Levieten: verschil tussen versies

6 bytes verwijderd ,  3 jaar geleden
k
het woord "hëbben verwijderd - hadden hebben. En het woord nordzijde een o toegevoegd . Verder zie ik een regel die niet klopt maar niet weet wat de bedoeling daarvan is: Daarna hielden 'zich opzicht over' de heilige zaken van de tabernakel en de tempel. Zij namen niet langer dienst, maar de wacht waar.  En nog 1 regel: de taak om de paschalammeren te doden voor de 'mensen onrein waren', 2 Kron. 30: 17. Woordje DIE ertussen?
k (2x over het)
k (het woord "hëbben verwijderd - hadden hebben. En het woord nordzijde een o toegevoegd . Verder zie ik een regel die niet klopt maar niet weet wat de bedoeling daarvan is: Daarna hielden 'zich opzicht over' de heilige zaken van de tabernakel en de tempel. Zij namen niet langer dienst, maar de wacht waar.  En nog 1 regel: de taak om de paschalammeren te doden voor de 'mensen onrein waren', 2 Kron. 30: 17. Woordje DIE ertussen?)
Regel 24:
Daarna hielden zich opzicht over de heilige zaken van de tabernakel en de tempel. Zij namen niet langer ''dienst'', maar ''de wacht''' '''''waar. <blockquote>''Nu 8:26 Doch hij zal met zijn broederen dienen in de tent der samenkomst, om de wacht waar te nemen; maar den dienst zal hij niet bedienen. Alzo zult gij aan de Levieten doen in hun wachten. (SV)''</blockquote>De uit dienst getreden Levieten hebben in het waarnemen van de ''wacht'' vermoedelijk de aankomende Levitische dienaars in hun dienstwerk geadviseerd en terechtgewezen en over hen gewaakt, opdat alles ordelijk en eerlijk toe zou gaan (vgl. voor de Nieuwtestamentische dienst: 1 Kor.14:40).
 
'''Erfdeel, woonplaatsen.''' De Levieten hadden geen erfdeel in het land. Acht en veertig steden werden hun toegedeeld als woonplaatsen, de onderhorige plaatsen waren voor hun vee. Van de 48, aan de gehele stam toegewezen steden, kregen de Levieten er 35. Zes van deze Levietensteden moesten dienen als vrijsteden, toevluchtsoorden voor doodslagers die onopzettelijk hebben hadden gedood, Num. 35: 1-8. De namen van de steden worden gegeven in Jozua 20: 7-9; 21: 1-42.
 
'''Inkomst, tienden.''' Om vrij te zijn voor de dienst van de Heer, werden hun tienden''' '''gegeven, Num. 18: 1-32. Zij ontvingen de tienden van veldvruchten en vee, en een schatting (heffing) van vijf sikkels van de mannelijke eerstgeborenen onder de mensen.<blockquote>''Nu 18:24 Want de tienden der kinderen Israëls, die zij den HEERE tot een hefoffer zullen offeren, heb Ik aan de Levieten tot een erfenis gegeven; daarom heb Ik tot hen gezegd: Zij zullen in het midden van de kinderen Israëls geen erfenis erven.(SV)''</blockquote>Van alles moesten ze echter weer een tiende afstaan aan de priester, Num. 18, Deut. 18 :1-8, voor diens levensonderhoud.
Regel 47:
'''Lofzangers.''' <blockquote>''1Kr 23:30 Vervolgens moesten zij elke morgen, en eveneens in de avond, gereedstaan om de HEERE te loven en te prijzen, (HSV)''</blockquote>De klasse van de zangers en muzikanten werd verdeeld in 24 koren (1 Kron. 25:1vv.), ieder met een overste en 11 meesters uit dezelfde familie aan het hoofd. Onder de koorleiders waren vier zonen van Asaf, uit het geslacht van Gerson, zes zonen van Jeduthun of Ethan uit Merari, veertien zonen van Heman, de Korahiet, uit Kahath. De dienst onder de 24 koren wisselde waarschijnlijk even zo af als onder de 24 priesterklassen.
 
'''Deurwachters.''' De dienst van de Levietenklasse der deurwachters werd als een militaire beschouwd, zodat men de ligging van het leger van de Heere in de woestijn ook bij de tempel aanschouwde. In 1 Kron. 26:1 vv. worden drie poortiers-families opgegeven; een Korachitische voor de oost- en nordzijdenoordzijde, Obed-Edom voor de zuid- en Hosea voor de westzijde; de eerste dus uit Kahath, de beide laatsten uit Merari (2 Kon.25:18; Jer.52:24. Deze drie families nu moesten bij de tempel dagelijks 24 opperpoortiers stellen waaronder de 4.000 Levieten van deze klasse zo verdeeld zullen geweest zijn, dat ieder over plus minus 167 man te bevelen had; dus wanneer deze laatsten met elke zeven weekdagen afwisselden, stonden door elkaar elke dag 24 man onder bevel van iedere opperpoortier.
 
'''Ambtlieden en rechters.''' Over de klasse van de ambtlieden en rechters wordt aangaande hun bestemming in 1 Kron. 26:29 vv. slechts kort en in hoofdzaak dit aangemerkt wordt, dat zij zowel voor zaken van God als van de koning werden gebruikt. Zij behoorde tot het geslacht van Kehath, en wel tot de zijtakken Jizhar en Hebron.