Jerobeam II
Jerobeam II was een koning van het koninkrijk Israël (10-stammenrijk) en regeerde in de 8e eeuw v.Chr. Hij deed dat kwaad was in de ogen van Jahweh, 2 Kon. 14:24. Onder zijn heerschappij was er vrede en uitwendige bloei in het land, maar ook afgoderij. Door hem verloste God Israël, 2 Kon. 14: 27.
Schriftplaatsen. We lezen in de Bijbel over hem in 2 Koningen 13:3; 14:16-29; 15:1,8; 1 Kronieken 5:17; Hos. 1:1, Am. 1:1; 7:9-11.
Naam. Zijn naam is in het Hebreeuws ירבעם השני of יָרָבְעָם; in het Grieks: Ιεροβοάμ; Latijn: Jeroboam.
Hij was de zoon en opvolger van Joas, koning over Israël, gewoonlijk de tweede Jerobeam of Jerobeam II genoemd.
Geslachtslijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Hij regeerde van het jaar 780-751 vóór Chr.[1], gedurende 30 jaren. Neemt men echter de twaalfjarige tussenregering of regeringsloosheid niet aan, welke op zijn bestuur zou gevolgd zijn, dan kan men zeggen dat hij de koninklijke waardigheid heeft bekleed "een en veertig jaar", 2 Kon. 15:23.
![]() |
2Kon 14:27 De HEERE had niet gezegd dat Hij de naam van Israël van onder de hemel uitwissen zou, maar Hij verloste hen door de hand van Jerobeam, de zoon van Joas. (HSV)

Met deze zeer grote uitwendige bloei ging echter weldra de grootste zedeloosheid en goddeloosheid gepaard, waartegen de profeten Hosea en Amos te vergeefs waarschuwden. De beeldendienst van de eersten Jerobeam bleef voortdurend in stand, en daarbij voegde zich nu weer Baälsdienst en andere afgoderij. Zo werd Jerobeam II ontrouw aan de roeping van zijn stamvader Jehu, wiens taak, om aan alle afgoderij en dienst van Baal een einde te maken, op zijn geslacht overgegaan was. Daarom werd zijn huis vervallen verklaard van de regering en was zijn zoon Zacharia de laatste vorst uit de nakomelingen van Jehu.
Onder Jerobeams bestuur had een telling van de Overjordaanse stammen plaats, welker uitslag was, dat Ruben, Gad en oostelijk Manasse 44.760 weerbare mannen voor de strijd konden leveren. Deze macht was dan ook voldoende om de roofzuchtige volken streng te straffen, die zich vroeger op Israëlitisch grondgebied aan roof en plundering schuldig gemaakt hadden, als de Hagarenen, benevens de bewoners van Jetur, Naphis en Nodab. Hunn bezittingen vielen de overwinnaars ten deel, hun land werd door hen bezet, en 100.000 van hen werden gevangen gemaakt.
Jerobeam “week niet van alle zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat." De profeet Amos kondigde zijn dood door het zwaard aan (Am 1:1; 7:9-11).
Jerobeam werd opgevolgd door zijn zoon Zacharia.
Bronnen
Artikel Jerobeam II Wikipedia.nl. Tekst hiervan is op 28 sept. 2013 verwerkt.
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma ‘Jerobeam’ is deels verwerkt op 28 sept. 2013.
A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. “Jerobeam (II)’. Hieruit is op 28 sept. 2013 tekst genomen, vertaald en verwerkt.
Voetnoot
- ↑ Volgens de tijdbalk Stichting De Oude Wereld (2009) gebaseerd op de Masoretische tekst. En 787 — 747 vóór Chr volgens de tijdrekenkundige tabel in de editie van de Statenvertaling van Jongbloed uit 1995.
- ↑ De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).