Kaneel

Uit Christipedia

Kaneel is een specerij die bestaat uit de binnenbast van de scheuten van de kaneelboom.

Ceylonkaneel
Bladeren van de Ceylonkaneel (Cinnamomum zeylanicum)

Er bestaan vele varianten, maar de belangrijkste zijn de ceylonkaneel of echte kaneel (Cinnamomum verum, synoniem: Cinnamomum zeylanicum) en de cassia of kassie (Cinnamomum aromaticum, synoniem: Cinnamomum cassia). Cassia is wat branderiger en zoeter dan ceylonkaneel.

Bast van de kaneelboom Cinnamomum verum

Kaneel wordt in stokjes verkocht. Het kaneelpoeder dat in de keuken wordt gebruikt bestaat meestal uit gemalen cassia, waar soms wat gemalen ceylonkaneel aan toegevoegd is.

Ceylonkaneel. De ceylonkaneel heeft zijn oorspronkelijk vaderland in Ceylon, waar hij in grote bossen voorhanden is. Hij heeft langwerpige gladde bladeren, onaanzienlijke, grauwe bloemen, die van binnen lichtgeel zijn, met 9 meeldraden en draagt kleine vruchten in de vorm van pruimen. Van zijn drie basten is de binnenste de kostbare kaneelbast, die van de driejarige takken wordt afgeschild en een olie in zich bevat, die haar de sterke reuk en smaak geeft.

Kassie

Kassie. Een bijzondere soort is de kassiakaneel, Kezia, van rode kleur, met een sterkere maar minder fijne reuk en smaak, bast van de Cinnamomum cassia (Ezech. 27: 19), onder de handelswaren van de Tyriërs.

Heilige zalfolie, reukwerk. Beide kaneelsoorten waren bestanddelen van de heilige zalfolie (Exod. 30: 23-24), en dienen tot reukwerk, (Spr. 7 : 17; Ps. 45: 9).

De hoerachtige vrouw, waarvan Salomo in Spreuken 7 verhaalt, had haar bed welriekend gemaakt met onder andere kaneel.

Spr 7:17 Ik heb mijn leger met mirre, aloe en kaneel welriekende gemaakt; (SV)

Bronnen

Artikel Kaneel op nl.wikipedia.org. Geraadpleegd op 25 feb. 2018.

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Kaneel. De tekst van dit lemma is op 25 febr. 2018 verwerkt.