Othniël

Uit Christipedia

Othniël was een richter van Israël, de eerste richter wiens optreden in het boek Richteren wordt beschreven. Hij bevrijdde de Israëlieten van de onderdrukking door de Aramese koning Cusjan Risjatáïm. Joz. 15:17, Richt. 1:13; 3:9,11; 1 Kron. 4:13.

De eigennaam Othniël betekent "Leeuw Gods" ("Leeuw van God")[1] of "Mijn kracht is God"[2], en wordt 7x in de Bijbel genoemd. Het Strongnummer is H6274.

Hij was de zoon van Kenaz, een jongere broer van Kaleb. Kaleb was dus zijn oom.

Othniël verwierf zich zijn nicht Achsa, de dochter van Kaleb, tot vrouw door de verovering van Kirjath-Sepher (= Debir)(Joz. 15:17, Richt. 1:13).

Joz 15:17 Othniel nu, de zoon van Kenaz, den broeder van Kaleb, nam haar in; en hij gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. (SV)

Ri 1:13 Toen nam Othniel haar in, de zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij; en [Kaleb] gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. (SV)

Zijn roem werd zeer vergroot, toen hij later de Israëlieten bevrijdde uit de macht van Cusjan Risjataïm, koning van Aram (Syrië).

Veertig jarenlang was hij richter over Israël en bestuurde het land in rust en vrede. Een van zijn nakomelingen was Heldaï, een der helden van David.

Een Othniël wordt genoemd in 1 Kron. 27:15, die dezelfde als de richter kan zijn of een afstammeling.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Othniël' is op 14 mei 2016 verwerkt.

Voetnoten

  1. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835). Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.
  2. Jurriaan Wijchers, Simon Kat, Het Bijbels namenboek. 's Gravenhage, uitgeverij Boekencentrum BV, 2e verbeterde druk 1983