Johann Ruchrath von Wesel

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Johannes van Wesel)

Johann Ruchrath von Wesel (1425-1481), ook genoemd Johannes van Wesel, in het Latijn Johannes de Vesalia, was een een Duitse theoloog prediker, die in 1479 als ketter levenslang kreeg en ontsliep in 1481. Hij was een voorloper van de kerkhervormer Maarten Luther.

Hij heette eigenlijk Johannes Ruchrath of Richrath[1], maar wordt doorgaans genoemd naar zijn geboorteplaats, het Duitse stadje Oberwesel, tussen Mainz en Koblenz. Hij was doctor in de godgeleerdheid en prediker in de Duitse stad Worms, waar hij in het jaar onzes Heeren 1470, onder grote toeloop van hoorders, het evangelie verkondigde. Doch de vijanden der waarheid, die dit niet konden ver­dragen, legden hem listen en lagen, en namen hem tenslotte gevangen.

Naar aanleiding van enige arti­kelen, ontleend aan zijne predicatiën en geschriften, beschuldigden zij hem van ketterij. Onder andere dingen hield hij vol, dat alle christenen zalig wor­den uit loutere genade en door het geloof in Jezus Christus; dat de mens geen vrije wil, dat is de genegenheid en begeerte tot het goede, had; dat men alleen het Woord van God moet geloven en niet de uitleggingen van de 'kerkvaders', en dat dit Woord van God door zich zelf moet verklaard wor­den, en wel door vergelijking van de ene tekst met de andere; dat de geestelijken geen macht hebben om enige wetten te geven voor de gewetens van de mensen, of om aan de Heilige Schrift zulk een uitlegging te geven als hun goed dunkt.

Hij verwierp ten enenmale alle inzettingen, zoals het vasten, om daarmee iets te verdienen, de vergeving van zonden door de paus, de bedevaarten en andere bijgelovigheden. Hij verwierp verder het laatste oliesel en het vormsel, keurde de oorbiecht en priesterlijke voldoening af. Betreffende de oppermacht van de paus zei hij, dat dit maar een droom was, en dat hij vreesde, dat de godgeleerden van vroeger tijd de teksten der Heilige Schrift zeer verkeerd uitlegden en niet verstonden. Het huwelijk der 'geestelijken' en de bediening van het avondmaal onder beide gestalten (= brood én wijn) keurde hij goed.

Als een ketter werd hij in 1479 tot een levenslange gevangenschap veroordeeld[2]. Hij stierf twee jaar later te Mainz, in het jaar onzes Heeren 1481.

Die veroordeling mishaagde vele voortreffelijke mannen, die door de vonken der waarheid enigermate waren ontstoken, onder wie waren Johannes Keijserbergh en Eugelinus Bruijswijck, beide doctoren in de godgeleerdheid, die vrijmoedig betuigden dat de monniken hem uit haat en nijd hadden te grazen genomen, en dat het merendeel van zijn artikelen, uit zijn predicatiën bijeen gebracht, niets onberispelijks inhield.

Meer informatie

Johann Ruchrat von Wesel, op: de.wikipedia.org

Bron

Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben van Christus onzen zaligmaker af tot het jaar 1655. (Rotterdam: D. Bolle, 1881) blz. 88-89. De tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 27 nov. 2022.

Voetnoten

  1. Carl Ullmann, Johannes Wessel, een voorganger van Luther, tot kenschetsing van de christelijke kerk en godgeleerdheid bij haren overgang uit de Middeleeuwen in den tijd der Hervorming (1835), p. 122.
  2. Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben van Christus onzen zaligmaker af tot het jaar 1655. (Rotterdam: D. Bolle, 1881) blz. 89 schrijft dat hij in 1479 ter dood werd gebracht