Melk

Uit Christipedia

Melk is het door zoogklieren afgescheiden vocht dat dient als voedsel van de jongen. Ook het sap van sommige vruchten of planten wordt melk genoemd, bijvoorbeeld kokosmelk.

Kind melk drinkend uit de borst van zijn moeder.

'Melk' komt van het werkwoord 'melken', d.i. een dier van melk ontdoen: 'de koeien melken'. Melk is dus dat wat gemolken wordt, zoals het Hebreeuwse woord chalaf = het door strijken te voorschijn getrokkene, vgl. het Lat. mulgere en mulcere, Griekse melgein).

De melk van koeien, geiten (Spr. 27: 27), schapen (Deut. 32: 14), kamelen (Gen. 32: 15) — deze laatste heeft, verdikt zijnde, een bedwelmende kracht (Richt. 4: 19 vv.; 5: 25) — komt als hoofdvoedingsmiddel voor bij de Israëlieten[1], en bij de Oosterlingen in het algemeen, niet alleen ten tijde van het eenvoudig herdersleven, maar ook nog in later dagen, benevens wijn en honig (Exod. 3 : 8 ; 13: 5; Lev. 20 : 24. Num. 13: 28. Deut. 6: 3 ; 11 : 9).

Een land dat als Kanaän (en Egypte , Num. 16 : 13) van melk en honig vloeit, overvloed van melk en honig voortbrengt, is een gezegend land. In de overvloed van melk wordt de rijkdom van een bezitter van kudden duidelijk (Job 21: 24). De Ammonieten werden bedreigd dat de roofherders van Arabië hun melk zouden drinken, hen beroven zouden van hun land dat voor veeteelt zo geschikt is (Eze. 25: 4).

Men bewaarde de melk in potten of lederen zakken (Richt. 4: 19), gebruikte haar zoet en dun, of dik en zuur als gestremde melk (Hebr. chaema), en zette men deze aan de gasten voor (Gen. 18 : 8; Richt. 5 : 25). De bereiding van boter laat zich duidelijk uit het spreekwoord afleiden in Spr. 30 : 33. Of de Israëlieten reeds, als de latere Oosterlingen, de melk met meel vermengd en gedroogd op reis meenamen, om deze in water opgelost als een verfrissende drank te genieten, is onzeker. Wellicht waren de runderkazen van zulk een bereiding (2 Sam. 17 : 29).

Spreekwoord en beeldspraak

'Melk' komt ook voor in spreekwoordelijke en beeldsprakige uitdrukkingen. 'Van de melk gespeend" (Jes. 28 : 9) noemen zich de hoogmoedige priesters en profeten in Juda: wij zijn zelf schrander genoeg, behoeven geen onderricht, geen terechtwijzing meer.

In Jes. 55:1 wordt 'melk' figuurlijk en beeldsprakig gebruikt.

Jes 55:1 O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. (NBG51)

De zin van de beeldspraak is: de Heer geeft aan onze zielen de heerlijkste voedingsmiddelen om niet, uit genade.

"U zult melk van de heidenen zuigen" (Jes. 60 : 16) betekent: alle rijkdom en volheid van de volken zal u ten eigendom worden; al het heerlijke dat de volken van de aarde hebben, moet ten laatste Sion dienen.

"Eten van de melk der kudde" (1 Kor. 9: 7). Overal, waar de veeteelt in het groot gedreven wordt, bestaat het hoofdvoedsel van de herders in melk en in datgene wat van de melk komt. Dit wordt hier zinnebeeldig aangewend op het recht, dat de herder van een christelijke gemeente heeft, om van haar het onderhoud in zijn tijdelijke behoeften te verlangen

"Zijn tanden zijn wit van de melk" (Gen. 49 : 12), d.i. tot rust gekomen; na de strijd zal Juda in zijn land, aan weiden rijk, in vrede de vrucht van de vrede smaken. Anderen laten het betrekking hebben op de held uit Juda, wiens geestelijke schoonheid hiermee beschreven zou worden. In elk geval verenigt Juda, de stamvader van David en Salomo, datgene in zich wat in de tijd, toen zich het vorstendom van Israël oudtestamentisch voltooid had, over deze twee koningen verdeeld is, namelijk het heldendom in de oorlog en de zegeningen van de vrede. Juist in de vereniging van deze twee momenten is Juda zowel een type als een profetie van zijn grote Zoon, die meer is dan David en Salomo, namelijk onze Heer Jezus Christus. Hij is 'de leeuw uit Juda'. Nadat Hij als de rechte David al zijn vijanden overwonnen zal hebben (Openb. 5: 5 ; 19 : 15 , 21), zal Hij als de rechte Salomo, de Vredevorst, in het Vrederijk heersen.

Deze is de bruidegom, van wiens ogen het Hooglied zegt (5 : 12): zij zijn in melk gewassen, rein en helder, van onschuld stralend. Van de bruid in Hooglied daarentegen heet het (4 : 11): „melk is onder uw tong", dat een allegorische zinspeling is op het evangelie, het woord van het geloof, waarvan de melk het zinnebeeld is.

1Co 3:2  Ik voedde u met melk, niet met vast voedsel, want dat kon u niet verdragen, ja, dat kunt u ook nu nog niet; (Telos)

Heb 5:12  Immers, terwijl u gezien de tijd leraars behoorde te zijn, hebt u weer nodig dat men u leert wat de elementen van het begin van de uitspraken van God zijn, en u bent geworden als zij die melk nodig hebben, en niet vast voedsel. Heb 5:13  Want ieder die melk gebruikt, is onervaren in het woord van de gerechtigheid, want hij is een klein kind; (Telos)

In 1 Petr. 2:2 is sprake van 'redelijke, onvervalste melk'.

1Pe 2:2  Verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat u daardoor opgroeit tot behoudenis; (Telos)

Deze melk, waarnaar de gelovigen, aan wie de apostel schrijft, zo begerig zijn moeten, als de nieuwgeboren kinderen naar de moedermelk, is het Woord van God, dat redelijk, d. i. dat voor de ziel, overeenkomstig haar ware behoefte, de beste voeding is. Zoals het leven uit het onvergankelijk zaad van de Woord zijn oorsprong heeft, zo zoekt het ook in het verlangen naar dat woord van God zijn voedsel, als in de onvervalste melk. " Ook de verst gevorderde christenen zijn in hun aardse genadestaat in verhouding tot de toekomstige staat der heerlijkheid (Openb. 14 : 4), slechts pasgeboren kinderen. In 1 Cor. 3: 2 en Hebr. 5: 13v. is daarentegen melk, in tegenoverstelling van (krachtiger) spijs, het eerste begin, het abc van de christelijke leer, in tegenstelling van de wijsheid der volkomenheid, diepere blikken in de bedeling van Gods genade en van de samenhang der christelijke leer.

Bron

Melk, melken, op VanDale.nl, geraadpleegd 7 juni 2019.

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Melk. De tekst van dit lemma is op 7 juni 2019 onder wijziging verwerkt.

  1. Vergelijk Sirach 39 : 31