebt u gedood. Middelerwijze, door de Romeinen.

Die God heeft opgewekt uit [de] doden, wie Wij wij getuigen zijn.

Hnd 2:32  Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn. (Telos)

17

17  En nu, broeders, ik weet dat u het uit onwetendheid hebt gedaan, zoals ook uw oversten; (Telos) 

En nu, broeders. Mede-afstammelingen van Abraham, volksgenoten, kinderen van Israël (Jakob). Zie ook vs. 22: "uw broeders".

Hnd 2:29  Mannen broeders, het is geoorloofd met vrijmoedigheid tot u te spreken over de aartsvader David, dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op deze dag. (Telos)

Hnd 2:37  Toen zij nu dit hoorden, werden zij in het hart getroffen en zij zeiden tot Petrus en de overige apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders? (Telos)

Hnd 7:26  En de volgende dag vertoonde hij zich aan hen terwijl zij twistten, en hij trachtte hen tot vrede te verzoenen en zei: Mannen, u bent broeders; waarom doet u elkaar onrecht aan? (Telos)

Hnd 13:26  Mannen broeders, zonen van Abrahams geslacht, en die onder u God vrezen, tot ons is het woord van deze behoudenis gezonden. (Telos)

Uit onwetendheid. Naast onwetendheid was er afgunst en vrees voor verlies van eigen plaats. Petrus echter beperkt zich tot vermelden van een 'verzachtende' omstandigheid.

18

18 maar God heeft zo vervuld wat Hij door de mond van alle profeten tevoren had verkondigd, dat zijn Christus zou lijden. (Telos) 

Na zijn opstanding sprak de Heer tot zijn vergaderde apostelen:

Lu 24:44  Hij nu zei tot hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles moest worden vervuld wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en in de profeten en psalmen. (...) Lu 24:46  en zei tot hen: Zo staat er geschreven dat de Christus moest lijden en uit de doden opstaan op de derde dag, (Telos)

19

19 Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer (Telos)  

Hebt dan berouw. Over het overleveren, verloochenen (vs. 13) en vermoorden (vs. 15) van de Messias.

Dat berouw zal eens heel Israël vervullen, zie Zach. 12:1v.

De tijden van verkwikking. Vers 21: "de tijden van de herstelling van alle dingen".

De Statenvertaling heeft: "de tijden van verkoeling". Herziene Statenvertaling: "tijden van verkwikking". De NBG51-vertaling en de WV95-vertaling hebben: "tijden van verademing". De NBV'04-vertaling heeft: "een tijd van rust".

Deze tijden volgen op de tijd van Jakobs benauwdheid, de tijd van de grote verdrukking. De tijden van verkwikking houden verband met de komst van Christus; zie vers 20.

Mt 23:39  Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. (Telos)

Lu 13:35  Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. En Ik zeg u: u zult Mij geenszins zien, totdat de tijd komt dat u zegt: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. (Telos)

20

20 en Hij de voor u voorbestemde Christus, Jezus zendt, (Telos)

De Heer zal komen na of tijdens het proces van de bekering van Israël.

Mt 21:9  De menigten nu die voor Hem uitgingen en zij die volgden, riepen de woorden: Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Hosanna in de hoogste hemelen! (...) Mt 23:39  Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. (Telos)

21

21 die de hemel moet opnemen tot op de tijden van de herstelling van alle dingen, waarvan God heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten van oudsher. (Telos) 

De tijden van de herstelling van alle dingen. Zie vs. 19: "tijden van verkwikking".

Hnd 1:6  Zij dan die waren samengekomen, vroegen Hem aldus: Heer, zult U in deze tijd het koninkrijk voor Israel herstellen? (Telos)

Verkwikking en herstelling van alle dingen geven twee aspecten aan van die heerlijke toekomst van Israël.

22

22 Mozes heeft immers gezegd: ‘Een profeet zal [de] Heer uw God u verwekken uit uw broeders, zoals Hij mij [verwekte]: naar Hem zult u horen overeenkomstig alles wat Hij tot u zal spreken; (Telos) 

Verwekken. Vgl. "doen opstaan" in vs. 26. Dat verwekken is gebeurd door de geboorte uit Maria.

Een tweede verwekking is een geestelijke geboorte uit Israël of het gelovig overblijfsel, voorgesteld door de barende vrouw en haar kind in Openbaring 12.

23

23 en het zal gebeuren, dat elke ziel die niet hoort naar die profeet, zal worden uitgeroeid uit het volk’. (Telos) 

Dat is deels al gebeurd, als voorvervulling van dat woord, bij de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr., en zal anderdeels gebeuren in de toekomst.

25

25 U bent de zonen van de profeten en van het verbond dat God met uw vaderen heeft gemaakt, toen Hij tot Abraham zei: ‘En in uw nageslacht zullen alle families van de aarde gezegend worden’. (Telos)  

U bent de zonen van de profeten. Zie vs. 24. De profeten spraken tot uw voorgeslacht, maar hun woorden waren ook bestemd tot het nageslacht.

U bent de zonen ... van het verbond. God heeft een verbond met Abraham én diens nageslacht gesloten.

Ge 17:10  Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden. (HSV)

Ro 9:4  Zij zijn [immers] Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de [ere]dienst en de beloften. (HSV)

Families. Of: "geslachten", "volken". In het Grieks πατριαι, patriai, van patria, dat kan betekenen: geslacht, stam, volk, natie, familie (in brede zin)[1]. De Naardense vertaling heeft 'vaderhuizen', omdat het woord 'vader' (Grieks: pater) in het Griekse woord patria zit.

Gezegend worden. Dat vindt deels nu al plaats, voor zover wij, die door het geloof kinderen van Abraham zijn, gezegend zijn in Christus. De eindvervulling vindt plaats in het duizendjarige Vrederijk van de Messias.

26

Hnd 3:26 Tot u in de eerste plaats heeft God, na zijn knecht te hebben doen opstaan, Hem gezonden, om u te zegenen door ieder van u af te brengen van uw boosheden. (TELOS)

Dit ziet waarschijnlijk op de eerste komst van Christus, vgl. vs. 22.

Na zijn knecht te hebben doen opstaan. Hem verwekkend uit zijn broeders (22), uit de stam van Juda.

Hem gezonden. In het vlees.

Door u ieder van u af te brengen van uw boosheden. Dat is 's Heren aandeel in onze bekering. De Geest overtuigt van zonde. Maar ook wij kunnen een aandeel hebben in het terechtbrengen van een afgedwaalde gelovige:

Jak 5:20  laat hij dan weten dat wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, zijn ziel van de dood redden en een menigte van zonden bedekken zal. (Telos)

Voetnoot

  1. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.