Handelingen 7
Handelingen 7 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 60 verzen.
■ Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 |
■ Verzen van Handelingen 7 becommentarieerd: · 2 · 20 · 30 · 37 · 38 · 42 · 43 · 45 · 46 · 47 · 55 · 58 · 60 |
Samenvatting
1-53 Rede van Stefanus voor de Raad. 54-60 De Raad barst in woede uit, doch Stefanus ziet de heerlijkheid van God en de Heer Jezus staande aan Gods rechterhand. Stefanus wordt daarop buiten Jeruzalem geworpen en daar gestenigd, terwijl hij de Heer vraagt zijn geest te ontvangen en hun deze zonde niet toe te rekenen.
2
2 En hij zei: Mannen broeders en vaders, hoort. De God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham, toen hij in Mesopotamie was, voordat hij woonde in Haran, (Telos)
De God der heerlijkheid. In Ef. 1:17 wordt Hij genoemd "de Vader der heerlijkheid".
Efe 1:15 Daarom ook, daar ik gehoord heb van het geloof in de Heer Jezus dat onder u is, en van de liefde die u hebt tot alle heiligen, Efe 1:16 houd ik niet op voor u te danken, terwijl ik u gedenk in mijn gebeden, Efe 1:17 opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de geest van wijsheid en openbaring geeft in de kennis van Hem, Efe 1:18 verlichte ogen van uw hart, opdat u weet wat de hoop van zijn roeping is, wat de rijkdom is van de heerlijkheid van zijn erfenis in de heiligen, (Telos)
De Heer Jezus wordt genoemd "de Heer der heerlijkheid" (1 Cor. 2:8, Jak. 2:1); zie Heerlijkheid.
20
20 In deze tijd werd Mozes geboren en hij was mooi voor God; hij werd drie maanden opgevoed in het huis van zijn vader. (CP[1])
Drie maanden.
Ex 2:2 En de vrouw werd zwanger, en baarde een zoon. Toen zij hem zag, dat hij schoon was, zo verborg zij hem drie maanden. (SV)
Heb 11:23 Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang door zijn ouders verborgen, omdat zij zagen dat het kind mooi was; en zij vreesden het gebod van de koning niet. (Telos)
Mooi. Zie hierboven Ex. 2:2, Hebr. 11:23.
Mooi voor God. Andere vertalingen hebben "buitengewoon mooi" (Telos), "bijzonder mooi" (HSV), "uitzonderlijk mooi" (NBV'04). Letterlijk staat er "mooi [voor] de God", in het Grieks van de grondtekst: "asteios too theoo". Hij was mooi, schoon voor God.
Hnd 7:20 Te dien tijde werd Mozes geboren en hij was schoon voor God; drie maanden werd hij opgevoed in zijns vaders huis. (NBG51)
De Naardense vertaling heeft "goddelijk schoon".
30
30 En toen veertig jaren waren vervuld, verscheen hem in de woestijn van de berg Sinaï een engel in een vlam van een braamstruik. (Telos)
Een engel. Zie vs. 35. Van hem kwam de stem van Jahweh tot Mozes (vs. 31). Deze engel is God (vs. 31), 'de Heer' (vs. 31, 33). De engel (boodschapper) is de Engel van Jahweh, d.i. de Zoon van God, die het Woord van God is.
37
37 Dit is de Mozes die tot de zonen van Israël heeft gezegd: ‘Een profeet zal God u verwekken uit uw broeders, zoals Hij mij verwekte’. (SV)
Een aanhaling uit Deut. 18:
De 18:15 Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen; De 18:16 Naar alles, wat gij van den HEERE, uw God, aan Horeb, ten dage der verzameling, geëist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen de stem des HEEREN, mijns Gods, en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve. De 18:17 Toen zeide de HEERE tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben. De 18:18 Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal. De 18:19 En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken. (SV)
Hnd 3:19 Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer Hnd 3:20 en Hij de voor u voorbestemde Christus, Jezus zendt, Hnd 3:21 die de hemel moet opnemen tot op de tijden van de herstelling van alle dingen, waarvan God heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten van oudsher. Hnd 3:22 Mozes heeft immers gezegd: ‘Een profeet zal de Heer uw God u verwekken uit uw broeders, zoals Hij mij verwekte: naar Hem zult u horen overeenkomstig alles wat Hij tot u zal spreken; Hnd 3:23 en het zal gebeuren, dat elke ziel die niet hoort naar die profeet, zal worden uitgeroeid uit het volk’. (Telos)
De profeet die God zou verwekken, is onze Heer Jezus Christus.
38
38 Dit is degene die in de vergadering in de woestijn met de engel was, die tot hem sprak op de berg Sinai, en met onze vaderen; die levende woorden ontving om ze ons te geven. (Telos)
Levende woorden.
Heb 4:12 Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart. (Telos)
1Pe 1:23 u die wedergeboren bent, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levend en blijvend woord. (Telos)
Joh 6:63 De Geest is het die levend maakt; het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u heb gesproken, zijn geest en zijn leven. (Telos)
42
42 En God wendde Zich af en gaf hen over om de legerschaar van de hemel te dienen, zoals geschreven staat in het boek van de profeten: ‘Hebt u Mij soms offerdieren en slachtoffers geofferd gedurende veertig jaar in de woestijn, huis van Israël? (Telos)
De legerschaar van de hemel. De hemellichten die in menigte in het uitspansel schitteren.
Zoals geschreven staat in het boek van de profeten. Te weten in het boek van de profeet Amos:
Am 5:25 Hebt gij Mij veertig jaren in de woestijn slachtofferen en spijsoffer toegebracht, o huis Israëls? Am 5:26 Ja, gij droegt de tent van uw Melech, en den Kijun, uw beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt. Am 5:27 Daarom zal Ik ulieden gevankelijk wegvoeren, ver boven Damaskus henen, zegt de HEERE, Wiens Naam is God der heirscharen. (SV)
43
43 U hebt zelfs de tent van Moloch opgenomen en de ster van uw God Raifan, de afbeeldingen die u hebt gemaakt om die te aanbidden. En Ik zal u brengen tot voorbij Babylon’. (Telos)
Zie vers 42 voor de aanhaling uit Amos.
De tent van Moloch. In tegenstelling tot de tent der getuigenis. Moloch is een afgod die vereerd werd met vuur- of kinderoffers, zie Moloch.
Raifan. Of Remfan, zie aldaar. Raifan is de god (en planeet) Saturnus. De naam 'Raifan' is genomen uit de vertaling van de Zeventig (septuagint).
Tot voorbij Babylon. Bij Amos lezen we "ver boven Damaskus henen" (SV). Babylon ligt verder dan Damascus. De aanhaling van Stefanus is hier vrij, verwijzend naar de vervulling[2]: de Babylonische ballingschap als dé straf voor de ongehoorzaamheid en de afgodendienst van Israël.
45
45 En onze vaderen, na die te hebben ontvangen, brachten haar binnen met Jozua bij de inbezitneming van het land van de volken die God van voor onze vaderen uitdreef; tot op de dagen van David, (Telos)
Jozua. Men kan ook vertalen 'Jezus', maar hoogstwaarschijnlijk doelde Stefanus op de veldheer Jozua, de opvolger van Mozes; vgl. Hebr. 4:8.
Heb 4:8 Want als Jozua hen in de rust gebracht had, zou Hij daarna niet over een andere dag gesproken hebben. (Telos)
46
46 die genade vond voor God, en vroeg een woonplaats te mogen vinden voor het huis van Jakob. (Telos)
En vroeg. David, die in zijn oorlogen veel bloed vergoten had, mocht echter alleen de voorbereidingen treffen, de uitvoering van de bouw van Gods huis deed Salomo (47).
Een woonplaats. Voor God, gelijk de tabernakel diende als Gods tent in de woestijn.
Voor het huis van Jakob. Zodat God kon wonen te midden van de nakomelingen van aartsvader Jakob.
47
47 Salomo echter bouwde Hem een huis. (Telos)
Salomo (= 'Vrede-rijk') bouwde een huis voor God; en thans bouwt de Vredevorst Jezus Christus een huis voor God, uit levende stenen.
55
55 Hij echter, vol van [de] Heilige Geest, staarde naar de hemel en zag [de] heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan Gods rechterhand, (Telos)
En Jezus, staande aan Gods rechterhand. Dit getuigt wellicht van Zijn betrokkenheid en meeleven met zijn dienstknecht (Hij kon bij wijze van spreken niet stil blijven zitten). "Zitten is de zaak van de Rechter en Heerser, staan van de Strijder en Helper," aldus de verklaring van Gregorius de Grote[3].
58
58 en zij wierpen hem de stad uit en stenigden hem. En de getuigen legden hun kleren af aan de voeten van een jongeman, Saulus geheten. (Telos)
De getuigen. Van de 'misdaad' van Stefanus.
Hnd 6:11 Toen stookten zij mannen op die zeiden: Wij hebben hem lasterlijke woorden horen spreken tegen Mozes en God. (...) Hnd 6:13 En zij brachten valse getuigen voor, die zeiden: Deze mens houdt niet op woorden te spreken tegen deze heilige plaats en de wet; Hnd 6:14 want wij hebben hem horen zeggen dat deze Jezus de Nazoreeer deze plaats zal afbreken en de zeden veranderen die Mozes ons heeft overgeleverd. (Telos)
60
60 En terwijl hij neerknielde, riep hij met luider stem: Heer, reken hun deze zonde niet toe. En toen hij dit gezegd had, ontsliep hij. (Telos)
Heer, reken hun deze zonde niet toe. Stefanus stierf met uitingen die overeen komen met woorden van zijn Heer aan het kruis.
Lu 23:34 Jezus nu zei: Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen. En om zijn kleren te verdelen wierpen zij het lot daarover. (Telos)
Lu 23:46 En Jezus riep met luider stem de woorden: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. En toen Hij dit gezegd had, stierf Hij. (Telos)
Voetnoten
- ↑ Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
- ↑ Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).
- ↑ Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).