Ingeving van de Bijbel

Uit Christipedia

De ingeving van de Bijbel is de bijzondere werkzaamheid van de Heilige Geest, waardoor de te boekstelling van goddelijke openbaringen tot stand is gekomen. Synoniemen van 'ingeving' zijn: inspiratie, theopneustie.

2Ti 3:14 Maar jij, blijf in wat je geleerd hebt en waarvan je volkomen overtuigd bent, daar je weet van wie je het hebt geleerd, 2Ti 3:15 en omdat je van jongs af de heilige geschriften kent, die je wijs kunnen maken tot behoudenis door het geloof dat in Christus Jezus is. 2Ti 3:16 Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid, 2Ti 3:17 opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust. (TELOS)

De Heilige Schrift getuigt van zichzelf, dat zij het Woord van God is, en dat op grond van het feit, dat zij is ingegeven door de Heilige Geest.

Deze ingeving moet zeer beslist onderscheiden worden van de verlichting door de Heilige Geest, die het deel is van alle ware gelovigen. Zovelen er door de Geest Gods geleid worden, zijn allen kinderen Gods, Rom. 8 :14, maar de heilige mensen Gods zijn door de Heilige Geest gedreven, en hebben daardoor de profetie voortgebracht, 2 Petr. 1 :21. Deze drijving van de Heilige Geest werd aan profeten en apostelen geschonken, niet alleen om de openbaring Gods, die zij ontvangen hadden, te verkondigen, maar ook om die onfeilbaar te boek te stellen. De Heilige Geest leidde hen hierbij, door een bijzondere inwerking, in al de waarheid, hen niet alleen voor dwaling behoedend, maar ook positief hun medelend wat zij schrijven moesten, 2 Tim. 3 :16, 2 Petr. 1 :21, Joh. 14 :26, Joh. 16 :13.

Men onderscheidt negatieve en positieve inspiratie. Rome leert een negatieve inspiratie, d.w.z. de bijbelschrijvers zijn door de Heilige Geest alleen voor dwaling behoed. Dan zouden we slechts een feilloze, niet een onfeilbare Bijbel hebben. Het verschil is duidelijk. Onfeilbaar wijst er op, dat de Schrift de bijzondere openbaring is, welke positief uit de Geest des Heeren is voortgekomen. Feilloos kan ook iets menselijks zijn, bijvoorbeeld een boek met rekenkundige opgaven.

De Bijbelschrijvers ontvingen de inspiratie niet als een blijvende gave. De apostelen en profeten waren niet altijd geïnspireerd. De gave van de inspiratie werd alleen hun deel, als zij die nodig hadden. Het was een tijdelijke werkzaamheid van de Geest.

Deze ingeving moet organisch, niet mechanisch worden verstaan. Volgens de mechanische (werktuiglijke) opvatting zouden de Bijbelschrijvers slechts onbewuste, willoze werktuigen geweest zijn in de hand van de Heilige Geest, zoals een pen dat is in de hand van een schrijver of een klaviertoets onder de aanslag van de pianospeler. Maar deze voorstelling wordt door de Schrift zelf ten stelligste weersproken. Zij leert duidelijk, dat de inspiratie organisch is geweest, d.w.z. dat de Heilige Geest zich van profeten en apostelen heeft bediend als zelfbewuste, vrije mensen, unieke individuen. Deze verklaren herhaaldelijk zich bewust te zijn:

  • a) dat de Heere door hen spreekt en
  • b) dat hetgeen zij schrijven, naar de wil des Heeren door hen te boek wordt gesteld. De inspiratie deed hun eigen werkzaamheid niet te niet, maar heiligde die en nam die zo in dienst dat zij zelf naarstig gaan onderzoeken, Luk. 1 :3;
  • c) dat zij nadenken en zich de openbaring herinneren welke zij vroeger ontvangen hadden, Joh. 14 :26, 1 Joh. 1 :1-3;
  • d) dat zij gebruik maken van geschiedkundige bronnen, Num. 21 :14, Joz. 10 :13.

In al de Bijbelboeken komt duidelijk het eigene van de schrijvers uit: de eigen aanleg en aard, de eigen ontwikkeling en opvoeding, de eigen taal en stijl van de verschillende schrijvers. Hun eigen ervaringen zowel als de eigenaardige behoeften van hen voor wie zij in de eerste plaats schreven, hebben op hun geschriften het stempel gedrukt. Door hun gehele persoonlijkheid te vormen en toe te bereiden maakte God hen tot zulke organen van Zijn inspiratie, als Hij nodig achtte voor Zijn doel met de Heilige Schrift, welke in de hoogste eenheid de rijkste verscheidenheid bevat.

Alle schrift is door God ingegeven, niet slechts de heilsboodschap, maar ook mededelingen over feiten en gebeurtenissen als dorpen en steden, koningen en koninkrijken, schepping, afstamming, zondvloed, aardbevingen, enz.

2Ti 3:16 Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid, (TELOS)

Woordelijke ingeving. De ingeving van de Bijbel is woordelijk: zij strekt zich niet slechts uit tot de gedachte, welke zij bevat, maar ook tot de woorden, waarin de gedachten zijn uitgedrukt. Woord en feit, het religieuze en het historische, het door God en het door mensen gesprokene, is in de Schrift zo samengeweven, dat scheiding onmogelijk is. In Gal. 3 :16 bijvoorbeeld legt Paulus er nadruk op, dat God tot Abraham niet zei: en de zaden (meervoud), maar uw zaad (enkelvoud).

Verstaan. In de Schrift heeft elk woord zijn betekenis. Om de betekenis van de zin te verstaan, moet elk woord worden gelezen en bezien op de plaats en in het verband waarin het voorkomt, en niet op zichzelf, los van de samenhang.

Klinkers. Het Hebreeuwse alfabet is een alfabet van medeklinkers. Aangezien de schrijvers van het Oude Testament alleen de medeklinkers van de woorden schreven, en de klinkers er later zijn bijgevoegd, zijn deze bijgevoegde klinkers niet gedekt door goddelijke autoriteit.

Wetenschappelijke feiten in de Bijbel

De Bijbel vermeldt zaken en verschijnselen die later door de wetenschap zijn ontdekt. Sommigen spreken van wetenschappelijke voorkennis die alleen in de Bijbel wordt aangetroffen en die (mede) bewijst dat de Bijbel het geïnspireerde woord van de Schepper is.[1]

Meer weten

J.N. Voorhoeve, Van de ingeving der Schrift. 's-Gravenhage: J.N. Voorhoeve, 1907. Te downloaden van Delpher.nl.

Bronnen

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 21-22. Hieruit is, onder toestemming, op 28 okt. 2012 tekst gebruikt.

Voetnoot

  1. Jim Tetlow, 101 wetenschappelijke feiten en voorzeggingen. Uitgever: Christelijke Boekencentrale 't Gulden Boek. Veel van deze feiten die in de Bijbel zijn te vinden werden eeuwen voor hun ontdekking opgetekend. Wetenschappelijke voorkennis die alleen in de Bijbel wordt aangetroffen is deel van het bewijs dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van de Schepper is.