Jacobus Revius

Uit Christipedia
Deze afbeelding is van een gravure van Revius door Jonas Suyderhoef op basis van een verloren gegaan schilderij van Frans Hals.

Jacobus Revius (Deventer, november 1586 - Leiden, 15 november 1658) was een theoloog, predikant, geschiedvorser, vertaler en dichter.

Hij heette in het Nederlands eigenlijk Jakob Reefsen. Hij zag als zoon van Ryck Reefsen, burgemeester van Deventer, en Cornelia Heynek, in November 1586 te Deventer het levenslicht en overleed te Leiden op 15 November 1658. In zijn kinderjaren woonde hij met zijn ouders te Amsterdam.

Op 24 juni 1604 werd hij aan de Leidse academie ingeschreven, waar hij theologie en wijsbegeerte studeerde. De 16ste juni 1607 werd hij student te Franeker, vooral om de lessen van de beroemden Drusius te volgen.

In de jaren 1610 en '11 maakte hij studiereizen in Frankrijk. In 1612 was hij te Deventer. In 1613 werd hij predikant te Zeddam en 1614 te Deventer.

Hier huwde hij 8 October 1615 met Christina Augustinus, die hem acht kinderen schonk, waarvan zes jong overleden. In Deventer kwam hij met de Remonstrant Assuerus Matthisius in conflict.

Op de Dordtse Synode van 1618-19 werd ook Revius tot overziener benoemd. In 1619 zat hij de Particuliere Synode van Overijsel voor. Een beroep naar Leiden werd door zijn kerkeraad afgewezen (1619).

In Deventer openbaarde hij ongewoon muzikaal en dichterlijk talent. In 1627 gaf hij een Griekse vertaling van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Groot was zijn aandeel in de oprichting te Deventer van de lllustre School (1630). Hij stelde de leges van deze school op.

Ook schreef hij een Historia pontificum Romanorum. In 1630 publiceerde hij zijn voornaamste gedichtenbundel, de Over-ysselsche Sangen en Dichten, die een hoogtepunt van de Nederlandse barok vormt. Een bekend gedicht is 'Hy droech onse smerten' ('Hij droeg onze smarten', zie kader).

Van de jaren 1629 tot 1634 bewees hij als revisor kostelijke arbeid. In 1641 werd hij tot Regent van het Collegium Theologicum te Leiden benoemd. Trouw nam hij vele jaren deze functie waar, al liet het gedrag van de studenten meermalen te wensen over. In 1643 werd hij doctor in de theologie.

In 1647 viel hij het Cartesianisme fel aan, zodat hem door de Curatoren van de Universiteit het zwijgen werd opgelegd. Niettemin kwamen nog tal van polemische geschriften van zijn hand. Voor een professoraat kwam hij een ogenblik in aanmerking. Te Leiden overleed zijn echtgenote (1643) en hertrouwde hij met Anna Burtens. Vele jaren was hij ouderling. Ook gaf hij zijn Disputationes uit. Professor Hoornbeek hield zijn lijkrede.

Hy droech onse smerten.

    T'en zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u cruysten,
Noch die verradelijck u togen voort gericht,
Noch die versmadelijck u spogen int gesicht,
Noch die u knevelden, en stieten u vol puysten,
    T'en sijn de crijchs-luy niet die met haer felle vuysten
Den rietstock hebben of den hamer opgelicht,
Of het vervloecte hout op Golgotha gesticht,
Of over uwen rock tsaem dobbelden en tuyschten:
    Ick bent, ô Heer, ick bent die u dit heb gedaen,
Ick ben den swaren boom die u had overlaen,
Ick ben de taeye streng daermee ghy ginct gebonden,
    De nagel, en de speer, de geessel die u sloech,
De bloet-bedropen croon die uwen schedel droech:
Want dit is al geschiet, eylaes! om mijne sonden.

Jacobus Revius[1]

Hij was een verdienstelijk theoloog, een onvermoeid geschiedvorser en een bezield dichter. Als Contra-Remonstrants poëet stond hij vrijwel alleen. Hij was een beginselvast man.

Bronnen

Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk(Kampen: Kok, 1925-1931) s.v. Revius (Jacobus). Hieruit is tekst genomen.

Voetnoten