No, No-Amon

Uit Christipedia
Ligging van No-Amon

No of No-Amon was een oude hoofdstad van Egypte. De plaats wordt ook Thebe en thans Luxor genoemd. Het was de beroemde koningsstad van Opper-Egypte.

De plaatsnaam No is van Egyptische herkomst, komt 5x in het Oude Testament voor en betekent ‘stad’[1]. De plaatsnaam No-Amon drukt uit dat de stad de zetel van de Egyptische god Amon is. Op drie plaatsen in het Oude Testament leest men in de Statenvertaling ‘de menigte van No’ en ‘No de volkrijke’, waar in het Hebreeuws No-Amon gevonden wordt.

Bedoeld wordt de stad Thebe, hoofdstad van Thebaïs of Boven-Egypte. De Grieken noemden haar Diospolis.

No ofwel Thebe was een aanzienlijke, zeer bevolkte en door haar ligging sterke stad van Egypte.

Zij was aan beide oevers van de Nijl en zijn kanalen gelegen. De Nijl is daar 500 meter breed[2].

Na 3:8 ... No-Amon, dat aan de rivieren ligt, [met] water eromheen, [ met] de zee als vestingwal, haar muur [bestaat] uit zee (HSV)

Zij had de armen van de Nijl rondom tot muren van water. Haar voormuur is van zee, namelijk de diepe Nijlstroom, welke als een zee is (Job 41:22).

Thebe lag in een vlakte, gevormd door het teruglopen van de Lybische en Arabischen bergmuur, op welke nu een aantal grotere en kleinere dorpen verstrooid zijn, waaronder op de oostelijke oever Karnak en Luxor, met hun beplantingen van dadels, suikerriet, koren enz.

Thebe was groot en fraai gebouwd. De Griekse dichter Homerus (8e eeuw v.C.) spreekt van ‘Thebe met de honderd poorten’.

Vanaf de 11de dynastie (v.a. ca. 2040 v.C.) lag in Thebe het centrum van het rijk.

De stad beleefde haar grootste bloei onder de 18de dynastie (v.a. 1550 v.C. ). Ze heette toen kortweg De Stad (Nioet of No), ook wel No-Amon (= Stad van Amon). In haar resideerden de Faraö’s in de 18de-20ste dynastie van Amasis tot aan de laatste Ramses. Zij maakten die werken van bouwkunst, welke reeds door de Grieken bewonderd, in hun overblijfsels nog heden de bezoekers in verbazing brengen.

Later werd de residentie van de farao's naar het noorden verplaatst, maar Thebe bleef het godsdienstig centrum.

Vanaf de 21ste dynastie (v.a. 1070 v.C.) waren de hogepriesters van Thebe min of meer onafhankelijke vorsten aan het hoofd van de heerschappij van de god Amon.

Na de oorlogen van de 8ste en 7de eeuw v.C. was de Thebe nog slechts een onbelangrijke provinciehoofdstad. In ca. 664 plunderden en vernielden de Assyriers de stad bij hun verovering van Opper-Egypte. Na de oorlogen bleef de plaats echter religieus centrum.

De Hebreeuwse profeet Nahum (7e eeuw v.Chr.) sprak tot Ninevé, de hoofdstad van het Assyrische rijk, over de verovering van Thebe:

Na 3:8 Bent u beter dan No-Amon, dat aan de rivieren ligt, [met] water eromheen, [ met] de zee als vestingwal, haar muur [bestaat] uit zee? Na 3:9 Cusj en Egypte waren haar kracht en er [kwam] geen einde aan. Put en Libië waren er tot uw hulp. Na 3:10 Ook zij ging in ballingschap, in gevangenschap. Zelfs haar kleine kinderen werden verpletterd op de hoek [en] van alle straten. Over haar aanzienlijken wierpen zij het lot en al haar groten werden in boeien geslagen. (HSV)

Ca. 663 werd No-Amon ingenomen door de Assyrische koning Assurbanipal II


In 85 v.C. werd Thebe verwoest tijdens twisten tussen de Ptolemeeën.

In 27 n.C. teisterde een aardbeving de overblijfselen van de monumenten der stad.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'No' is op 9 juli 2014 verwerkt.

Artikel 'Thebe [geschiedenis]', in: Microsoft Encarta Winkler Prins Encyclopedie 2007.

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) (Kampen: Bos, 1893-1901), parafrase van en commentaar op Nah. 3:8. Hiervan is tekst verwerkt.

Voetnoot

  1. Aldus het Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  2. Aldus Keil in: Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Nah. 3:8.