Oboth

Uit Christipedia

Oboth, ook gespeld Obot, was een legerplaats van de Israëlieten in de Arabische woestijn, Num. 21:10; 33:43.

Naam. De naam komt 4x in het Oude Testament voor, is een meervoud van Ob en betekent ‘waterzakken (van huiden gemaakt)’[1] of ‘dodenbezweerders’[2].

Ligging. De ligging van de plaats is niet nader bepaald. De onbekende plaats Oboth lag misschien oostelijk van Edom, of aan de oostgrens van Moab.

Mogelijke routes van Israël naar de vlakke velden van Moab. Ligging van Oboth is onbekend, misschien oostelijk van Edom of Moab

De Israëlieten kwamen in Oboth na de geschiedenis van de slangenplaag en de koperen slang.

Nu 21:10 Toen braken de Israëlieten op en zij sloegen hun kamp op in Oboth. Nu 21:11 Daarna braken zij op vanuit Oboth en sloegen hun kamp op bij de ruïnes van Abarim, in de woestijn die ten oosten van Moab ligt, waar de zon opkomt. (HSV)

Voetnoten

  1. Aldus Hebreeuws-Nederlands Lexicon, s.v. Strongs getal 088. Het lexicon is een onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  2. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Oboth. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.