Jeremia 29

Uit Christipedia

Jeremia 29 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

In het kort: Jeremia's brief aan de ballingen te Babel. 1-7 Aan de ballingen in Babel zendt Jeremia een schrijven, om hun in Jahweh’s naam te bevelen zich in den vreemde in te richten voor een langdurig verblijf: huizen te bouwen en te bewonen, tuinen aan te leggen en de vrucht ervan te eten, te huwen en uit te huwen, kinderen te krijgen, de vrede van de stad te zoeken en voor de stad te bidden. 8-9 Zij mogen geen geloof slaan aan hun profeten en waarzeggers, die een spoedige terugkeer naar het vaderland voorspellen. 10-14 Na 70 jaar pas zal God hen terugbrengen en weldoen. 15-19 De in Juda achtergeblevenen, koning en volk, wacht om hun ongehoorzaamheid een vreselijk lot. 21-23 Twee overspelige leugenprofeten in Babel, namelijk Achab en Zedekia, zullen hun gerechte straf van Nebukadnezar ontvangen 24-32 Semaja, een valse profeet onder de ballingen te Babel, die in de brief van Jeremia aanleiding vond, de tempelvoogd en al de priesters te Jeruzalem schriftelijk aan te sporen Jeremia aan te pakken, wordt onheil aangezegd.

7

Jer 29:7  En zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben. (SV)

Vrede. Zie ook vs. 11: God zal de vrede van Israël teweegbrengen.

11

Jer 29:11  Want Ik weet de gedachten die Ik over u denk, spreekt de HEERE, gedachten van vrede en niet van kwaad, dat Ik u geve een einde en een verwachting. (CP[1])

Vrede. In afwachting van die vrede hebben de ballingen zelf naar vrede te streven in de stad waar ze wonen (vs. 7).

Een einde. Van de ballingschap, een toekomst.

Een verwachting. Een hoop.

12

Jer 29:12  Dan zult gij Mij aanroepen, en henengaan, en tot Mij bidden; en Ik zal naar u horen. (SV)

Een voorbeeld hiervan zal Daniël zijn.

13

Jer 29:13  En gij zult Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij zult vragen met uw ganse hart. (SV)

Lu 11:9  En Ik zeg u: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. (Telos)

15

Jer 29:15  Omdat gij zegt: de HEERE heeft ons profeten naar Babel verwekt; (SV)

Dit waren onder de ballingen meegekomen valse profeten, die een spoedige terugkeer naar Israël beloofden. Met name genoemde valse profeten waren Achab en Zedekia (21).

21

Jer 29:21  Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja, die ulieden in Mijn Naam valselijk profeteren: Ziet, Ik zal hen geven in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan. (SV)

Wellicht wordt op deze valse profeten ook gezinspeeld in vs. 15.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.