Johannes 13

Uit Christipedia

Johannes 13 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. Van het Evangelie naar Johannes zijn de volgende hoofdstukken samengevat en/of becommentarieerd op Christipedia.

Johannes: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21
Johannes, onderwerpen: TekenenDiverse onderwerpen

Samenvatting

In het kort: Jezus wast - gelijk een slaaf - de voeten van zijn leerlingen. Hij wijst de verrader aan. Judas gaat heen om hem te verraden. Het liefdegebod. 1-17 Jezus wast de voeten van zijn leerlingen, hen tot voorbeeld. 18-30 Jezus wijst Judas aan als de verrader. Judas vertrekt. 31-32 De Zoon des mensen is verheerlijkt en God in hem. 33 Jezus kondigt zijn heengaan aan. 34-35 en geeft zijn leerlingen een nieuw gebod, een liefdegebod. 36-38. Petrus verklaart Jezus tot in de dood te volgen, doch Jezus voorzegt zijn verloochening.

3

Joh 13:3  stond Hij, terwijl Hij wist dat de Vader Hem alles in de handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en tot God heenging, van de maaltijd op (Telos)

Terwijl Hij ... heenging. Wijst op de hoge waardigheid van de Heer om de tegenstelling van Zijn slaafs optreden (de voetwassing van zijn leerlingen) daarmee te doen uitkomen.

13

Joh 13:13  U noemt Mij 'De Meester' en 'De Heer', en u zegt het terecht, want Ik ben het. (CP[1])

'De Meester' en 'De Heer'. Griekse brontekst bevat het bepalend lidwoord 'de' (Grieks: 'o'): "ο διδασκαλος και ο κυριος". Vulgaat: "magister et domine". De meeste vertalingen laten het lidwoord weg. Enkele uitzonderingen:

Joh 13:13  Gij noemt Mij den Meester en den Heer, en gij zegt dit te recht, want Ik ben het. (Jonge)

Joh 13:13  Ye call me the Teacher and the Lord, and ye say well, for I am [so]. (Darby)

Joh 13:13  ye call me, The Teacher and The Lord, and ye say well, for I am; (Young's Literal Translation)

Joh 13:13  You call me ‘The Rabbi’ and ‘The Master,’ and rightly so, for such I am. (Wey)

Joh 13:13  Ihr nennet mich: der Meister und der Herr; und ihr redet wohl, denn ich bin’s. (Bengel)

Jn 13:13  Vous m’appelez le Maître et le Seigneur:et vous dites bien, car je le suis. (Crampon)

In het volgende vers zegt Jezus: "de Heer en de Meester". Ook hier het lidwoord van bepaling 'de'. Grieks: "ο κυριος και ο διδασκαλος".

Voor Heer, zie Heer.

15

Joh 13:15  want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u doet zoals Ik u heb gedaan. (Telos)

Een voorbeeld. Van nederige dienst, van dienst die wij licht beneden onze waardigheid achten.

16

Joh 13:16  Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een slaaf is niet groter dan zijn heer, en een gezant niet groter dan hij die hem heeft gezonden. (Telos)

Heer. Grieks: kurios.

Gezant. Grieks: apostolos.

Gezonden. Griekse werkwoord: pempo. Dit is de algemene uitdrukking voor zenden en kan zelfs begeleiding inhouden (zoals wanneer van God gezonden)[2].

Hij die hem heeft gezonden. Waarmee de Heer indirect naar Zichzelf verwijst, zie vs. 20.

18

Joh 13:18  Ik spreek niet van u allen; Ik weet wie Ik heb uitverkoren; maar de Schrift moet worden vervuld: ‘Hij die met Mij het brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven’. (Telos)

Ik weet wie Ik heb uitverkoren. De Heer heeft zich niet vergist, Hij wist dat, toen hij Judas verkoos en riep om mee te gaan als discipel, deze discipel hem zou verraden. Anders is de betekenis: De Heer heeft Judas niet uitverkoren, al heeft Hij hem geroepen om Hem te volgen.

Hij die met Mij het brood eet. Dat heeft Judas gedaan, zie vzn. 26-27.

19

Joh 13:19 Nu al zeg Ik het u, voordat het gebeurt, opdat u, wanneer het gebeurt, zult geloven dat Ik het ben. (Telos)

Een doel van profetische voorzeggingen is om geloof te wekken bij de hoorders, wanneer zij de vervulling zien.

20

Joh 13:20  Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie ontvangt wie Ik ook zend, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij heeft gezonden. (Telos)

Ik ... zend. Zie vs. 16.

21

Joh 13:21 Toen Jezus dit had gezegd, werd Hij ontroerd in de geest en Hij betuigde aldus: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat een van u Mij zal overleveren. (Telos)

Werd Hij ontroerd in de geest. Voorkennis belet de ontroering niet, vgl. het wenen van de Heer Jezus bij het graf van Lazarus. Deze emoties kwamen op vlak vóór of kort na de voorziene gebeurtenis.

23

Joh 13:23 Een van zijn discipelen, hij dien Jezus liefhad, lag aan in de schoot van Jezus. (CP[1])

Hij dien Jezus liefhad. Dat is Johannes, de schrijver van het evangelie. Een omschrijvende verwijzing.

Lag aan in de schoot van Johannes. Lag naast Jezus, met de rug naar Hem toe.

26

Joh 13:26 Jezus antwoordde: Hij is het voor wie Ik het stuk brood zal indopen en hem zal geven. Toen Hij dan het stuk brood had ingedoopt, nam Hij het en gaf het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. (Telos)

Zoon van Simon.

Joh 6:71 Hij nu sprak van Judas Iskariot, de zoon van Simon; want die zou Hem overleveren, een van de twaalf. (Telos)

Joh 12:4 Een van zijn discipelen echter, Judas Iskariot, zoon van Simon, die Hem zou overleveren, zei: (Telos)

27

Joh 13:27 En na het stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zei tot hem: Wat je doet, doe dat snel. (Telos)

Doe dat snel. De Heer wist niet alleen wat Hem zou overkomen, en niet alleen gaf Hij zich vrijwillig over. Hij had de regie. Dat blijkt hier en ook op het ogenblik dat hij zei “Hij die mij overlevert is nabij. Laat ons gaan.” Hij speelde niet slechts een passieve rol in het drama, maar een actieve rol bij de voortgang ervan, omdat deze dingen ‘moesten gebeuren’.

31

Joh 13:31  Toen hij dan naar buiten was gegaan, zei Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt en God is in Hem verheerlijkt. (Telos)

Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt en God is in Hem verheerlijkt. De Heer kijkt verder dan het afschuwelijke verraad en de overlevering aan de Joden en de Romeinen. De lage daad van Judas zou gevolgd worden door de verheerlijking van de Zoon en de Vader.

33

Joh 13:33 Kindertjes, nog een korte tijd ben Ik bij u. U zult Mij zoeken en, zoals Ik de Joden heb gezegd: Waar Ik heenga kunt u niet komen, zeg Ik nu ook u. (CP[1])

Kindertjes. Lett. kindertjes. In de Griekse grondtekst staat een verkleinvorm, zie Kind. Een niet-verkleinvorm is er in Mark. 10"24

Mr 10:24 De discipelen nu stonden verbaasd over zijn woorden. Jezus echter antwoordde opnieuw en zei tot hen: Kinderen, hoe moeilijk is het voor hen die op vermogen vertrouwen, het koninkrijk van God binnen te gaan. (Telos)

U zult Mij zoeken. Tot anderen had de Heer gezegd:

Joh 8:21 Hij dan zei opnieuw tot hen: Ik ga heen en u zult Mij zoeken, en in uw zonde zult u sterven; waar Ik heenga kunt u niet komen. (Telos)

Waar ik heenga. Naar de hemel, waar de Vader is.

Kunt u niet komen. Thans niet (37), maar eens zullen zij en wij er komen, zie vers. 36.

36

Joh 13:36  Simon Petrus zei tot Hem: Heer, waar gaat U heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik heenga, kun je Mij nu niet volgen, maar je zult Mij later volgen. (telos)

Heer, waar gaat U heen? Op dat ene punt gaat Petrus in, dat interesseert hem thans.

Waar Ik heenga, kun je Mij nu niet volgen. Zie vs. 33.

38

Joh 13:38 Mijn leven zal ik voor U afleggen. Jezus antwoordde: Zul jij je leven voor Mij afleggen? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: de haan zal geenszins kraaien voordat je Mij driemaal verloochend zult hebben. (Telos)

Petrus sprak uit overmoed, uit zelfvertrouwen.

Nabeschouwing

De Heer wast de voeten van de discipelen, want het uur is gekomen dat Hij heengaat naar de Vader. De voetwassing maakt duidelijk dat de leerlingen zedelijk geschikt moeten zijn voor de nieuwe plaats waar hun Heer zou heengaan, waarin zij een deel met Hem zouden moeten hebben. De werking van het Woord (het water) zou hen zedelijk in staat stellen om te genieten van de gemeenschap met Hem, wanneer Hij bij de Vader zou zijn. In het begin waren ze geestelijk gezien geheel gewassen of gebaad (zoals bij de wijding van de priesters onder de Mozaïsche wet) en dit hoefde niet herhaald te worden; maar om hemelse dingen te genieten was een herhaalde praktische reiniging nodig, aangeduid door het wassen van de voeten alleen. Dit werk moeten de leerlingen ook aan elkaar doen: door de bediening van het woord verwijderen wat de gemeenschap verhindert. Zonder gemeenschap met Hem kunnen zij Hem niet in de wereld vertegenwoordigen.

Deze dingen zijnen niet van toepassing op Judas. Na ontvangst van het stuk ingedoopt brood uit de handen van de Heer gaat Judas onmiddellijk heen om Hem te verraden. Het is nacht. In tegenstelling met het verraad en het lijden dat over Hem zal komen, spreekt de Heer van de verheerlijking van de Zoon des mensen, in wie God verheerlijkt is. God zal de Zoon terstond verheerlijken. Hij gebiedt hun elkaar lief te hebben zoals Hij hen heeft liefgehad. Dit is een nieuw gebod. De discipelen zullen door hun onderlinge liefde gekend worden als degenen die van Hem zijn. 

De Heer voorzegt de verloochening door Petrus, als deze zegt zijn leven voor de meester te zullen afleggen.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telosvertaling.
  2. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.