Mier

Uit Christipedia
Mier bezig om honingdauw van bladluizen te nemen.

De mier is een sociaal insect dat een kolonie vormt. Het diertje is een voorbeeld van vlijt.

Het woord mier komt van de oud-Duitse wortel am, ami = moeite, inspanning. Het Hebreeuwse woord is nemala = de onrustige, bezige.

Zij behoort tot die insecten, die als de bijen, behalve de mannetjes en wijfjes (koninginnen), nog een derde klasse hebben, de werksters, die bestemd zijn om te arbeiden.

Met ongelofelijke zorg en vlijt laten zij zich aan het broedsel gelegen liggen. Bewonderenswaardig is het instinkt, waarmee zij hun huizen met meerdere verdiepingen, zuilen, gangen, pilaren en gewelven bouwen. Als nauwelijks een mensenhand het vermag, slaan zij bruggen over het water, slepen zij bouwstoffen aan, met hun drieën of vieren als voor één de last te zwaar is; bij aanvallen van vijanden halen zij hulptroepen, bezetten de uitgangen met wachtposten; in nood dragen zij elkaar, en in hun samenleving zonder vorst of hoofdman (Spr. 6: 6) heerst de meest wonderbare orde en harmonie; terwijl enigen de eieren en het broedsel voeden en verplegen, houden anderen de wacht, reinigen weer anderen de kamers of halen voor de achtergeblevenen voedsel, terwijl het vermoeide gedeelte rust en slaapt.
Grote mierenhoop

Vele soorten van mieren, vooral in warme landen, zijn weliswaar zeer verderfelijk, maar toch ook hoogst weldadig, om veel wat de lucht zou verpesten, weg te ruimen.

De mieren zijn een mooi beeld, niet alleen van de vlijt, maar ook van het samenwerken voor het algemene nut.

De mieren, de werksters, zijn het die de Schrift als voorbeeld van ijver gebruikt (Spr. 6: 6). De luiaard wordt vermaand een voorbeeld aan de mier te nemen.
Spr 6:6 Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar wegen, en word wijs; Spr 6:7 Dewelke, geen overste, ambtman noch heerser hebbende, Spr 6:8 Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert in den oogst. (SV)

Varia

De volgende video (Engels ondertiteld) toont Afrikaanse krijgsmieren, die hun gewonden naar huis brengen en de wonden van hun makkers likken ten behoeve van herstel.

{{#widget:Facebook Video|id=10155767067363387|width=560|height=560}}

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Mier. De tekst van dit lemma is op 13 feb. 2018 verwerkt.