Jeremia 25

Uit Christipedia

Jeremia 25 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

In het kort: Het gericht over Juda en over de volken. 1-2 Dagtekening der profetie. 3-7 drie en twintig jaren lang heeft God door Jeremia en anderen zijn volk vruchteloos gedrongen zich te bekeren. 8-11 Nu ontbiedt God Nebukadnezar en alle volksstammen uit het noorden, die Juda en zijne naburen zullen verdelgen; zeventig jaar zal die overheersing duren. 12-14 Na dit tijdsverloop zal God de Chaldeeën hun ongerechtigheid vergelden, overeenkomstig Jeremia’s opgeschreven profetie. 15-29 De profeet krijgt bevel Jeruzalem, Juda en alle naburige volken de beker van Gods toorn te doen drinken: God zal het zwaard op hen afzenden. Babel zelf het laatst. Willens of onwillens, zij moeten die beker ledigen. 30-38 God komt, in toorn ontstoken, om de aardbewoners te straffen. Onheil van volk tot volk; overal verslagenen onbegraven; de vorsten en groten ten val gekomen zonder toevlucht; de kudden verdelgd, de weiden verlaten, het wild gedierte meester in deze woestenij.

9

Jer 25:9  Ziet, Ik zal zenden, en nemen alle geslachten van het noorden, spreekt de HEERE; en tot Nebukadnezar, de koning van Babel, Mijn knecht; en zal ze brengen over dit land, en over de inwoners ervan, en over al deze volken rondom; en Ik zal ze verbannen, en zal ze stellen tot een ontzetting, en tot een aanfluiting, en tot eeuwige woestheden. (CP[1])

Nebukadnezar, de koning van Babel. Zie vs. 11.

11

Jer 25:11  En dit hele land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze volken zullen de koning van Babel dienen zeventig jaren. (CP[1])

De koning van Babel. Thans Nebukadnezar (9).

18

Jer 25:18  [Namelijk] Jeruzalem en de steden van Juda, en haar koningen, en haar vorsten; om die te stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, tot een aanfluiting en tot een vloek, gelijk het is te dezen dage; (SV)

Tot een ontzetting, tot een aanfluitingen tot een vloek. Ook de Heer Jezus heeft een drinkbeker moeten drinken, die Hij aannam in de hof Gethsémané. Hij werd een voorwerping van ontzetting en aanfluitingen.

Voorwerp van ontzetting:

Jes 52:14  Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van [andere] mensenkinderen; (SV)

Jes 53:3  Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en [een] [iegelijk] was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. (SV)

Aanfluiting, bespotting:

Mt 27:41  Evenzo zeiden ook de overpriesters met de schriftgeleerden en oudsten spottend: Mt 27:42  Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Hij is koning van Israel-laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen in Hem geloven. Mt 27:43  Hij vertrouwt op God-laat Hij Hem nu redden als Hij behagen in Hem heeft! Want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. (Telos)

Lu 23:35  En het volk stond toe te zien. Ook de oversten beschimpten Hem en zeiden: Anderen heeft Hij verlost, laat Hij Zichzelf verlossen als Deze de Christus van God is, de Uitverkorene. Lu 23:36  Ook de soldaten nu bespotten Hem, terwijl zij naderbij kwamen en Hem zure wijn aanboden, Lu 23:37  en zeiden: Als U de koning der Joden bent, verlos Uzelf!: (Telos)

Mr 15:31  Evenzo spotten ook de overpriesters onder elkaar met de schriftgeleerden en zeiden: Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. (Telos)

Vloek:

Ga 3:13  Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden (want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder die aan een hout hangt’), (Telos)

20

Jer 25:20  En den gansen gemengden hoop, en allen koningen des lands van Uz; en allen koningen van der Filistijnen land, en Askelon, en Gaza, en Ekron, en het overblijfsel van Asdod; (SV)

Askelon .. Gaza .. Ekron .. Asdod. Dit zijn hoofdsteden der Filistijnen.

Links op de kaart de vijf Filistijnse hoofdsteden.

26

Jer 25:26 En allen koningen van het noorden, die nabij en die verre zijn, den een met den anderen; ja, allen koninkrijken der aarde, die op den aardbodem zijn. En de koning van Sesach zal na hen drinken. (SV)

De koning van Sesach. Van Babel. Sesach is een scheldnaam voor Babel, zie Sesach.

38

Jer 25:38  Hij heeft, als een jonge leeuw, Zijn hutte verlaten; want hunlieder land is geworden tot een verwoesting, vanwege de hittigheid des verdrukkers, ja, vanwege de hittigheid Zijns toorns. (SV)

De hittigheid Zijns toorns. Vs. 37. Vs. 15: 'de beker van de wijn der grimmigheid'.

Bron

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Jeremia 25 is onder wijziging verwerkt op 27 juni 2022.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.