Jeremia 15

Uit Christipedia

Jeremia 15 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

1-9 Juda’s ondergang voorzegd. 10-21 Jeremia, die versmaadheid draagt, spreekt het wee over zichzelf uit, maar God belooft hem bij te staan en te verlossen.

2

Jer 15:2  En het zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo zegt de HEERE: Wie ten dood, ten dode; en wie tot het zwaard, ten zwaarde, en wie tot den honger, ten honger; en wie ter gevangenis, ter gevangenis! (SV)

Wie ten dood, ten dode. Wie ten dode uitgaat, ga ten dode uit. Hiermee bevestigt God het noodlot van de groep mensen die aldus zullen omkomen; er is voor hen geen ontkomen aan.

3

Jer 15:3  Want Ik zal bezoeking over hen doen [met] vier geslachten, spreekt de HEERE: met het zwaard, om te doden; en met de honden, om te slepen; en met het gevogelte des hemels, en met het gedierte der aarde, om op te eten en te verderven. (SV)

Geslachten. Het gebruikte Hebreeuwse naamwoord is mishpachah = familie, clan, geslacht. De Naardense vertaling heeft dan ook 'families'. Enkele andere vertalingen hebben 'machten', 'manieren'.

Om te slepen. De lijken van de verslagenen te slepen.

4

Jer 15:4  En Ik zal hen overgeven tot een beroering aan alle koninkrijken der aarde, vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen hij te Jeruzalem gedaan heeft. (SV)

Een beroering. Een afschrik, een afschrikwekkend voorbeeld.

Jer 29:18  En Ik zal ze achterna jagen met het zwaard, met den honger en met de pestilentie; en Ik zal ze overgeven tot een beroering, allen koninkrijken der aarde, tot een vloek, en tot een schrik, en tot een aanfluiting, en tot een smaadheid, onder al de volken, waar Ik ze henengedreven zal hebben; (SV)

Vanwege Manasse. Deze koning leefde niet meer ten tijde van Jeremia. → Manasse.

700 — 650 v.C. < Israël 650 — 600 v.C.[1] > 600 — 550 v.C.
HabakukNebukadnezar7e eeuw voor Chr.#605JojakimJoahazNechoZefanja (boek)Daniël (profeet)Jeremia (profeet)JosiaAmonAsnapparManasse (koning)

11

Jer 15:11  Jahweh zei: Indien Ik u niet bevrijd ten goede! Indien Ik ten tijde van rampspoed en benauwdheid de vijand niet tot u doe smeken! (CP[2])

12

Jer 15:12  Zal ook [enig] ijzer het ijzer van het noorden of koper verbreken? (SV)

Zal ook enig ijzer van de Judeeërs de macht van het ijzer van de vijanden uit het noorden verbreken? Zie ook volgende vers, dat spreekt van overwonnen en tot roof gegeven worden. Er zijn echter andere uitleggingen van ons vers.

13

Jer 15:13  Ik zal uw vermogen en uw schatten tot een roof geven, zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. (SV)

Vermogen. Kracht, macht, leger.

14

Jer 15:14  En Ik zal [u] overvoeren met uw vijanden, in een land, [dat] gij niet kent; want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, het zal over u branden. (SV)

Overvoeren. Overbrengen.

17

Jer 15:17  Ik heb in de raad van de bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want U hebt mij [met] gramschap vervuld. (CP[3])

U hebt mij [met] gramschap vervuld. U hebt hebt mij met de mededelingen van uw gramschap, de woordelijke uitingen van uw gramschap, vervuld. Uw geduchte majesteit neemt mijn gehele ziel in.[4]

18

Jer 15:18  Waarom is mijn pijn steeds durende, en mijn plage smartelijk? Zij weigert geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een leugenachtige, [als] wateren, [die] niet bestendig zijn? (SV)

Als een leugenachtige. Als een onbetrouwbare beek

[Als] wateren die niet bestendig zijn? Wateren die in de zomer, wanneer de grootste behoefte is, verdroogd zijn?[4]

20

Jer 15:20  Want Ik heb u tegen dit volk gesteld tot een koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om u uit te rukken, spreekt de HEERE. (SV)

Om u te behouden en om u uit te rukken. Zie ook volgende vers.

Achter 'uitrukken' zit het Hebreeuwse werkwoord natsal. Het betekent in die hier gebezigde stamvorm hifil: 1. wegnemen, ontnemen, ontrukken; 2. redden, herkrijgen; 3. bevrijden (van vijanden of moeilijkheden of dood); 4. vrijmaken van zonde en schuld[5].

Het behouden en uitrukken doet, tussen haakjes, denken aan de opname van de Gemeente: de Heer zal ons bewaren, behouden en uitrukken, wegrukken van deze aarde. In de oude Griekse vertaling (Septuagint) wordt hier trouwens niet het werkwoord harpazo gebruikt.

21

Jer 15:21  Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm der tirannen. (SV)

Rukken. Zie vs. 20.

Voetnoten

  1. De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de NBG51-vertaling.
  3. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  4. 4,0 4,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  5. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.