Lot

Uit Christipedia

Lot was de neef van Abraham. Hij verkoos in Sodom te wonen, doch kwelde er zijn rechtvaardige ziel door het zien en horen van de wetteloosheden van zijn stadsgenoten. Met zijn dochters ontkwam aan de verwoesting van Sodom, maar zijn vrouw kwam om. Gen. 19:12-29; Luc. 17:28-32; 2 Petr. 2:6-8. Lot is de vader van de Ammonieten en de Moabieten, Deut. 2: 9, 19; Ps. 83: 9, vgl. Gen. 19: 36-38. 

Naam. De naam Lot betekent ‘ingewíkkeld, gesluierd’, van het werkwoord lot, ‘inwikkelen, inhullen’[1].

Zijn vader. Lot was de zoon van Haran, de broer van Abram, Gen. 13:1v. 

Nageslacht van Sem
Abraham en Lot spreken af wie waar met zijn kudden ging wonen. Lot koos de vruchtbare vlakte van de Jordaan.
Lot trok met Abram mee naar het land Kanaän. Toen hun schapen en runderen zich in Kanaän dermate hadden vermeerderd dat ze niet meer samen konden wonen, besloten Abraham en Lot uit elkaar te gaan. Abraham vroeg zijn neef te kiezen waarheen hij zou gaan. Lot zag op de vruchtbare, waterrijke vlakte van de Jordaan en verkoos die streek.
Ge 13:8  En Abram zeide tot Lot: Laat toch geen twisting zijn tussen mij en tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders. Ge 13:9  [Is] niet het ganse land voor uw aangezicht? Scheid u toch van mij; zo gij de linkerhand [kiest], zo zal ik ter rechterhand gaan; en zo gij de rechterhand, zo zal ik ter linkerhand gaan. Ge 13:10  En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, [was] [zij] als de hof des HEEREN, als Egypteland, als gij komt te Zoar.  Ge 13:11  Zo koos Lot voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot trok tegen het oosten; en zij werden gescheiden, de een van den ander. (SV)
Hij sloeg zijn tent op tot bij Sodom, ondanks het feit dat de mannen van die stad buitengewoon slecht waren. Later vestigde hij zich in de stad zelf. Toen de Elamitische koning Kedorlaomer en drie andere koningen Sodom innamen, werd Lot meegenomen. Abram hoorde ervan, zette de achtervolging in en bevrijdde Lot, die daarna terugkeerde naar Sodom.
Mogelijke ligging van Sodom in de zuidoosthoek van de Dode Zee. Daar ging Lot wonen. Abraham woonde in Mamré.

Lot zat in de poort van Sodom, toen twee engelen aankwamen die hem en zijn gezin wilden behouden, maar Sodom verderven. Lot wist niet dat hij met engelen te maken had, maar nam hen gastvrij op. De mannen van de stad echter wilden seks met de gasten hebben en bedreigden Lot. Lot was bereid zijn maagdelijke dochters af te staan, maar de engelen beschermden Lot en sloegen de Sodomieten met blindheid. 

De engelen moesten moeite doen om Lot en zijn gezin mee te nemen, de stad uit. Lot, zijn vrouw en zijn beide dochters werd bevolen te vluchten naar de bergen, daarbij niet om te zien of stil te blijven staan. Lot smeekte om te mogen gaan naar het stadje Zoar. Dat werd hem toegestaan. Bij zonsopgang kwam Lot in Zoar. God deed vuur en zwavel uit de hemel regenenen en verdierf Sodom en Gomorra. Lot's vrouw zag helaas om en werd een zoutpilaar (Gen. 19:26).

Lot had zijn behoudenis indirect aan zijn oom te danken:
Ge 19:29 En het gebeurde, toen God de steden van deze vlakte te gronde richtte, dat God aan Abraham dacht. Daarom leidde Hij Lot uit het midden van de verwoesting, toen Hij de steden waarin Lot gewoond had, ondersteboven keerde. (HSV)
Later verliet Lot zijn nieuwe woonplaats Zoar uit vrees en ging met zijn beide dochters in een spelonk wonen (Gen. 19:30). Om van hun vader 'zaad in het leven te behouden' (Gen. 19:32), voerden zij hun vader opzettelijk dronken en hadden gemeenschap met hem, zonder dat hij het merkte. Zo werd Lot de vader van Moab en Ben-Ammi. Deze zonen zijn de vaders van de Moabieten en de Ammonieten, die dan ook 'de kinderen (of zonen) van Lot' worden genoemd.
Ps 83:8 (83:9) Ook Assyrië heeft zich bij hen aangesloten, zij zijn voor de zonen van Lot een [sterke] arm geweest. Sela (HSV)
Lot in de poort. Sommige uitlegger zien Lots zitten in de poort een aanwijzing voor zijn maatschappelijke rol: hij zou als een oudste daar gezeten hebben. Dat is echter niet waarschijnlijk. Hoewel hij in de poort zat, had Lot waarschijnlijk geen bestuurlijke of rechterlijke taak. Uit de reactie van de mannen van Sodom blijkt dat Lot als een vreemdeling werd gezien, die geen rechterlijke rol had. 
Ge 19:9 Toen zeiden zij: Ga opzij! Ook zeiden ze: Deze ene is gekomen om [hier] als vreemdeling te verblijven en [nu] wil hij zeker rechter [over ons] zijn! Nu zullen we u meer kwaad aandoen dan hun. Zij drongen erg op de man, op Lot, aan en kwamen dichterbij om de deur open te breken. (HSV)

In de poort zat men oudtijds niet alleen om bestuurlijke en rechterlijke zaken te bespreken, maar ook voor de gezelligheid. En er werd ook handel gedreven. 

Rechtvaardige. Uit zijn redding door de engelen blijkt dat de gastvrije Lot een rechtvaardige was. Driemaal wordt hij door Petrus 'rechtvaardige' genoemd.

2Pe 2:7 en als Hij de rechtvaardige Lot gered heeft die zwaar te lijden had door de wandel in losbandigheid van de zedelozen; 2Pe 2:8 (want deze rechtvaardige heeft, toen hij in hun midden woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel door het zien en horen gekweld met hun wetteloze werken) (TELOS)
De vrouw van Lot keek achterom en werd een zoutpilaar

Vreemdeling in Sodom. Lot is een ernstig voorbeeld van een rechtschapen man die onnodig temidden van een goddeloos geslacht woont. Abraham daarentegen leefde in afzondering, hoewel hij verdragen met andere bewoners van Kanaän sloot. Lot woonde in een huis, Abraham in een tent. Beiden waren vreemdelingen ten opzichte van de Kanaänieten. Lot wordt door de mannen van Sodom als een 'vreemdeling' beschouwd (Gen. 19:9)

De vrouw van Lot. De vrouw van Lot keek bij het verlaten van Sodom om en werd een zoutpilaar! Haar einde is een waarschuwing om niet te dralen of terug te keren, maar te vluchten voor het oordeel.

Lu 17:28 Evenzo, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden; Lu 17:29 op de dag echter dat Lot uit Sodom ging, regende het vuur en zwavel van de hemel en verdelgde hen allen. Lu 17:30 Op dezelfde wijze zal het zijn op de dag dat de Zoon des mensen wordt geopenbaard. Lu 17:31 Wie op die dag op het dak zal zijn en zijn huisraad in huis, laat hij niet naar beneden gaan om het op te halen; laat hij die op het veld is, evenmin terugkeren naar wat achter hem ligt. Lu 17:32 Denkt aan de vrouw van Lot. Lu 17:33 Wie zijn leven tracht te behouden, zal het verliezen; en wie het zal verliezen, zal het behouden. (TELOS)

Meer weten

Theo Niemeijer, Vluchten kan niet meer. Youtube.com: Christelijke preken, Bijbelstudies en Content, 28 dec. 2022. Preek over Lot en zijn vertrek uit Sodom, met het oog op tijd waarin wij leven. Duur: 50 min. 13.

Voetnoot

  1. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Lot.