Kades-Barnea

Uit Christipedia

Kades of Kades-Barnea was een oase en stad op de grenzen van Edom, Num. 20: 16, in de woestijn Paran, Num. 13: 26.

Naam

De Hebreeuwse naam luidt: Kadesj, ook gespeld Kadesh of Kadesch. De naam betekent ‘gewijde’ van het Hebreeuwse werkwoord kadoosj, ‘heiligen, inwijden, heilig verklaren’[1]. In het Engels: Kadesh.

De plaats wordt ook En-Mispat (= ‘bron des gerichts’), Gen. 14:7, en Kades-Barnéa genoemd. De betekenis van 'Barnea' is onbekend.

Ligging

Kades was gelegen in de woestijn Paran, Num. 13:26, of de woestijn Zin, Num. 27:14 (‘Kades, in de woestijn Zin’); 33:36; van daar ‘de woestijn Kades’, Ps. 29:8.
Ps 29:8 De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven. (SV)
Kades lag in het uiterste zuiden van het beloofde land en werd een grensplaats van het stamgebied van Juda. De afstand van de berg Horeb, waar het volk de wet ontving, tot Kades was elf dagreizen gaans.
De 1:2 Elf dag [reizen] zijn het van Horeb, [door] den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-barnea. (SV)
De 1:19 Toen braken wij op van de Horeb, en gingen door heel die grote en vreselijke woestijn, die u gezien hebt, in de richting van het bergland van de Amorieten, zoals de HEERE, onze God, ons geboden had; en wij kwamen tot aan Kades-Barnea. (HSV)
Mogelijke ligging van Kades-Barnea in de woestijn Paran en aan de grens van Edom

De precies ligging van Kadesh is onzeker. Sommigen vereenzelvigen haar met Ein Qedeis, anderen met Ein el Qudeirat, plaatsen waar bronnen zijn aangetroffen. Of ook met El Beidha in Petra (Jordanië)[2]. Volgens sommigen zijn er twee steden, die Kades heetten, een in de woestijn Paran en de andere in de woestijn Zin.

Gebeurtenissen

Kades wordt voor het eerst genoemd in verband met de strijd van de vier koningen onder leiding van de Elamiet Kedorlaomer. Zij kwamen in En-Mispat, dat later Kades genoemd zou worden, Gen. 14:7.
Ge 14:7 Daarna keerden zij terug en kwamen in En-Mispat-het [tegenwoordige] Kades-en zij versloegen [allen in] heel het gebied van de Amalekieten, en ook de Amorieten die in Hazezon-Thamar woonden. (HSV)
Hagar, de gevluchte slavin van Sara, werd door de Engel van de HEER gevonden bij een waterbron tussen Kades en Bered (Gen. 16:4). Het was een van de pleisterplaatsen van de Israëlieten. Ze verbleven er ‘vele dagen’ (Deut. 1:46) en zonden vandaar twaalf verspieders het beloofde land in.
Nu 13:26  Zij gingen op weg en kwamen bij Mozes en bij Aäron, en bij heel de gemeenschap van de Israëlieten, in de woestijn Paran, bij Kades. En zij brachten aan hen en heel de gemeenschap verslag uit en toonden hun de vruchten van het land. (HSV)
Het volk durfde het niet aan Kanaän, een land waar reuzen woonden en versterkte steden waren, binnen te trekken.
De 9:23 En toen de HEERE u vanuit Kades-Barnea [op weg] zond en zei: Trek op en neem het land dat Ik u gegeven heb in bezit, was u het bevel van de HEERE, uw God, ongehoorzaam: u geloofde Hem niet en gehoorzaamde Zijn stem niet. (HSV)
Daarom moesten de Israëlieten voor straf in de woestijn blijven rondzwerven. Aan het einde van de achtendertig jarige zwerftocht kwamen ze terug in Kades. In deze legerplaats van de Israëlieten is Mirjam, de zus van Mozes, gestorven en begraven.
Nu 20:1  Als de kinderen Israëls, de ganse vergadering, in de woestijn Zin gekomen waren, in de eerste maand, zo bleef het volk te Kades. En Mirjam stierf aldaar, en zij werd aldaar begraven. (SV)
Het was ook hier dat het volk murmureerde om de waterschaarste en met Mozes twistte, en Mozes zich heeft bezondigd door de rots twee keer te slaan, Num. 20: 1-13; 34:4; Deut.1:2,19; 2:14.
Nu 20:11 Toen hief Mozes zijn hand op en hij sloeg de rots twee keer met zijn staf, en er kwam veel water uit, zodat de gemeenschap en hun vee konden drinken. Nu 20:12 Maar de HEERE zei tegen Mozes en tegen Aäron: Omdat u niet in Mij geloofd hebt, en Mij voor de ogen van de Israëlieten [niet] geheiligd hebt, zult u deze gemeente niet in het land brengen dat Ik hun gegeven heb. Nu 20:13 Dit is het water van Meriba, waar de Israëlieten de HEERE ter verantwoording riepen, en waar Hij onder hen geheiligd werd. (HSV)
Het aldus verkregen water wordt omschreven als de 'wateren van Meriba' (= de twistwateren), Num. 20:13; 27:14; Ps 81:7, en de 'wateren van twist in Kades,' Eze 47:19; 48 : 28.
Gebeurtenissen tijdens het verblijf van Israël in Kades


Toekomst

De zuidgrens van het toekomstige Israël wordt gemarkeerd door de plaatsen Tamar, het water van Meribath-Kadesh (= het twistwater van Kades) en de beek van Egypte. Kades zal dan op de zuidgrens van het gebied van de stam Dan liggen:
Eze 48:28 En [grenzend] aan het gebied van Gad, aan de zuidzijde naar het zuiden, ligt dan het gebied van Tamar, [naar] het water van Meribath-Kades, [langs] het beekdal tot aan de Grote Zee. (HSV)

Bron

S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Kadesch. Hieruit is op 1 maart 2013 tekst genomen en verwerkt.

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Kadesh, Kadesh-Barnea. Hieruit is op 1 maart 2013 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

Voetnoten

  1. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Kadesch. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëedigd vertaler.
  2. Steve Rudd, Historical Search for Kadesh, op Bible.ca, zonder datum.