Isboseth

Uit Christipedia

Isboseth (= man van schaamte) - ook geschreven Isboset, Iesj Bosjet - of Esbaäl was de jongste zoon van Saul, die, na de dood van zijn vader en van zijn broers, zijn vader opvolgde als koning van Israël. Hij was 7 jaar koning over Israël, terwijl David koning was over Juda. Hij werd opgevolgd door David, die het koninkrijk weer verenigde. Van Isboseth valt te lezen in 2 Sam 2 – 4. In de Herziene Statenvertaling heeft ook de voornaamste van Davids helden de naam Isboseth, zie verderop.

De Hebreeuwse naam is, overgeschreven, Iesj Bosjet, en betekent ‘man van schaamte’[1]. In de uitspraak van "Isboseth" ligt de klemtoom op de tweede lettergreep. De eigennaam komt 11x voor in het Oud Testament. In het Engels: Ishbosheth.

Hij was de derde zoon van Saul. De naam van zijn moeder is onbekend.

Geslachtslijn
KisAhimaäz
 
 
 
 
 
Aja
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Saul
 
Ahinoam
 
?
 
Rizpa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
JonathanIsbosethArmoni
 
 
 
 
Malchi-Sua
 
 
 
 
 
Mefiboseth
 
 
 
 
Abinadab
 
 
 
 
Merab
 
Adriël
 
 
 
 
 
Michal
 
David
 
Paltiël
 
 

Hij besteeg op 40-jarige leeftijd de troon van Israël en regeerde slechts 2 jaren.

1300 - 1100 v.C. < Israël 1100 - 1000 v.C.[2] > 1000 - 900 v.C.
DavidDavidIsbosethSaulSamuëlSimsonAbdonElonEbzanJefta

Daar Juda na de dood van Saul terstond David gekozen had, beheerste Isboseth niet het gehele land, maar zijn gebied had dezelfde omvang als later het rijk van Israël.

Gebied van Isboseth

Isboseth dankte zijn kroon niet aan zichzelf, daar het hem ten enenmale aan moed, kennis en veerkracht ontbrak, maar aan de dappere krijgsoverste Abner.

Abner heeft vervolgens tot stand gebracht, wat er dan nog goeds onder de regering van Isboseth is verricht. Onder dit goede behoort in de eerste plaats genoemd te worden de verdrijving van de Filistijnen uit de Israëlitische steden, welke zij na hun overwinning op Saul hadden veroverd en bezet. Daarna sloeg Abner het oog op Juda en trachtte ook deze stam aan de kroon van zijn heer te hechten , maar vruchteloos. Zijn leger werd verslagen, hij zelf moest vluchten.

Rechab en Baëna, zonen van Rimmon, vermoordden koning Isboset in zijn slaapkamer.

Na een tijdsverloop van zeven jaren, toen hij inzag, dat Isboseth de man niet was, die het rijk waardig besturen kon, knoopte hij met David onderhandelingen aan, en zou zijn heer onttroond hebben, als Joab hem niet verraderlijk om het leven had gebracht. De zwakke Isboseth, van zijn steun beroofd, werd kort daarna door zijn veldheren Baëna en Rechab gedood , die zijn hoofd aan David brachten. Zij ontvingen echter geen beloning, maar de rechtmatige straf voor de koningsmoord. Daarop huldigde geheel Israël de zoon van Isaï.

Isboseth, de Tachkemoniet

In de Herziene Statenvertaling heeft ook een van Davids helden de naam Isboseth. Deze was de voornaamste hoofdman.

2Sa 23:8 Dit nu zijn de namen van de helden die David had: Isboseth, de Tachkemoniet, was de belangrijkste van de hoofdmannen. Hij doorboorde bij één gelegenheid met zijn speer achthonderd man. (HSV)

De Statenvertaling heeft "Joscheb Baschebeth":

2Sa 23:8 Dit zijn de namen der helden, die David gehad heeft: Joscheb Baschebeth, [de] [zoon] [van] Tachkemoni, de voornaamste der hoofdlieden. Deze was Adino, de Ezniet, [die] [zich] [stelde] tegen achthonderd, die [van] [hem] verslagen werden op eenmaal. (SV)

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Isboseth' is op 3 jan. 2017 verwerkt.

Voetnoot

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  2. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009). Ze zijn onzeker.