Hebreeën 13

Uit Christipedia

Hebreeën 13 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van de Brief aan de Hebreeën zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Hebreeën: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13
Onderwerpen uit de brief: Allerlei · Priester · Tabernakel · Verbond

Samenvatting

Vermaning tot broederliefde (13:1), gastvrijheid (13:2), meelijden met gevangenen en verdrukten (13:3), huwelijkstrouw (13:4), tevredenheid (13:5-6), gedenken en navolgen van voorgangers (13:7), standvastigheid ten opzichte van vreemde leringen (13:9). Wij hebben een ander altaar, een plaats buiten het leger, een ander stad dan het aardse Jeruzalem (3:10-14). Laatste vermaningen, heilwensen en groeten (3:15-25).

1

Hebreeën 13:1  Laat de broederliefde blijven. (Telos)

Efeziërs 4: 15 maar terwijl wij de waarheid vasthouden in liefde, in alles opgroeien tot Hem die het hoofd is, Christus,

2

Heb 13:2  Vergeet de gastvrijheid niet, want daardoor hebben sommigen onwetend engelen gehuisvest. (Telos)

Hebben sommigen onwetend engelen gehuisvest. Welzeker heeft de schrijver gedacht aan de engelen die Lot bezochten. Lydia de purperverkoopster was gastvrij voor Paulus en Silas.

Handelingen 16: 15 Toen zij nu was gedoopt en haar huis, verzocht zij ons aldus: Als u van oordeel bent dat ik de Heer trouw ben, komt dan in mijn huis en blijft er. En zij drong er bij ons op aan.

3

Hebreeën 13:3  Denkt aan de gevangenen alsof u medegevangenen was; aan hen die mishandeld worden alsof u ook zelf in [het] lichaam [mishandeld] was. (Telos)

Heb 10:32  Maar herinnert u de dagen van vroeger, toen u na verlicht te zijn veel strijd in het lijden verdragen hebt,  Heb 10:33  hetzij dat uzelf door smaadheden en verdrukkingen een schouwspel geworden was, hetzij dat u gemeenschap had met hen die zo daarin verkeerden. Heb 10:34  Want u hebt ook mee geleden met de gevangenen en de roof van uw bezittingen met blijdschap aanvaard, daar u wist dat uzelf een beter en blijvend bezit hebt. (Telos)

4

Hebreeën 13:4  Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwelijksleven onbezoedeld, want hoereerders en overspelers zal God oordelen. (Telos)

Het huwelijksleven onbezoedeld. Onbezoedeld door hoererij of overspel.

Hoereerders en overspelers zal God oordelen.

Hebreeën 12:28  Laten wij dus, daar wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, de genade vasthouden, en laten wij daardoor God dienen op een Hem welbehaaglijke wijze met eerbied en ontzag. Hebreeën 12:29  Immers onze God is een verterend vuur. (Telos)

7

Heb 13:7  Houdt uw voorgangers in herinnering die het woord van God tot u gesproken hebben, en volgt, terwijl u het einde van hun wandel beschouwt, hun geloof na. (Telos)

Niet alleen Oudtestamentische gelovigen zijn ons tot voorbeeld (Hebr. 11). Ook voorgangers die wij persoonlijk gekend hebben en die Gods woord tot ons gesproken hebben en voorgeleefd hebben, zijn ons tot inspirerend voorbeeld.

8

Heb 13:8 Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. (Telos)

Hij is de Opperste Voorganger, die lééft en voor altijd dezelfde blijft.

9

Hebreeën 13:9  Laat u niet meeslepen door allerlei en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, waarvan zij die daarin wandelden, geen nut hadden. (Telos)

Niet door spijzen. Die genuttigd of vermijden worden op grond van aangehangen spijswetten.

10

Heb 13:10 Wij hebben een altaar waarvan zij die de tabernakel dienen, geen recht hebben te eten; (Telos)

Er schijnt een verband te zijn met het eten of niet eten van bepaalde spijzen in het vorige vers. Bij ons, gelovigen, draait het niet om fysieke spijzen, maar om de levensvoedsel dat Christus voor ons is. In het avondmaal voedden wij ons geestelijke met een gestorven Heiland, die wij in geloof hebben aangenomen.

Wij hebben een altaar. Een hemels altaar of het figuurlijke altaar in de vorm van de tafel van de Heer. Ook dat voorwerp behoort tot de hogere goederen waaraan de gelovigen deel hebben.

Geen recht hebben te eten. De priesters noch het volk hadden het recht om de zondoffers te eten. De offers werden verbrand (vs. 11).

11

11 want van de dieren waarvan het bloed voor de zonde door de hogepriester in het heiligdom gedragen wordt, daarvan worden de lichamen buiten de legerplaats verbrand. (Telos) 

Vergelijk:

Le 6:30 Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden. (SV)

Bloed voor de zonde door de hogepriester in het heiligdom gedragen. Op de Grote Verzoendag werden de stieren en de bok voor het zondoffer geslacht om het bloed te verkrijgen. Het bloed van de dieren werd als zondoffer door de hogepriester gebracht in het heiligdom, het allerheilige, om verzoening te doen.

Le 16:11 Aaron dan zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, toebrengen, en voor zichzelven en voor zijn huis verzoening doen, en zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, slachten. (...) Le 16:15 Daarna zal hij den bok des zondoffers, die voor het volk zal zijn, slachten, en zal zijn bloed tot binnen in den voorhang dragen, en zal met zijn bloed doen, gelijk als hij met het bloed van den var gedaan heeft, en zal dat sprengen op het verzoendeksel, en voor het verzoendeksel. (...) Le 16:27 Maar den var des zondoffers, en den bok des zondoffers, welker bloed ingebracht is, om verzoening te doen in het heilige, zal men tot buiten het leger uitvoeren; doch hun vellen, hun vlees en hun mest zullen zij met vuur verbranden. (...) Le 6:30 Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden. (SV)

Vergelijk het werk van Christus:

Heb 9:12 ook niet door het bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen bloed, is eens voor altijd ingegaan in het heiligdom na een eeuwige verlossing verworven te hebben. (...) Heb 9:24 Want Christus is niet ingegaan in het met handen gemaakte heiligdom, een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; (Telos)

De lichamen buiten de legerplaats verbrand. De lichamen van deze dieren werden verbrand buiten de legerplaats volgens de bepaling in Lev.16:27.

Le 16:27 Maar den var des zondoffers, en den bok des zondoffers, welker bloed ingebracht is, om verzoening te doen in het heilige, zal men tot buiten het leger uitvoeren; doch hun vellen, hun vlees en hun mest zullen zij met vuur verbranden. (SV)

Ook de var die geslacht werd bij in de inwijding van de priester werd buiten de legerplaats verbrand.

Ex 29:14 Maar het vlees des vars, en zijn vel, en zijn drek, zult gij met vuur verbranden, buiten het leger; het is een zondoffer. (SV)

Dat gebeurde ook met het zondoffer van de gemeente, het volk Israël.

Le 4:21 Daarna zal hij dien var tot buiten het leger uitvoeren, en zal hem verbranden, gelijk als hij den eersten var verbrand heeft; het is een zondoffer der gemeente. (SV)

Le 6:30 Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden. (SV)

12

12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. (Telos) 

Jezus heeft buiten de poort geleden om het ware zondoffer voor het volk te wezen. De rode vaars werden oudtijds buiten de poort geslacht en verbrand.

Buiten de poort geleden. Van het aardse Jeruzalem; vgl. vs. 14 ("wij hebben hier geen blijvende stad"). De heuvel Golgotha, waar Jezus aan het kruis leed en stierf, lag buiten de stadsmuur van Jeruzalem.

19

Heb 13:19  En des te overvloediger vermaan ik u dit te doen, opdat ik u des te spoediger wordt terug gegeven. (Telos)

Ik u des te spoediger wordt terug gegeven. Na loslating (vs. 23) uit gevangenschap. Paulus verwachtte spoedig met Timotheüs, die inmiddels was losgelaten (vs. 23), te komen bij de geadresseerden van de brief.

14

Heb 13:14 want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige. (Telos)

Wij hebben hier geen blijvende stad. Dat Jeruzalem niet blijvend was, daarvan legt de historie getuigenis af: in 70 na Chr. werd de stad verwoest door de Romeinen, gelijk eerder door de Chaldeeën. Het tegenwoordige aardse Jeruzalem, buiten welks poorten de Heiland gekruisigd is, is niet onze ware woonplaats. Onze blijvende stad is een hemelse, het hemelse Jeruzalem.

Heb 12:22 maar u bent genaderd tot de berg Sion; en tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem; en tot tienduizenden van engelen, (Telos)

Deze stad zal in de toekomst neerdalen uit de hemel.

Ook het hemelse Jeruzalem is een zaak die tot de meer waardevolle goederen behoort, waaraan de gelovigen deel hebben.

Onze offers (15-16)

15

Hebreeën 13:15  Laten wij <dan> door Hem voortdurend een lofoffer brengen aan God, dat is [de] vrucht van de lippen die zijn naam belijden. (Telos)

In de verzen 15v. gaat het over de (ten opzichte van de stoffelijke offerdienst in de tempel) alternatieve offers die wij mogen brengen: lofoffers (lofzeggingen), weldadigheid (goeddoen aan de naaste) en mededeelzaamheid (stoffelijke gaven).

16

Heb 13:16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet, want in zulke offers heeft God een welbehagen. (Telos)

In zulke offers heeft God een welbehagen. Vergelijk:

Flp 4:18 Maar ik heb alles en heb overvloed; ik heb volop, nu ik van Epafroditus het door u gezondene heb ontvangen: een welriekende reuk, een aangenaam, God welbehaaglijk offer. (Telos)

17

Heb 13:17  Weest aan uw voorgangers gehoorzaam en weest hun onderdanig, want zij waken over uw zielen als degenen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet zuchtend doen, want dat is voor u niet nuttig. (Telos)

Uw voorgangers. Paulus laat hen hierna groeten (vs. 24). Hij heeft contact met de voorganger van Italië (vs. 24).

18

Heb 13:18  Bidt voor ons, want wij zijn ervan overtuigd dat wij een goed geweten hebben, daar wij in alles goed willen wandelen. (Telos)

De schrijver was in gevangenschap (vgl. vers 19 "opdat ik u des te spoediger wordt terug gegeven"), doch niet om iets dat tegen zijn geweten was, niet om een misdrijf.

19

Hebreeën 13:19  En des te overvloediger vermaan ik u dit te doen, opdat ik u des te spoediger wordt terug gegeven. (Telos)

Opdat u des te spoediger wordt terug gegeven. Wat hield hem tegen of vast? Gevangenschap (vgl. vs. 18).

20

Heb 13:20  De God nu van de vrede, die uit de doden heeft teruggebracht de grote herder van de schapen, onze Heer Jezus, door het bloed van het eeuwig verbond, (Telos)

Uit de doden heeft teruggebracht. Teruggebracht bij de leerlingen van Jezus. Eens zullen hen die in Christus ontslapen zijn worden teruggebracht bij en herenigd worden met de levende gelovigen.

1Th 4:13  Maar wij willen niet dat u onwetend bent, broeders, wat betreft hen die ontslapen, opdat u niet bedroefd bent, zoals ook de overigen die geen hoop hebben. 1Th 4:14  Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de door Jezus ontslapenen met Hem brengen. (Telos)

Het bloed van het eeuwig verbond. Het bloed dat Jezus heeft vergoten, het bloed van het nieuwe verbond, dat, anders dan het oude verbond, eeuwig, blijvend is. Door dat bloed is een blijvende band en gemeenschap met God mogelijk. Verbond is een belangrijk onderwerp in deze brief, waarin wordt betoogd dat het nieuwe verbond beter is dan het oude.

21

Heb 13:21 moge u volmaken in al het goede tot het doen van zijn wil, terwijl Hij in ons doet wat voor Hem welbehaaglijk is door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen. (Telos)

In al het goede. Paulus zelf wil 'in alles goed wandelen' (18).

Het doen van zijn wil. De Heer Jezus kwam om Gods wil te doen.

Heb 10:7  Toen zei Ik: zie, Ik kom (in de boekrol is over Mij geschreven) om uw wil te doen, O God!’ (...) Heb 10:9  zei Hij daarna: ‘Zie, Ik kom om uw wil te doen’. Hij neemt het eerste weg om het tweede te stellen. (Telos)

Heb 10:36  Want u hebt volharding nodig, opdat u na de wil van God gedaan te hebben de belofte ontvangt. (Telos)

23

Heb 13:23  Weet dat onze broeder Timotheüs losgelaten is; als hij spoedig komt, zal ik met hem u zien. (Telos)

Losgelaten. Zie ook vers 13, dat aangeeft dat Paulus vastzit.

24

Heb 13:24  Groet al uw voorgangers en alle heiligen. U groeten die van Italië. (Telos)

Uw voorgangers. Zie vs. 17

Muziekvideo

De Russisch-Amerikaanse zanger Simon Khorolskiy vertolkt Hebr. 13:20-21 in de volgende video.

Ondertiteling beschikbaar