Nicolaïeten

Uit Christipedia

De Nicolaïeten, ook gespeld Nikolaïeten, waren een sekte die een ontuchtig leven (hoererij)[1] en het eten van offervlees voor de afgoden rechtvaardigden.

Naam en oorsprong. De naam Nicolaïeten komt van Nikolaus, dat berust op de combinatie van de Griekse woorden nikao (= overwinnen, veroveren) en laos (= volk). Nikolaieten zijn, letterlijk verstaan, “overwinnaars van (d.i. over) het volk”.

Sommigen menen dat Nicolaüs, een van de eerste diakenen (armenverzorgers), daarvan de stichter van de sekte zou zijn geweest. Nicolaüs wordt genoemd in het boek Handelingen:

Hnd 6:5 En dit woord behaagde aan al de menigte; en zij verkoren Stefanus, een man vol des geloofs en des Heiligen Geestes, en Filippus, en Prochorus, en Nicanor, en Timon, en Parmenas, Nicolaus, een Jodengenoot van Antiochie; (TELOS)

Nikolaüs zou als een andere Judas van de zuiverheid der leer van Christus zijn vervallen. Anderen spreken dat tegen en menen dat een andere Nicolaüs de invoerder van de dwaling is geweest, die de naam van diaken Nicolaüs daartoe heeft misbruikt[2].

Commentator Lightfoot[3] vermoedt dat de Nicolaïeten niet vernoemd zijn naar enige man, maar dat hun naam afgeleid is van het Hebreeuwse nicolah = 'laat ons eten' . Met deze woorden zouden de Nicolaïeten elkaar aangemoedigd hebben om afgodenoffers te eten.

Leer. De leer van Nicolaïeten rechtvaardigde twee dingen:

  1. het eten van afgodenoffers
  2. het plegen van hoererij

Leer van Bileam. De Heer Jezus vergeleek de leer van de Nicolaïeten met die van Bileam, "die Balak leerde de zonen van Israël een strik te spannen, om afgodenoffers te eten en te hoereren" (Opb. 2:14).

Leer van Izebel. Opvallend is dat de valse profetes Izebel in Thyatira, ook in Klein-Azië, dezelfde zonden leerde: hoererij en afgodenmaaltijden.

Opb 2:20 Maar Ik heb tegen u, dat u de vrouw Izebel, die zich een profetes noemt, laat begaan; en zij leert en misleidt mijn slaven om te hoereren en afgodenoffers te eten. (TELOS)

Christenen. De christenen in Efeze haatten de werken der Nicolaïeten.

Opb 2:6 Maar dit hebt u, dat u de werken van de Nicolaïeten haat, die ook Ik haat. (TELOS)

Sommige christenen in Pergamus echter hielden vast aan de leer der Nicolaïeten.

Opb 2:15 Zo hebt ook u er die op dezelfde wijze aan de leer van de Nicolaïeten vasthouden. (TELOS)

Oordeel van de Heer Jezus. De Heer Jezus haat de werken van de Nicolaïeten

Opb 2:6 Maar dit hebt u, dat u de werken van de Nicolaïeten haat, die ook Ik haat. (TELOS)

Hij vergeleek de leer van de Nicolaïeten met die van Bileam, "die Balak leerde de zonen van Israël een strik te spannen, om afgodenoffers te eten en te hoereren" (Opb. 2:14). Hij stelde zijn leerlingen in Efeze ander voedsel in het vooruitzicht:

Opb 2:7 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik te eten geven van de boom van het leven die in het paradijs van God is. (TELOS)

Beoordeling

Hoererij (ontucht, zondige seks) en afgodenoffers te eten zijn verwerpelijke gedragingen. De apostelen hadden eerder aan de christenen in het Syrische Antiochië geschreven:

Hnd 15:28 Want de Heilige Geest en wij hebben besloten u geen grotere last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: Hnd 15:29 u te onthouden van wat aan de afgoden is geofferd, van het bloed, van het verstikte en van de hoererij. Als u zich daarvoor in acht neemt, zult u wel doen. Vaarwel!’ (TELOS)

De Heer Jezus haatte, met de meeste christenen in Efeze, de werken van de Nicolaïeten.

Opb 2:6 Maar dit hebt u, dat u de werken van de Nicolaïeten haat, die ook Ik haat. (TELOS)

Bronnen

  • Kanttekeningen bij de Statenvertaling bij Opb 2:6
  • John Gill's Expositor

Voetnoten

  1. Volgens enige oude schrijvers: Eusebius, Ireneus.
  2. Zie Eusebus, Hist.lib. 3, hfdst. 26, en Ireneus, lib. 1, hfdst. 7.
  3. Zie John Gill's Expositor bij Opb. 2:6