Onderdanigheid: verschil tussen versies

72 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 50:
# Van de onderwerping onder God spreekt Jakobus, als hij vermaant: „onderwerpt u aan God" (Jak. 4 : 7).  
# Van onderdanigheid aan de overheid en alle menselijke ordening spreekt Rom. 13: 1vv.; Tit. 3 : 1; 1 Petr. 2 : 13; Matth. 8 : 9. Onderdanen moeten gehoorzaamheid betonen, niet alleen uit dwang, maar om des gewetens wil (Rom. 13: 5), zodat men God niet beledigt, die ons deze plicht heeft opgelegd, opdat men een goed en rustig geweten bewaart. Hiertoe behoort, dat men de wetten van de overheid ook niet heimelijk overtreedt. Daar verder de overheid in zekere zin in Gods plaats staat, zijn wij tot eerbiediging jegens haar verbonden en mogen wij haar feilen niet boosaardig kritiseren. Aan de overheid hebben wij bereidwillig de belasting te betalen (Rom. 13: 7). Een voorname plicht die helaas al te weinig in beoefening wordt gebracht, is ernstige voorbede voor de overheid (1 Tim. 2: 1-2).  
# Van de onderdanigheid van de vrouw tot de man spreken 1 Kor. 14 : 34; Ef. 5: 22; Kol. 3 : 18; Tit. 2: 5. <br />''Efe 5:24 Maar zoals de gemeente aan Christus <u>onderdanig</u> is, zo ook de vrouwen aan hun mannen in alles. Efe 5:25 Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals ook Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, (. . .)Efe 5:32 Deze verborgenheid is groot, maar ik doel op Christus en op de gemeente. Efe 5:33 In elk geval, ook u, laat ieder van u zijn eigen vrouw zo liefhebben als zichzelf; en de vrouw moet <u>ontzag hebben voor haar man</u>.'' ''''Efe 6:1 ''Kinderen, weest jullie ouders gehoorzaam in de Heer, want dat is tere'''''<nowiki/>'''''cht.'' ''(TELOS)'' ''Col 3:18 Vrouwen, weest aan uw mannen <u>onderdanig</u>, zoals het betaamt in de Heer, Col 3:19 Mannen, hebt uw vrouwen lief en weest niet bitter tegen hen. ''''Col 3:20 Kinderen, weest jullie ouders in alles gehoorzaam, want dit is welbehaaglijk in de Heer.'' (TELOS)'''' De man is het hoofd van de vrouw, gelijk Christus het hoofd is van de man en van Gemeente, 1 Cor. 11, Ef. 5. Man en vrouw zijn gelijkwaardig, maar hun taak en plaats is verschillend. De onderdanigheid van de'''d<nowiki/>'''''<nowiki/>'''''<nowiki/>'''e<nowiki/> <nowiki/>vrouw '''<nowiki/>'''v''<nowiki/>'<nowiki/>'''rouwbetaamt i''<nowiki/>''betaamtn'' in''de Hee'''''<nowiki/>''' ''de Heerr''<nowiki/>' (Col. 3:18), mogelijk niet (meer) langer in de maatschappij, in de publieke opinie van de mensen rondom. De vrouw heeft haar man onderdanig te zijn'''''<nowiki/>''''' ''<nowiki/>'in allal<nowiki/>les'''<nowiki/>'''es<nowiki/>'<nowiki/>'' (Ef. 5:24; vgl. Col 3:18 en 20).   <br />De plicht van onderdanigheid aan de zijde van de vrouw gaat gepaard met de liefdeplicht van de man. Christus regeert met liefde en gerechtigheid, zó behoort een man met liefde, maar ook in gerechtigheid zijn gezin te regeren. Christus is voor de man en de Gemeente voor de vrouw een voorbeeld om na te volgen. <br />Aan een liefhebbende man is het makkelijker onderdanig te zijn dan aan een liefdeloze man. Aan een onderdanige vrouw is het makkelijker liefde te bewijzen dan aan een opstandige of ongehoorzame vrouw. De liefde van de één is een gunstige omstandigheid, maar geen voorwaarde voor de onderdanigheid van de ander; omgekeerd is onderdanigheid een gunstige houding, maar geen voorwaarde voor liefde.   <br />Onderdanigheid aan God gaat die aan mensen te boven, anders gezegd: wij moeten God meer gehoorzaam zijn dan mensen. Dat geldt in alle maatschappelijke verhoudingen: huwelijk, gezin, overheid. Onderdanigheid aan God kan soms de ongehoorzaamheid van de vrouw aan haar man vereisen. Een voorbeeld is de zwangere vrouw die haar man niet onderdanig is, omdat hij wil dat zij een abortus ondergaat.''' ''  '''''
# Van de onderdanigheid (vrees, gehoorzaamheid) van kinderen jegens hun ouders spreekt Lev. 19:3; Deut. 21:18v; Mal. 1:6; Ef. 6:1; Col. 3:20  
# Van de onderdanige verhouding van de slaven tot hun meesters spreekt Tit. 2: 9; Ef. 6 : 5; 1 Petr. 2:18; Tit. 6: 1).<br />''Tit 2:9 Vermaan de slaven aan hun eigen meesters <u>onderdanig</u> te zijn, in alles welbehaaglijk te zijn, niet tegen te spreken, (TELOS)''